Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Marktverordening gemeente Almelo 2006 |
Citeertitel | Marktverordening gemeente Almelo 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
diverse wijzigingen
Gemeentewet art. 147, 149, 154 en 156
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-10-2006 | 01-04-2015 | Onbekend | 03-10-2006 Almelo's weekblad 13-10-2006 | Onbekend |
Marktverordening gemeente Almelo 2006
Raadsbesluit van 3 oktober 2006, gewijzigd bij raadsbesluit op 20 april 2010, houdende vaststelling van de Marktverordening gemeente Almelo 2006.
Besluit van burgemeester en wethouders van 3 oktober 2006 houdende vaststelling van de Nadere regels behorende bij de Marktverordening gemeente Almelo 2006, gewijzigd bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 12 juni 2007, 10 maart 2009, 19 januari 2010 en 23 februari 2010.
gelet op de artikelen 147, eerste lid, 149, 154 en 156 van de Gemeentewet en gelet op de Algemene wet bestuursrecht, overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markten;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de bijbehorende nadere regels wordt verstaan onder:
Artikel 6 Toewijzing standplaatsen
Een standplaats wordt toegewezen als vaste standplaats, dagplaats, standwerkerplaats, waarnemingsplaats of seizoensplaats.
Artikel 7 De vergunningaanvraag
Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijke persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan de publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie en die een legale verblijfsstatus heeft.
Hoofdstuk 3 Het gebruik van de standplaats
Artikel 11 Legitimatie en identiteit vergunninghouder
Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op verzoek van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is of in de plaats van de vergunninghouder is getreden.
Hoofdstuk 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of volgens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een vervangende hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 15 Afwijkingsbevoegdheid
Het college is bevoegd op grond van bijzondere omstandigheden af te wijken van deze verordening en de volgens deze verordening vastgestelde nadere regels.
Artikel 16 Beslissingsbevoegdheid
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of volgens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.
Artikel 18 Intrekking oude regeling
De verordening op de warenmarkten voor de gemeente Almelo 2000, vastgesteld 1 maart 2001, wordt ingetrokken.
Artikel 19 Overgangsbepalingen
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de verordening op de warenmarkten voor de gemeente Almelo 2000 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Nadere regels marktverordening 2006
Burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo,
overwegende dat zij het noodzakelijk vinden nadere regels vast te stellen voor een ordelijk verloop van de markten;
gelet op de marktverordening gemeente Almelo 2006, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
nadere regels behorend bij de marktverordening gemeente Almelo 2006
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de begripsomschrijvingen wordt verwezen naar artikel 1 van de marktverordening 2006.
Artikel 2 Dag, tijd en plaats van de markten
(uitwerking artikel 2 en artikel 3, lid 1 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Artikel 4 Inhoud van de vergunning
(uitwerking artikel 5. en artikel 9, lid 1 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Artikel 5 Toewijzing van een vaste standplaats
(uitwerking artikel 6 en artikel 9, lid 2 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Voor toewijzing van een vaste standplaats komt allereerst in aanmerking de vergunninghouder van een vaste standplaats die schriftelijk te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst en met inachtneming van de branche-indeling van de markt.
Artikel 6 Inschrijving op de anciënniteitlijst
(uitwerking artikel 9, lid 3 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Artikel 7 Doorhaling van inschrijving op de anciënniteitlijst
(uitwerking artikel 9, lid 4 marktverordening gemeente Almelo 2006)
De inschrijving op de anciënniteitlijst wordt doorgehaald:
Artikel 8 Inschrijving op de sollicitantenlijst
(uitwerking artikel 9, lid 5 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Artikel 9 Doorhaling van inschrijving op de sollicitantenlijst
(uitwerking artikel 9, lid 6 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Artikel 10 Overschrijving van een vaste standplaatsvergunning
(uitwerking artikel 9, lid 7 marktverordening gemeente Almelo 2006)
In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder of bij (gedeeltelijke) beëindiging van de detailhandelsactiviteiten op de markt kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de (achterblijvende) levenspartner of een andere (achterblijvende) persoon met wie hij duurzaam samenwoont c.q. samenwoonde.
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op degene genoemd in het eerste of tweede lid dan kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder die zich heeft laten inschrijven op de sollicitantenlijst, met inachtneming van het bepaalde in artikel 20, lid 3.
Artikel 11 Inschrijving voor een dag- of standwerkerplaats
(uitwerking artikel 9, lid 8 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Artikel 12 Toewijzing van een dagplaats
(uitwerking artikel 9, lid 9 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Artikel 13 Toewijzing van een standwerkerplaats
(uitwerking artikel 9, lid 10 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Standwerkers die gezamenlijk willen optreden, met een maximum van twee personen, moeten dat voor de loting kenbaar maken. Zij kunnen ieder voor een vergunning voor een standwerkerplaats loten maar mogen gezamenlijk slechts één soort artikel op de voor standwerkers geboden wijze ter verkoop aanbieden. Indien één van beiden wordt ingeloot is de ander vanaf dat moment uitgesloten van de loting.
Een standwerker die niet voorafgaand aan de loting kenbaar heeft gemaakt dat hij gezamenlijk met iemand wil optreden mag de hem toegewezen plaats later niet alsnog samen met een ander benutten. Hieronder wordt mede verstaan dat het niet is toegestaan dat een standwerker zich laat aflossen door een ander.
Artikel 14 Toewijzing van een waarnemingsplaats
(uitwerking artikel 9, lid 11 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Artikel 15 Inschrijving op de waarnemingslijst
(uitwerking artikel 9, lid 12 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Artikel 16 Doorhaling van inschrijving op de waarnemingslijst
(uitwerking artikel 9, lid 13 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Hoofdstuk 3 Het gebruik van de standplaats
Artikel 19 Het aantal keren innemen van een vaste standplaats
(uitwerking artikel 12, lid 1 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Artikel 20 Het aantal keren dat een sollicitant een standplaats moet innemen op de markt
(uitwerking artikel 12, lid 2 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Artikel 21 Afwezigheid van de vergunninghouder van een vaste standplaats
(uitwerking artikel 12, lid 3 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Artikel 22 Afwezigheid van de sollicitant
(uitwerking artikel 12, lid 4 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Artikel 21, lid 1 en 2 is van overeenkomstige toepassing op afwezigheid van de sollicitant wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden.
Artikel 23 Beoordeling van het standwerken
(uitwerking artikel 12, lid 5 marktverordening gemeente Almelo 2006)
In het geval dat een standwerker bij een beoordeling voor alle onderdelen, als bedoeld in het tweede lid, onvoldoende scoort dan wordt dit direct als een negatieve beoordeling bestempeld en wordt de standwerker onmiddellijk van de markt verwijderd. Ook wordt hij voor een periode van één jaar uitgesloten van deelname aan de loting. Hij kan in deze periode wel in aanmerking komen voor een dagplaats.
Indien bij een gezamenlijk optreden van twee standwerkers, als bedoeld in artikel 13, lid 6, op een van beiden het hiervoor bepaalde in het zesde of zevende lid van toepassing is, worden beide standwerkers voor een periode van één jaar uitgesloten voor deelname aan de loting voor een standwerkerplaats.
Artikel 24 Het tijdstip van innemen van een standplaats en aan- en afvoer van goederen
(uitwerking artikel 12, lid 6 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Indien de vergunninghouder van een vaste standplaats niet uiterlijk een half uur voor de openingstijd van de markt zijn standplaats heeft ingenomen wordt de betreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt. Vergunninghouders van dagplaatsen moeten binnen een uur na toewijzing hun standplaats hebben ingenomen.
Artikel 25 Verzorging van de standplaats
(uitwerking artikel 12, lid 7 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Artikel 26 Algemene veiligheidsnormen
(uitwerking artikel 12, lid 8 marktverordening gemeente Almelo 2006)
In het kader van brandpreventie gelden de volgende regels:
bij elke gelegenheid waar gebakken of gebraden wordt moet een doelmatig blusapparaat, alsmede een deksel voor afsluiting van de pan(nen) aanwezig zijn (bijvoorbeeld een koolzuursneeuwblusser met een vulling van ten minste 4 kg of een poederblusser met een vulling van ten minste 6 kg); de aanwezige brandblussers dienen goedgekeurd te zijn door een erkend keuringsbedrijf en voorzien te zijn van een geldige keuringssticker;
gasflessen moeten voorzien zijn van een door de Dienst Stoomwezen erkend geldig keurmerk. De verbinding tussen de gasfles(sen) en het gaskomfoor dient te bestaan uit een metalen leiding of een goedgekeurde GIVEG-slang met een maximale lengte van 10 meter; de slang dient met deugdelijke slangklemmen verbonden te zijn met de gasfles(sen);
Artikel 27 Het gebruik van elektra
(uitwerking artikel 12, lid 9 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Zonder toestemming van de marktmeester is het de vergunninghouder niet toegestaan
Artikel 28 Het gebruik van geluidsapparatuur
(uitwerking artikel 12, lid 10 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Hoofdstuk 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 30 Intrekking en schorsing vergunning vaste standplaats, waarnemingsplaats of seizoensplaats
(uitwerking artikel 8, lid 2 en 14, lid 1 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Indien de vergunninghouder van een vaste standplaats, waarnemingsplaats of seizoensplaats, onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de verordening,
dan kan het college hem voor ten hoogste vier achtereen volgende marktdagen schorsen of zijn vergunning, al dan niet voorwaardelijk, intrekken.
Artikel 31 Uitsluiting vergunninghouder dagplaats of standwerkerplaats
(uitwerking artikel 14, lid 2 marktverordening gemeente Almelo 2006)
1.Indien de vergunninghouder van een dagplaats
dan kan het college hem voor ten hoogste vier marktdagen uitsluiten van de toewijzing van een dagplaats.
2.Indien de vergunninghouder van een standwerkerplaats
dan kan het college hem voor ten hoogste 1 jaar uitsluiten van de toewijzing van een standwerkerplaats.
Artikel 32 Onmiddellijke verwijdering van de markt
(uitwerking artikel 14, lid 3 marktverordening gemeente Almelo 2006)
Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:
Artikel 33 Bestuurlijke sancties
(uitwerking artikel 14, lid 4 marktverordening gemeente Almelo 2006)
De bestuurlijke sancties zijn opgenomen in een bijlage bij de verordening en nadere regels en vormen een onverbrekelijk onderdeel daarvan.
Handhaving marktverordening gemeente Almelo 2006: sanctietabel volgens artikel 14, onder 4 van de marktverordening gemeente Almelo 2006 en volgens artikel 33 van de nadere regels marktverordening gemeente Almelo 2006
* Artikelnummer verwijst naar nadere regels tenzij is aangegeven dat naar verordening wordt verwezen
** Voor elke dwangsom geldt dat deze wordt opgelegd bij recidive binnen 1 jaar na eerste overtreding
*** Geldt voor elke keer dat de overtreding plaatsvindt
**** Uitsluiting is van toepassing op dagplaats- en standplaatshouders, schorsing en intrekking vergunning is van toepassing op overige vergunninghouders
***** Standwerker komt ongeveer 5 keer per jaar; daarom geen uitsluiting voor 4 marktdagen of opbouw in sancties; uitsluiting voor 1 jaar voor standwerker komt in de praktijk overeen met 4 marktdagen voor overige vergunninghouders
****** Indien bestuursdwang niet het gewenste resultaat (beëindiging van de overtreding) oplevert dan kan, na intrekking ervan, een dwangsom worden opgelegd; overigens is een omgekeerde volgorde ook mogelijk
Toelichting op de verordening op de warenmarkten voor de gemeente Almelo 2006
Sinds de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur op 7 maart 2002 zijn in de gemeente de bevoegdheden van de raad en het college ontvlecht. In het kader hiervan zijn de bestuursbevoegdheden van de Gemeentewet geconcentreerd bij het college en zijn de kaderstellende en controlerende bevoegdheden van de raad versterkt.
Artikel 160 van de Gemeentewet regelt de overheveling van de wettelijke bestuursbevoegdheden aan het college. Hieronder valt de bevoegdheid om markten in te stellen, af te schaffen of te veranderen.
Op grond van bovengenoemde gewijzigde wetgeving, maar ook naar aanleiding van andere actuele wetgeving (b.v. Vreemdelingenwet), maatschappelijke ontwikkelingen en jurisprudentie is het noodzakelijk de huidige marktverordening aan te passen.
Tegelijkertijd is de opbouw van de verordening en de daarbij behorende nadere regels enigszins veranderd en zijn onderwerpen meer gegroepeerd zodat een overzichtelijker geheel is ontstaan. Er is, nog meer dan in 2000, weer gekozen voor een marktverordening op hoofdlijnen, die door de raad wordt vastgesteld, en een uitwerking in nadere regels, die door het college worden vastgesteld.
Nieuw is de bij de verordening behorende sanctietabel, waarin schematisch de verschillende overtredingen en de daarbij behorende sancties worden weergegeven. Ook nieuw is de artikelsgewijze toelichting.
In het proces om te komen tot aanpassing van de marktverordening en nadere regels is rekening gehouden met de model-marktverordening van de VNG, met actuele wetgeving, jurisprudentie, maar ook met de wensen van de ondernemers op de markt.
Het doel van de marktverordening is de gemeentelijke belangen te beschermen, zoals de openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente. Maar ook is een belangrijk uitgangspunt een volle markt met veel diversiteit, zodat deze aantrekkelijk is voor zowel de inwoners van Almelo en omgeving als voor de marktkooplieden.
Er is geprobeerd al die belangen te betrekken bij de opstelling van de verordening, nadere regels en sanctietabel.
Nieuwe elementen of opvallende zaken in de marktverordening of de nadere regels zijn:
Ten slotte is de systematiek van de Almelose verordeningen aangehouden, wat de uniformiteit ten goede komt.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden verschillende begrippen die in de verordening en nadere regels worden gehanteerd, gedefinieerd.
Onder j. wordt het begrip marktterrein omschreven. Aanwijzing van het marktterrein is van belang in het kader van deze verordening maar ook in het kader van de APV. Daarin staat dat op markt- en evenemententerreinen geen fietsen mogen worden geplaatst of aan de hand mogen worden meegevoerd.
Onder r. is het begrip vaste standplaats opgenomen. In de marktverordening 2000 werd het algemenere begrip vaste plaats gehanteerd.
Toegevoegd zijn definities van de begrippen lotingslijst, permissie en uitstalling en is de omschrijving van vrije plaats aangevuld met de term los-vastplaats, omdat deze term in de praktijk veel gebruikt wordt.
Artikel 2 Instellen, afschaffen of veranderen van markten
Op grond van artikel 160, eerste lid onder h van de Gemeentewet is het college bevoegd tot het instellen, afschaffen of veranderen van de gewone markten.
In deze marktverordening zijn de hoofdlijnen uitgezet die in de nadere regels uitvoerig worden uitgewerkt. Nadere regels worden opgevat als algemeen verbindende voorschriften. Op grond van de Awb is bezwaar en beroep hiertegen uitgesloten. De nadere regels vormen een onverbrekelijk geheel met de verordening. De onderwerpen die door het college kunnen worden geregeld staan telkens aan het eind van elk hoofdstuk opgesomd in de verordening.
Artikel 4 Voorschriften en beperkingen
Door aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden, kan een verfijning in de gewenste rechtstoestand worden aangebracht. De genoemde belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist, zijn de gemeentelijke belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente. Niet nakoming van voorschriften die aan een vergunning/ontheffing verbonden zijn, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning/ontheffing of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties.
Artikel 5 Standplaatsvergunning
1.De vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De
vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften die aan de vergunning zijn verbonden
(artikel 4). De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar.
De verkoop van waren op een markt mag uitsluitend geschieden door degenen aan wie door het
college een standplaatsvergunning is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op markten,
anders dan met een vergunning, is verboden. Een uitzondering op deze regel kan worden
gemaakt voor degenen die de marktondernemers van koffie en dergelijke voorzien.
2.Er is reden om af te zien van een lex silencio positivo. Er zijn hier rechtmatige belangen van
derden in het geding, zoals bedoeld in artikel 13, vierde lid van de Dienstenrichtlijn. Daarbij kan
worden gedacht aan andere sollicitanten die voor het innemen van een standplaats in
Artikel 6 Toewijzing standplaatsen
Hier worden de verschillende soorten standplaatsen opgesomd. In de nadere regels wordt uitgewerkt op welke wijze de toewijzing van de verschillende standplaatsen plaats vindt.
Artikel 7 De vergunningaanvraag
In dit artikel wordt dwingend vastgelegd dat alleen natuurlijke personen tot de markt worden toegelaten. Hiermee wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen. Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van alle marktplaatsen bereikt. Als de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon dan wordt de natuurlijke persoon aangemerkt als vergunninghouder.
De genoemde publiekrechtelijke verplichtingen zijn de vestigingsvergunning op grond van de Vestigingswet (alleen voor bepaalde branches van toepassing, bijvoorbeeld vis en poeliersproducten), eventuele inschrijving in het handelsregister en de CRK-kaart (registratiekaart van het Centraal Registratiekantoor bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel). Indien de aanvrager niet voldoet aan de genoemde eisen, kan dit reden zijn de vergunning te weigeren (of in te trekken op grond van artikel 8, lid 2 onder b, want ook gedurende het uitoefenen van de markthandel, nadat de vergunning eenmaal is verleend, moet aan de verplichtingen worden blijven voldaan).
Het Vreemdelingenbesluit bepaalt dat de vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 geen aanspraak kan maken op toekenning van vergunningen en ontheffingen door bestuursorganen (…) voorzover die vergunningen of ontheffingen betrekking hebben op standplaatsen, markten, venten, collecteren of evenementen.
Op grond van de Vreemdelingenwet 2000 is een verificatieplicht voor bestuursorganen opgenomen met betrekking tot verblijfsdocumenten van vreemdelingen. Aanvragers die niet in het bezit zijn van een geldig verblijfsdocument komen niet in aanmerking voor een standplaatsvergunning. Desgevraagd dient bij aanvraag van een vergunning een document te worden overgelegd waaruit rechtmatig verblijf blijkt.
Artikel 8 Intrekking van een vergunning
In het eerste lid wordt dwingend vastgelegd op welke gronden tot intrekking van de vergunning wordt overgegaan. In het tweede lid worden de mogelijke redenen voor intrekking van de vergunning genoemd.
Bij dagplaatsen en standwerkerplaatsen ligt intrekking van de vergunning minder voor de hand. Daarom is deze bepaling beperkt tot de vaste standplaatsvergunning, de waarnemingsplaats en seizoensplaats.
Ten aanzien van dagplaatsen en standwerkerplaatsen wordt verwezen naar de artikelen 31 en 32 van de nadere regels.
Intrekking bij overlijden zal pas na afloop van drie maanden na het overlijden plaatsvinden. Dit in verband met de mogelijkheid dat binnen die periode een verzoek tot overschrijving van de vergunning als bedoeld in artikel 10 van de nadere regels wordt ingediend. Hetzelfde geldt ingeval van blijvende arbeidsongeschiktheid. Intrekking zal in dit geval pas na 27 maanden na het begin van de arbeidsongeschiktheidsperiode plaatshebben, uitsluitend voorzover in die periode geen verzoek tot overschrijving van de vergunning is ingediend.
Hoofdstuk 3 Het gebruik van de standplaats
Artikel 10 Persoonlijk innemen standplaats
In artikel 10 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 7 is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijke persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen.
De vergunninghouder kan in bijzondere gevallen toestemming verkrijgen om zich te laten vervangen of zijn plaats te laten waarnemen.
Artikel 11 Legitimatie en identiteit vergunninghouder
Naast het feit dat een standplaatshouder moet kunnen aantonen dat hij de vergunninghouder is dient een ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt op eerste vordering van een ambtenaar als bedoeld in artikel 8a van de Politiewet, een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden. Deze verplichting geldt ook indien de vordering wordt gedaan door een toezichthouder, in dit geval de marktmeester. De marktmeester is slechts gerechtigd degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen te vragen om een identiteitsbewijs.
Los van het bovenstaande is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter nauwelijks de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktondernemer van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de marktondernemer, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.
Hoofdstuk 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kan de gemeenteraad op overtreding van zijn verordeningen straf bepalen. Deze straf mag niet zwaarder zijn dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. In artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht (WvSr) zijn de maxima van de zes boetecategorieën opgenomen. Het maximum van een boete van de eerste categorie bedraagt € 225,-- en van de tweede categorie € 2.250,--.
Het is overigens uiteindelijk de strafrechter die de soort en de maat van de straf in een concreet geval bepaalt, tot de grens van de door de gemeenteraad gekozen boetecategorie.
Artikel 15 Afwijkingsbevoegdheid
Het college kan van het bepaalde in deze verordening afwijken als dat zou leiden tot onbillijke en niet beoogde uitkomsten. Toepassing is aan de orde in die gevallen waarin de marktverordening geen voorziening geeft dan wel in het geval dat strikte toepassing van het gestelde leidt tot een onredelijke en/of onevenwichtige rechtstoepassing.
Een voorbeeld hiervan is het besluit van het college om voorlopig geen vaste standplaatsen meer uit te geven in verband met de ontwikkelingen in het kader van het Masterplan. Ook heeft het college in verband hiermee besloten gedurende de tijd dat voor de markt een gewijzigde indeling of andere locatie wordt gehanteerd sollicitanten vrijstelling te verlenen van betaling van leges voor het jaarlijks verlengen van de inschrijving op de sollicitantenlijst en voor verlenging van ontheffing van de meldplicht.
In artikel 5:11 van de Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die is aangewezen als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Het ligt voor de hand de marktmeester als toezichthouder aan te wijzen.
Artikel 18 Intrekking oude regeling
De datum waarop de verordening in werking treedt is de datum waarop de oude regeling vervalt.
Artikel 19 Overgangsbepalingen
Een overgangsregeling zoals hier is opgenomen, wordt noodzakelijk geacht voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen. Onder de ruime formulering ‘besluiten’ van het eerste lid vallen vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen. In het tweede lid is overgangsrecht opgenomen voor bestaande anciënniteit- en sollicitantenlijsten. In het derde lid is bepaald dat aanvragen om vergunning die nog niet definitief zijn afgehandeld direct onder de nieuwe verordening komen te vallen. Hiermee wordt voorkomen dat nog lange tijd met de oude verordening moet worden gewerkt. Voor lopende aanvragen en in behandeling zijnde bezwaarschriften geldt dus de nieuwe verordening.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Dag, tijd en plaats van de markten
Het college bepaalt op welke dagen en op welke locatie de markten plaats vinden. Dit was eerder een bevoegdheid van de raad.
Dringende redenen kunnen, naast de genoemde in de nadere regels, bijvoorbeeld zijn extreme weersomstandigheden. Het is overigens niet de bedoeling dat het begrip ‘dringende redenen’ zo ruim wordt opgevat dat de markten veelvuldig wordt verplaatst.
Artikel 3 Inrichting van de markten en de branche-indeling
De inrichting van de markten is er vooral op gericht de markt aantrekkelijk te maken voor consumenten. Het aantal branches is in principe onbeperkt, wel worden de standplaatsen in een bepaalde branche zoveel mogelijk geclusterd. Het college stelt tekeningen vast waarop de standplaatsen en het aantal standwerkerplaatsen voor de verschillende markten wordt aangegeven. Tevens wordt hierop aangegeven waar koelwagens kunnen worden geparkeerd. Ook staan op deze tekeningen de aanrijroutes voor hulpverleningsvoertuigen aangegeven.
Het derde lid schept de mogelijkheid een beperkt aantal kooplieden per branche toe te laten. Hierdoor wordt bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel kooplieden van één branche op de markt optreden.
Artikel 4 Inhoud van de vergunning
In het eerste lid van dit artikel is uitgebreid omschreven wat in de vergunning dient te staan. Het lid is van toepassing op alle vergunningen.
De uitgebreide omschrijving verschaft de vergunninghouder de nodige rechtszekerheid. Daarnaast vergemakkelijkt omschrijving van naam en voornamen in de vergunning de identificatie van de vergunninghouder.
In het tweede lid gaat het om een vergunning voor een vaste standplaats, waarbij de datum van belang is voor de anciënniteit. De vergunning wordt in principe voor onbepaalde tijd verleend.
Het derde lid geldt weer voor alle vergunningen en houdt in dat de vergunninghouder verzocht kan worden twee pasfoto’s in te leveren die dienen ter identificatie; een op de vergunning en een voor het archief.
Artikel 5 Toewijzing van een vaste standplaats
In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen kunnen de ingeschrevenen op de sollicitantenlijst in de gelegenheid worden gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare standplaatsen. De volgorde van inschrijving op de sollicitantenlijst is hierbij bepalend.
Tot slot komen degenen in aanmerking die zijn overgeschreven naar de waarnemingslijst.
Bij de toewijzing van vaste standplaatsen kan rekening worden gehouden met de vastgestelde branche-indeling. Dreigt een branche op de markt te verdwijnen, dan wordt de desbetreffende branche eerst opgevuld voordat een nieuwe branche op de markt wordt toegelaten. Deze opvulling vindt uiteraard slechts plaats indien een gegadigde zich met die verdwenen branche op de sollicitantenlijst heeft geplaatst.
Voor de vergunninghouders aan wie vergunning is verleend om op de standplaats eet- of drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, kan worden bepaald dat deze vergunninghouders worden geconcentreerd op een bepaalde plaats op het marktterrein wanneer dit in het belang van het schoonhouden van het marktterrein of in het belang van het milieu noodzakelijk wordt geacht.
Bijzondere gevallen onder lid 8. zijn in dit verband herindeling van het marktterrein of herinrichting van de binnenstad in het kader van het Masterplan, enzovoort. Ingeval van bijzondere omstandigheden kan, na overleg met de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH), afdeling Almelo, worden afgeweken van de in het artikel genoemde volgorde.
Artikel 6 Inschrijving op de anciënniteitlijst
De lijst is van belang in verband met de in artikel 5 opgenomen mogelijkheid om te zijner tijd in aanmerking te komen voor een andere of betere plaats op de markt. Aan inschrijving op deze lijst zijn legeskosten verbonden.
Omdat de gemeente belang heeft bij een volle markt is een beloningssysteem ingevoerd. Dit houdt in dat een vergunninghouder een hogere anciënniteit krijgt als hij ten minste vierenveertig weken per jaar zijn plaats op de markt inneemt.
Aan het eind van elk jaar stelt de marktmeester samen met de vergunninghouder het aantal keren dat de vergunninghouder zijn plaats heeft ingenomen vast. Aan de hand hiervan kan aan hem een hogere anciënniteit worden toegekend. In de praktijk betekent dit dat één jaar aan zijn anciënniteit wordt toegevoegd.
Artikel 7 Doorhaling van inschrijving op de anciënniteitlijst
in dit artikel worden twee dwingende redenen genoemd waarom een vergunninghouder van de anciënniteitlijst dient te worden gehaald. De vergunninghouder wordt met behoud van anciënniteit overgeschreven van de anciënniteitlijst naar de waarnemingslijst. De vergunninghouder behoudt overigens zijn standplaats.
Artikel 8 Inschrijving op de sollicitantenlijst
Voor het goed functioneren van de markt is een goede registratie van de marktondernemers noodzakelijk. De sollicitantenlijst is een overzicht van personen die een vaste standplaats op de markt willen verwerven, maar aan wie op het moment van aanvraag geen standplaats kan worden toegewezen. Om rechtszekerheid aan de aanvrager te verschaffen, is het gewenst dat hij van zijn inschrijving als gegadigde voor een vaste standplaats een schriftelijk bewijs krijgt.
Uit het derde lid blijkt dat de aanvrager op eigen initiatief zijn inschrijving dient te verlengen. Voor elke inschrijving op de sollicitantenlijst en elke verlenging daarvan worden leges geheven.
Door opneming van het vierde lid wordt de mogelijkheid gecreëerd om marktkooplieden die een branche vertegenwoordigen die nog niet op de markt aanwezig is hoger op de sollicitantenlijst te plaatsen.
Artikel 9 Doorhaling van inschrijving op de sollicitantenlijst
In dit artikel worden onder het eerste lid de dwingende redenen genoemd waarom een gegadigde voor een vaste standplaats van de sollicitantenlijst dient te worden gehaald. Als bijzondere omstandigheid, zoals genoemd bij het eerste lid onder b, kan worden aangemerkt dat sollicitant i.v.m. zijn branche, afmetingen van zijn verkoopmateriaal, e.d. gegronde redenen heeft niet op de betreffende standplaats te willen staan.
Artikel 10 Overschrijving van een vaste standplaatsvergunning
Komt een vergunninghouder te overlijden of wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, dan is het op sociale overwegingen gerechtvaardigd dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, kan worden overgeschreven.
In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partner recht heeft op de vaste standplaats van de vergunninghouder.
Een kind of broer of zus van de vergunninghouder heeft op basis van het tweede lid recht op de vaste standplaats op de markt. Ter informatie: bij personen van wie de een van de ander afstamt is sprake van bloedverwantschap in rechte lijn (een kind of een (groot)ouder). Zij die een gemeenschappelijke stamvader hebben zijn bloedverwanten in de zijlijn (broers en zussen).
Zijn er geen opvolgende kinderen of broers of zussen die aan de voorwaarden voldoen, dan bestaat de mogelijkheid dat de werknemer, die aan de in het derde lid gestelde eisen voldoet, een vaste standplaats op de markt toekomt. Deze werknemer moet dan wel op de sollicitantenlijst zijn ingeschreven. Hij zal jaarlijks bij het college ontheffing van de aanwezigheidseisen (artikel 20, lid 3) moeten aanvragen omdat hij in dienst is van de vergunninghouder en hij daarom niet aan de verplichtingen voor een sollicitant kan voldoen. In het zevende lid is een hardheidsclausule opgenomen; de bijzondere omstandigheden in dit artikel zijn vaak van emotionele en subjectieve aard. Per situatie bepaalt het college samen met de CVAH, afdeling Almelo, of afgeweken wordt van het bepaalde in dit artikel.
Tot slot: de nieuwe vergunninghouder krijgt als anciënniteit de datum van overschrijving van de vergunning.
Artikel 11 Inschrijving voor een dag- of standwerkerplaats
Wanneer standwerkerplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het derde lid bepaald dat aanvragers op een lotingslijst worden geplaatst. De voorwaarden die de aanvragers voor een standwerkerplaats overhandigd krijgen staan grotendeels vermeld in artikel 23.
Artikel 12 Toewijzing van een dagplaats
De toewijzing van een dagplaats vindt mondeling plaats; nadien wordt een schriftelijke vergunning toegezonden. Bij toewijzing dient, naast volgorde van inschrijving op de sollicitantenlijst en volgorde van aanmelding ook rekening gehouden te worden met de branche-indeling.
Artikel 13 Toewijzing van een standwerkerplaats
Gebleken is dat een sterke behoefte bestaat aan uniforme en duidelijke richtlijnen voor de toewijzing van standwerkerplaatsen, zowel bij de marktbeheerders als bij de marktgebruikers, in het bijzonder bij de standwerkers zelf. Om die reden is in dit artikel uitgebreid omschreven hoe toewijzing van een standwerkerplaats in zijn werk gaat.
Belangrijk is voorts de in het zesde lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkerplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich van tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loteling wordt aangemerkt.
Bij overtreding van deze bepaling wordt degene die geen vergunning heeft onmiddellijk verwijderd van de markt en uitgesloten van toewijzing van een standplaats voor maximaal 4 marktdagen.
Artikel 14 Toewijzing van een waarnemingsplaats
De aanvraag om een waarnemingsvergunning kan door de vergunninghouder pas gedaan worden wanneer hij minimaal een jaar zelf vergunninghouder is geweest.
De vergunninghouder wordt, op het moment van inschrijving op de waarnemingslijst, op de anciënniteitlijst doorgehaald.
Artikel 15 Inschrijving op de waarnemingslijst
De consequentie van inschrijving op de waarnemingslijst is dat de vergunninghouder geschrapt wordt van de anciënniteitlijst. Dit betekent dat bij het toewijzen van een standplaats een waarnemer pas aan de beurt is nadat de vergunninghouders op de anciënniteitlijst en degenen op de sollicitantenlijst in aanmerking zijn gekomen voor de vrije plaats. Aan inschrijving op de waarnemingslijst zijn leges verbonden.
Er wordt minimaal een keer per drie jaar met de vergunninghouder een evaluatiegesprek gehouden over alle zaken die betrekking hebben op de waarneming.
Artikel 16 Doorhaling van inschrijving op de waarnemingslijst
In dit artikel worden de gronden genoemd waarop een inschrijving op de waarnemingslijst wordt doorgehaald of kan worden doorgehaald.
Artikel 17 Toewijzing van een vrije plaats (los-vastplaats)
Voor toewijzing van vrije plaatsen geldt dezelfde volgorde als voor toewijzing van vaste standplaatsen. Dit bevordert de consistentie in regelgeving.
Artikel 18 Toewijzing van een seizoensplaats
Voor het toewijzen van een seizoensplaats gelden dezelfde voorwaarden als voor het toewijzen van een vaste standplaats, met dien verstande dat het hierbij gaat om seizoensgebonden artikelen. Voor toelichting bij dit artikel wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 5.
Hoofdstuk 3 Het gebruik van de standplaats
Artikel 19 Het aantal keren innemen van een vaste standplaats
Deze bepaling is opgenomen als plicht voor de vergunninghouder om de standplaats het minimum aantal vastgestelde keren in te nemen. Dit is noodzakelijk om de continuïteit in de bezetting te waarborgen en past in het uitgangspunt van de gemeente dat een volle markt aantrekkelijk is.
Over het tweede lid het volgende. Door de Nederlandse Vereniging van Marktbeheerders wordt aanbevolen de ontheffing aan een maximum van twee jaar te binden voor wat betreft ziekte. Indien de ziekte langer dan twee jaar duurt, is veelal sprake van blijvende arbeidsongeschiktheid.
In het derde lid wordt aangegeven dat, in geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden, het college de vergunninghouder van een vaste standplaats kan toestaan zijn standplaats te laten innemen door een waarnemer. De waarnemer dient te voldoen aan de vereisten in genoemd artikel 14. Daarnaast kan de vergunninghouder zich tijdelijk laten vervangen.
Artikel 20 Het aantal keren dat een sollicitant een standplaats moet innemen op de markt
Het is van belang te weten dat de sollicitant een serieuze gegadigde is voor een plaats op de markt. Om die reden moet hij regelmatig een standplaats op de markt (trachten) in (te) nemen. Als de sollicitant geen blijk geeft van serieuze belangstelling is dat een reden om zijn inschrijving op de sollicitantenlijst door te halen.
Door eisen te stellen aan aanwezigheid van de sollicitant op de markt kan de sollicitantenlijst actueel gehouden worden.
Om ontheffing te verkrijgen zoals is genoemd in het tweede lid van dit artikel is de sollicitant leges verschuldigd.
Artikel 21 Afwezigheid van de vergunninghouder van een vaste standplaats
In dit artikel worden de uitzonderingen genoemd op de bepaling dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is noodzakelijk dat de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld.
Van bijzondere omstandigheden, als bedoeld in het eerste lid, kan o.a. worden gesproken in de volgende situaties:
Een goede registratie van de aan- en afwezigheid van vergunninghouder is van belang voor de bepaling van een eventuele hogere anciënniteit.
Artikel 23 Beoordeling van het standwerken
De criteria waarop het standwerken wordt getoetst worden voor inschrijving op de lotinglijst aan de standwerker overhandigd zodat hij weet wat er van hem verwacht wordt. Belangrijk is dat een standwerker ook als zodanig werkt omdat deze groep kooplieden de levendigheid van de markt verhogen en daardoor aantrekkelijker maken voor het publiek. Om dit te waarborgen wordt drie keer per marktdag het standwerken beoordeeld.
Verder worden in dit artikel de gevolgen van een negatieve beoordeling omschreven.
Artikel 24 Het tijdstip van innemen van een standplaats en de aan- en afvoer van goederen
Het eerste lid spreekt voor zich en is voor een ordelijk verloop van de markt onmisbaar.
Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college kan ontheffing verlenen en zal dat bijvoorbeeld doen ingeval van persoonlijke omstandigheden.
Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere marktondernemer, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats een half uur voor openingstijd van de markt ingenomen moet zijn. Als bekend is dat de vergunninghouder later op de markt verschijnt, zal de standplaats uiteraard open moeten blijven. Dit is opgenomen in het vierde lid.
Onder voertuigen, genoemd in het vijfde en zesde lid, worden ook koelwagens verstaan. In het vijfde lid is onderscheid gemaakt tussen de tijdstippen waarop voertuigen van standwerkers en dagplaatshouders en de voertuigen van de overige vergunninghouders moeten zijn verwijderd. De reden hiervoor hangt samen met het tijdstip waarop standwerkers en dagplaatshouders hun standplaats krijgen toegewezen. Indien een voertuig niet tijdig is verwijderd kan de gemeente, met toepassing van bestuursdwang, het voertuig laten wegslepen en in bewaring nemen op kosten van de vergunninghouder.
Artikel 25 Verzorging van de standplaats
Ten behoeve van de aantrekkelijkheid van de markt is het gewenst dat de markt een nette en overzichtelijke aanblik heeft.
De kraam dient daarom aan de voorzijde onder het verkoopblad te zijn afgesloten, zodat waren of goederen die mogelijk onder het verkoopblad of achter de kraam zijn opgeslagen, niet voor het publiek zichtbaar zijn. Daarnaast wordt deze eis vanuit hygiënisch oogpunt gesteld. Door de afgesloten voorzijde wordt voorkomen dat afval onder de kramen terechtkomt, waar vaak waren liggen opgeslagen.
Voorkomen dient te worden dat afval op straat wordt gegooid. Na afloop van de markt blijft de verantwoordelijkheid voor het afval bij de vergunninghouder. Van belang is dat het door de vergunninghouder verzamelde afval ook daadwerkelijk legaal wordt afgevoerd en bijvoorbeeld niet in de gemeentelijke containers in de binnenstad verdwijnt, waarvoor de inwoners van de binnenstad afvalstoffenheffing betalen.
Als de vergunninghouder er niet zeker van is dat zijn standplaats en omgeving veegschoon zijn dan dient hij dit onmiddellijk aan de marktmeester voor te leggen. Als de vergunninghouder zijn standplaats niet veegschoon oplevert dan zal de gemeente, met toepassing van bestuursdwang, de standplaats schoon laten maken en de kosten daarvan verhalen op de vergunninghouder.
Artikel 26 Algemene veiligheidsnormen
De in dit artikel genoemde preventieve maatregelen zijn vooral van belang in verband met de brandveiligheid. Daarom is in het tweede lid dan ook een verbod opgenomen voor de genoemde installaties. In spoedgevallen kan, in overleg met de brandweer, wordt besloten het met toepassing van bestuursdwang doen stopzetten van de verkoop.
Om hier toch enige ruimte te bieden is in het derde lid een ontheffingsclausule opgenomen.
Artikel 27 Het gebruik van elektra
Uit veiligheidsoverwegingen en omdat de gemeente speciale elektriciteitskasten ten behoeve van de markt heeft aangebracht is bepaald dat de elektrische stroom alleen van die kasten mag worden betrokken. De Stichting Weekmarkten Almelo (SWA) treedt namens de gemeente op als intermediair tussen vergunninghouder en de leverancier van elektriciteit. De elektriciteitsvoorziening wordt verzorgd door een erkende installateur.
De elektrische installatie van vergunninghouder moet voldoen aan de normen NEN 1010 (veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties) en NEN 3140 (laagspanningsinstallaties; bepalingen voor veilige werkzaamheden, inspectie en onderhoud). Mocht een vergunninghouder niet aan deze normen voldoen dan is de SWA gerechtigd de elektriciteitsvoorziening te staken.
Artikel 28 Het gebruik van geluidsapparatuur
Dit artikel is opgenomen ter voorkoming en beperking van geluidsoverlast. Ij overtreding kan met toepassing van bestuursdwang worden overgegaan tot inbeslagname van de geluidsapparatuur. Overigens dient de marktmeester bij het verlenen van toestemming ook rekening te houden met hetgeen hierover geregeld is in de apv.
In verband met de (brand)veiligheid dienen uitstallingen bekend te zijn bij de marktmeester. Daarom moet hij hier toestemming voor verlenen. Uitstallingen waarvoor geen toestemming is verleend worden met toepassing van bestuursdwang onmiddellijk verwijderd.
De maten voor de vrije doorgang die in het derde lid worden genoemd zijn in overleg met de brandweer tot stand gekomen.
De hulpverleningsroutes die in het vierde lid worden genoemd zijn aangegeven op de in artikel 3 genoemde tekeningen.
Hoofdstuk 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 30 Intrekking en schorsing vergunning vaste standplaats, waarnemingsplaats of seizoensplaats
In dit artikel worden de gronden genoemd waarop een vergunning voor een vaste standplaats, waarnemingsplaats of seizoensplaats kan worden ingetrokken of geschorst. De zinsnede ‘onverminderd artikel 8 van de verordening’ is toegevoegd om aan te geven dat ook de intrekking op grond van dit artikel een punitieve sanctie is. Het artikel heeft een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of schorsing wordt overgegaan. In de bijgevoegde sanctietabel wordt aangegeven in welke gevallen de vergunning wordt geschorst dan wel ingetrokken. Zie hiervoor ook toelichting bij artikel 33.
Onderdeel c gaat ervan uit dat het niet-betalen van marktgeld een grond kan zijn voor intrekking of schorsing van een standplaatsvergunning voor de markt. Deze intrekkings- of schorsingsgrond mag niet lichtvaardig worden gebruikt. Het kan wel een oplossing bieden voor (notoire) ‘wanbetalers’. Dit onderdeel is gebaseerd op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 juli 1999.
Het spreekt voor zich dat schorsing doorwerkt in het aantal keren dat de vergunninghouder zijn plaats op de markt kan innemen.
Artikel 31 Uitsluiting vergunninghouder dagplaats of standwerkerplaats
In artikel 30 is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste standplaats, waarnemingsplaats of seizoensplaats geregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste standplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 32) ook een vergunninghouder van een dagplaats of standwerkerplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen.
In dit artikel is in het eerste lid daarom de mogelijkheid opgenomen om in de daarin genoemde gevallen de vergunninghouder voor maximaal vier marktdagen uit te sluiten van de toewijzing van een dagplaats. In tegenstelling tot de vorige verordening is niet meer de beperking van een periode van twee jaar opgenomen, omdat dit niet zo zinvol is gebleken. In de beschikking tot uitsluiting moet immers worden aangegeven om hoeveel dagen het gaat (maximaal vier) en om welke concrete dagen.
Er wordt in het tweede lid afzonderlijk aandacht besteed aan de vergunninghouder van een standwerkerplaats. Een maximale uitsluiting voor vier marktdagen is voor een vergunninghouder van een standwerkerplaats geen geschikte sanctie omdat een standwerker maar een keer of vijf per jaar naar de markt komt. Om die reden is voor de standwerker gekozen voor uitsluiting van maximaal 1 jaar, omdat dat in de praktijk overeen komt met de sanctie van 4 marktdagen voor de overige vergunninghouders.
Het bij beide leden onder c genoemde is opgenomen ter bestraffing van niet-betalende dagplaatshouders of standwerkers. Zie verder de toelichting onder artikel 30, onder c. Voor de toepassing zie ook toelichting bij artikel 33 en bijbehorende sanctietabel.
Artikel 32 Onmiddellijke verwijdering van de markt
In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In de artikelen 5:21 tot en met 5:36 van de Awb worden regels over de besluitvorming omtrent de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven. De in dit artikel geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:24, vijfde lid, van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op papier te worden gesteld (artikel 5:24, zesde lid Awb). Van deze bevoegdheid dient uiteraard alleen in zeer spoedeisende gevallen gebruik te worden gemaakt. Overigens is in artikel 5:23 van de Awb geregeld dat de bepalingen over bestuursdwang niet van toepassing zijn indien wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde. Op grond van artikel 4:7 van de Awb dienen belanghebbenden bij toepassing van dit artikel in beginsel in de gelegenheid te worden gesteld hun zienswijze (mondeling dan wel schriftelijk) kenbaar te maken. Artikel 4:11 Awb bepaalt dat dit horen niet nodig is in spoedeisende situaties.
Onderdeel c is gewijd aan de niet-actieve standwerker. Vanuit het Centraal Overleg Marktaangelegenheden kwam de wens naar voren om dergelijke ‘verkapte stille kramers’ aan te kunnen pakken.
Artikel 33 Bestuurlijke sancties
In verband met de transparantie zijn de overtredingen en bijbehorende sancties in een tabel vastgelegd. Hierdoor is voor iedereen onmiddellijk duidelijk welke sancties worden opgelegd ingeval van overtreding van een bepaald artikel uit de marktverordening of nadere regels. Verondersteld wordt dat er van het hanteren van een dwangsom een preventieve werking uit gaat.
Er zijn dwingende redenen om af te zien van een lex silencio positivo. Een lex silencio positivo is hier niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, met name de bescherming van de openbare orde en openbare veiligheid (waaronder de verkeersveiligheid).