Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Maatschappelijke Participatie |
Citeertitel | Verordening Maatschappelijke Participatie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2005 | 01-01-2012 | Onbekend | 01-11-2005 wijziging Twenth Ruiten Drie 10-11-2009 | Onbekend |
Verordening Maatschappelijke Participatie
De raad van de gemeente Almelo ,
Gelet op het besluit dd. 16 juni 2005 genomen via instemming met de voorjaarsnota 2005
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 september 2005,
gelet op de Wet Werk en Bijstand en de Algemene Wet Bestuursrecht,
vast te stellen de hierna volgende 'Verordening Maatschappelijke Participatie'.
1.Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven
hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
meer bedraagt dan 115% van de, voor de persoon toepasselijke, bijstandsnorm of inkomensvoorzieningsnorm betreffende Wet investeren in jongeren (Wij) inclusief de gemeentelijke toeslag of verlaging. ;
artikel 5 lid e Wet Werk en Bijstand en artikel 15 Wet Werk en Bijstand aanspraak kan
Vergoeding voor sport-, culturele- en sociaal-culturele activiteiten
Als zodanig aangewezen georganiseerde verbanden worden aangemerkt de in de gemeentegids van Almelo aangehaalde sportorganisaties, waaronder begrepen de gemeentelijke zwembaden, alsmede culturele organisaties op het gebied van film, foto, muziek, toneel/operette, Twentse cultuur, volksdansen en zang en instellingen op het gebied van sociaal-culturele activiteiten.
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.
Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de hoogte van de indexering van de bijdrage opnieuw vaststellen.
Artikel 9 Intrekken bestaande verordening
De Verordening Maatschappelijke Participatie vastgesteld bij besluit d.d. 11 maart 2004, 2004/ 3990 regelingnummer 2237 wordt ingetrokken.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
Dit artikel bevat de begripsomschrijvingen en bevordert de inzichtelijkheid van de verordening.
Gehanteerde termen die niet nader worden gedefinieerd in de onderhavige verordening hebben dezelfde betekenis zoals deze in de Wet Werk en Bijstand zijn verwoord. Dit onderstreept tevens de verwantschap van deze verordening met de WWB.
Sub a regelt dat een minderjarig thuisinwonend kind niet als aanvrager in de zin van de verordening kan worden aangemerkt; het kind wordt geacht te behoren tot het gezin.
Sub b geeft aan dat de inwoner ingeschreven dient te zijn in het GBA van de gemeente Almelo. Verder dient de inwoning rechtmatig te zijn. Niet-rechtmatig zijn onder meer kraaksituaties en / of illegale bewoning, geen geldige verblijfstitel, etc.
In sub c is bepaald dat studenten niet vallen onder het begrip rechthebbende.
Dit artikel bevat de gronden op basis waarvan een aanvraag om een bijdrage moet worden getoetst. Toetsing dient te worden beperkt tot de inkomenspositie; vermogen wordt expliciet buiten beschouwing gelaten.
Aan het begrip inkomen (115% van de bijstandsnorm) dient de volgende toepassing te worden gegeven. Het inkomensbegrip is afgeleid van de bijstandsnorm overeenkomstig de Wet werk en bijstand inclusief de gemeentelijke toeslag of verlaging. Bij personen van 18 tot 27 jaar gaat het om de inkomensvooorzieningsnorm volgens de Wet investeren in jongeren (Wij) inclusief de van toepassing zijnde gemeentelijke toeslag of verlaging. Het kan gaan om inkomen uit arbeid of uit een uitkering ingevolge de Wwb, IOAW, Toeslagenwet, ANW, AOW en aanverwante wetten. Ook inkomen uit vermogen wordt meegerekend.
De premies zoals bedoeld in artikel 31 lid 2 onder j Wwb en de vrijlating van inkomsten zoals bedoeld in artikel 31 lid 2 onder o worden buiten beschouwing gelaten.
De regeling wordt uitgevoerd op declaratiebasis, dat wil zeggen dat mensen hun kosten moeten aantonen. Mogelijkheden hiertoe zijn facturen of kassabonnen waaruit de kosten en de producten blijken. Verdere mogelijkheden zijn kwitanties, contributiekaarten, abonnementskaarten etc. met naam en prijs vermeld.
Artikel 13 lid 1 onder a tot en met d van de Wwb zondert een aantal groepen mensen uit van bijstand. Verstrekkingen op grond van deze verordening passen niet in de geest van deze wet (Wwb), zodoende wordt aansluiting gezocht bij dit artikel.
Artikel 5 lid e Wwb jo artikel 15 Wwb geven respectievelijk een definitie van een voorliggende voorziening en het hebben van geen recht op onderhavige voorzieningen indien er aanspraak op andere voorzieningen of regelingen is, op grond waarvan men geacht wordt deze kosten te betalen.
Overigens kunnen zich in de praktijk situaties voordoen die een beoordeling op grond van artikel 6 Onvoorziene omstandigheden van deze verordening rechtvaardigen. Op basis van de zich voordoende situatie zal het college van B&W een beslissing moeten nemen.
Dit artikel bevat procedurevoorschriften met betrekking tot de behandeling van aanvragen welke aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht. De uitvoering van de regeling is neergelegd bij afdeling Publiekszaken en Sociale & Economische Zaken.
De aanvraag dient voor de beoordeling van het recht relevante informatie te bevatten. De formulering laat de mogelijkheid open om informatie in te winnen over eventuele uit de aanvraag blijkende of tijdens de beoordeling naar voren komende bijzondere feiten en omstandigheden.
Indien de aanvrager kennelijk niet bereid is de voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijke gegevens te verstrekken dan wordt het verzoek niet in behandeling genomen.
Het derde lid appelleert aan het beginsel dat de overheid zo spoedig mogelijk dient te beslissen op de aanvraag van de belanghebbende. Deze bepaling verschaft duidelijkheid over de beslissingstermijn. Voor de aanvrager wordt hiermee duidelijk gemaakt binnen welke termijn hij een besluit kan verwachten.
Het vierde lid bevestigt de gebruikelijke gang van zaken bij de afhandeling van de aanvraag.
Uit een oogpunt van zorgvuldigheid, maar vooral ook in het kader van de Algemene wet bestuursrecht wordt de aanvrager erop gewezen, dat de mogelijkheid bestaat tegen het besluit bezwaar te maken.
Artikel 4 Vergoeding voor sport, culturele en sociaal-culturele activiteiten
Dit regelt het aanwijzen van georganiseerde verbanden, aan welke men, om voor een bijdrage in aanmerking te komen, kan deelnemen. De in de gemeentegids van Almelo aangehaalde georganiseerde verbanden worden in ieder geval aangemerkt als verbanden, als bedoeld in dit artikel. In gevallen, waarin deze verordening op dit punt niet voorziet, neemt het bestuursorgaan, na een daartoe gedaan verzoek, een beslissing.
In principe moeten de activiteiten in Almelo plaatsvinden en in de Gemeentegids van Almelo vermeld staan. Indien de belanghebbende voor bepaalde activiteiten niet in Almelo terecht kan, wordt via lid 3 een uitzondering gemaakt. Voorbeelden zijn het bezoeken van een pretpark, concert of film welke uitsluitend buiten Almelo te bezoeken zijn.
In dit lid zijn een vijftal zaken opgenomen die wenselijk worden geacht naast de mogelijkheden uit lid 1 en 2. Het betreft een divers aantal zaken waarvan het college van mening is dat ze van belang zijn voor aansluiting bij de maatschappij. Een voorbeeld is zwemles.
Het college van Almelo is van mening dat de zwemdiploma’s behoren tot de basisbagage voor iedere jongere op weg naar volwassenheid. Zwemlessen kunnen tevens via andere methodes (deels) worden gesubsidieerd, desalniettemin wil het college voorkomen dat ouders met lage inkomens kinderen niet laten deelnemen aan zwemlessen in verband met een eigen bijdrage.
Overigens valt ‘vrij zwemmen’ in de gemeentelijke zwembaden, expliciet genoemd in lid 2, reeds onder de vergoedingsmogelijkheden. Burgemeester en wethouders verstrekken de bijdrage als de rechthebbende heeft aangetoond dat hij de kosten daadwerkelijk heeft gemaakt.
Een ander voorbeeld, deze is nieuw ten opzichte van de voorgaande verordening, betreft het legitimatiebewijs. Mensen zijn verplicht zich per 1 januari 2005 te legitimeren. Voor deelname aan de maatschappij is een legitimatiebewijs vereist, de kosten daarvan vallen onder de strekking van deze verordening. Dit geldt ook voor kosten van legitimatiebewijzen die aan vreemdelingen wordt verstrekt. Vreemdelingen nemen in het kader van de Vreemdelingenwet een separate positie in. De documenten, gebaseerd op de Vreemdelingenwet, waarmee men zich in het kader van de Wet op de Identificatieplicht kan legitimeren, voldoen ook aan de criteria.
Van de declaratie wordt 75% vergoed tot ten hoogste € 150,00 per belanghebbende per jaar.
Artikel 5. Schoolkampen- en reisjes
Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de kosten voor een schoolkamp – of reisje voor € 25.— tegemoet komen. Hiertoe behoren onder andere ook de zomerkampen van Stichting De Ruime Wind te Hengelo, mits de deelnemer woonachting is in Almelo. Stichting De Ruime Wind is een jaarlijks zeilkampinitiatief uit de jaren ’80 van diverse onderwijskrachten in de regio.