Organisatie | De Bilt |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene verordening ondergondse infrastructuren gemeente De Bilt 2014 |
Citeertitel | Algemene verordening ondergrondse infrastructuren gemeente De Bilt 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren De Bilt 2011 ingetrokken.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2014 | 01-10-2014 | Nieuwe regeling | 25-09-2014 Rv11-08-2014 | Electronisch gemeenteblad 2014, 77051 d.d. 18-12-2014 |
De raad van de gemeente De Bilt;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 augustus 2014, met het onderwerp Regelgeving voor ondergrondse infrastructuur;
overwegende dat het wenselijk is om de coördinerende taak van de gemeente aangaande de ondergrondse infrastructuur en de bijbehorende werkzaamheden te vereenvoudigen door het dereguleren van werkzaamheden van minder ingrijpende aard en digitalisering van de procedures van melding en aanvraag;
gelet op het bepaalde in artikel 1 van de Belemmeringenwet privaatrecht, de artikelen 5.2 en 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet en de artikelen 147, eerste en tweede lid, 149, 154, 156, 216 en 229 van de Gemeentewet;
ALGEMENE VERORDENING ONDERGRONDSE INFRASTRUCTUREN GEMEENTE DE BILT 2014:
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
kabels en/of leidingen: kabels en/of leidingen als onderdeel van een openbaar net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, ver-deel- en onderstations, voorzieningen (afsluiters, brandkranen, lassen, en distributie- en mutatiepunten) en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken. Voorbeelden van deze kabels en leidingen zijn kabels als bedoeld in de Telecommunicatie-wet, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen en waterlei-dingen (transport-, distributie- en dienstleidingen) en kabels en leidingen ten behoeve van industriële netwerken;
werkzaamheden van minder ingrijpende aard:
het realiseren van (huis)aansluitingen, reparaties, onderhoudswerk of overige werkzaam-heden aan kabels en/of leidingen met een gezamenlijke tracélengte tot vijfentwintig (25) me-ter, niet vallend onder onderdeel r. van dit artikel en waarbij geen wegen, watergangen of groenvoorzieningen volledig worden gekruist;
het maken van een montagegat c.q. lasgat, een opbreking met beperkte afmeting, maxi-maal 2 m2, die wordt gemaakt ten behoeve van de toegang tot een distributie- of mutatiepunt, plaatsen van afsluiters, het opgraven van een kabelrol ten behoeve van (huis)aansluitingen, voor het herstellen van kabel c.q. leidingstoringen of voor inspectiedoeleinden.
Deze verordening is van toepassing op de procedures en voorschriften voor de aanleg, in-standhouding (inclusief het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen) en oprui-ming van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden.
Hoofdstuk 2 AANVRAGEN EN MELDEN VAN WERKZAAMHE-DEN
Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college van burgemeester en wethouders genomen instemmingsbesluit omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden, medegebruik van voorzieningen en de afstemming van voorgenomen werkzaamheden met overige netbeheerders, kabels en/of leidingen aan te leggen, in stand te houden of op te ruimen en/of bovengrondse voorzieningen te plaatsen in of op openbare gronden.
Voor het verrichten van spoedeisende werkzaamheden of werkzaamheden van minder ingrijpende aard, als bedoeld in onderdeel r. respectievelijk t. van artikel 1, is geen instem-mingsbesluit, als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk, maar kan worden volstaan met een melding aanvang werkzaamheden bij het college van burgemeester en wethouders.
Als de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van een andere gedoog-plichtige dan de gemeente De Bilt wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de aanvraag, als genoemd in het eerste lid, het college van burgemeester en wethouders schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het (voor)overleg tussen de grondroerder en de overige gedoogplichtige(n). De aanvraag wordt alleen bij (een) positieve uitkomst(en) in behandeling genomen.
Vijf (5) werkdagen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden dient er een melding aanvang werkzaamheden te worden gedaan. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van het daartoe door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde formulier in het registratiesysteem. Dit geldt zowel voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 4, eerste lid, als voor werkzaamheden van minder ingrijpende aard, als bedoeld in onderdeel t. van artikel 1.
Spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in onderdeel r. van artikel 1, dienen vooraf-gaand aan de start van de werkzaamheden gemeld te worden. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de melding uiterlijk binnen één werkdag na de start van de uitvoering ge-motiveerd worden gedaan aan het college van burgemeester en wethouders. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van het daartoe door het college van burgemeester en wethou-ders vastgestelde formulier in het registratiesysteem.
Artikel 6 GEGEVENSVERSTREKKING
Een beslissing op een aanvraag voor een instemmingsbesluit wordt genomen uiterlijk acht weken na de dag van ontvangst van de aanvraag. De aanvraag voor een instemmingsbesluit voor werkzaamheden ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk geldt als melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onderdeel a van de Telecommu-nicatiewet.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, houdt het college van burgemeester en wethouders de beslissing aan, indien er in verband met de voorgenomen werkzaamheden een of meerdere vergunning(en), ontheffing(en) of toestemming(en) op grond van overige wetgeving is of zijn vereist. Het vorenstaande geldt niet als de beschikking op een aanvraag van de vergunning(en), ontheffing(en) of toestemming(en) al is gegeven en de in artikelen 6:7 en 6:9 Algemene wet bestuursrecht genoemde termijnen zijn verstreken zonder dat be-zwaren zijn ingediend. Deze aanhouding eindigt na afloop van de bezwarentermijn, tenzij er bezwaren zijn ingediend en tevens is verzocht om een voorlopige voorziening; in dat geval eindigt de aanhouding met ingang van de dag nadat op dat verzoek is beslist.
Artikel 8 VOORSCHRIFTEN EN BEPERKINGEN
Het college van burgemeester en wethouders kan aan het instemmingsbesluit en aan meldingsplichtige werkzaamheden nadere voorschriften of beperkingen verbinden in het be-lang van:
de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zon-der noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de riolering en de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit.
Artikel 9 (MEDE)GEBRUIK VAN VOORZIENINGEN EN VOOROVERLEG
Een grondroerder maakt op verzoek van het college van burgemeester en wethouders bij de aanleg of instandhouding van kabels en/of leidingen in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik van bestaande, hetzij door overige netbeheerders dan wel door of in opdracht van het college van burgemeester en wethouders aangelegde, voorzieningen indien dit tech-nisch haalbaar is en medegebruik geen belemmering vormt voor de veiligheid, toegankelijk-heid en leveringszekerheid.
Het vooroverleg als bedoeld in artikel 5, tweede lid, dan wel een door het college van burgemeester en wethouders geïnitieerd overleg naar aanleiding van een aanvraag als be-doeld in artikel 5, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.
Hoofdstuk 4 HANDHAVINGS- EN TOEZICHTBEPALINGEN
Artikel 17 NALEVING VOORSCHRIFTEN
Indien een grondroerder zich niet houdt aan de voorschriften en beperkingen uit het instem-mingsbesluit, kan het college het instemmingsbesluit intrekken. Het college gaat niet over tot intrekking van het instemmingsbesluit voordat het college de houder van het instemmingsbe-sluit heeft gehoord. Aan het besluit tot intrekking van het instemmingsbesluit kan de verplich-ting worden verbonden om de betreffende kabel(s) te verleggen/verplaatsen of deze te ver-wijderen.
Hoofdstuk 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 20 OVERGANGSBEPALINGEN
De in stand te houden kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, voor zover deze zijn gemeld of aangevraagd en aangelegd met toepassing van verleende vergunningen, instemmingsbesluiten en/of op basis van andere aantoonbare en gelegaliseerde afspraken met de gemeente, zoals die hebben gegolden tot de inwerkingtreding van deze verordening, worden per ingang van deze verordening eveneens beheerst door de regels van deze ver-ordening.