Organisatie | Overijssel |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Reglement voor de Statencommissies 2003 |
Citeertitel | Reglement voor de Statencommissies 2003 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Besluit van Provinciale Staten d.d. 22 april 2003, nr. 17-I, zoals bij amendement gewijzigd (artikel 3, lid 3) in Provinciale Staten d.d. 22 april 2003, en aangepast (artikelen 1 en 3) naar aanleiding van besluit nr. 28 - I in Provinciale Staten d.d. 26 mei 2003, is vastgesteld.
Het Reglement voor de Adviescommissies van Provinciale Staten van Overijssel, vastgesteld bij statenbesluit van 4 juli 1962 en de Regeling Spreekrecht in Commissies als bedoeld in het Reglement voor de Adviescommissies, vastgesteld bij statenbesluit van 28 januari 1981, zijn vervallen.
Ter uitvoering van artikel 80 van de Provinciewet, die op 12 maart 2003 in werking treedt, en artikel 6 van het Reglement van orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Overijssel 2003 wordt voorgesteld een nieuw Reglement voor de statencommissies vast te stellen.
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 22-4-2003
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad nr. 2003-53
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-07-2003 | 24-10-2007 | nieuwe regeling | 22-04-2003 Provinciaal Blad nr. 2003-53 | - |
Hoofdstuk 1. Instelling, taken en samenstelling
Artikel 1. Instelling statencommissies
De Statencommissie Economie en bestuur adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:
energie, bestuurlijke organisatie, algemeen bestuur, financiën inclusief financieel toezicht, juridische zaken/mediation, deelnemingen, procescoördinatie vergunningverlening en handhaving, procescoördinatie herijking financiële relaties, economie, recreatie en toerisme, grondbeleid, ict, vastgoed, coördinatie Europese fondsen, procescoördinatie gebiedsgericht werken, procescoördinatie provinciaal omgevingsplan, integrale veiligheid, handhaving(sbeleid), communicatie en voorlichting, procescoördinatie burgerparticipatie, integriteit van bestuur, rechtspositie provinciale bestuurders, openbare orde en veiligheid, promotie, externe betrekkingen, lobby, internationalisering (inclusief Letland), coördinatie samenwerking andere bestuurslagen en landsdelige samenwerking, procescoördinatie dualisering.
Een statencommissie heeft de volgende taken:
voeren van overleg met de commissaris van de Koningin of het College van Gedeputeerde Staten over in ieder geval door de Commissaris van de Koningin of het College van Gedeputeerde Staten verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de ingevolge artikel 1 tot het werkterrein van de statencommissie behorende onderwerpen.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kunnen, ingeval een fractie uit minder leden bestaat dan het aantal ingestelde statencommissies, tevens tot lid van de commissie worden benoemd, niet tot Statenlid gekozen personen die tijdens de laatste verkiezingen van Provinciale Staten geplaatst waren op de kandidatenlijst van die fractie, tot een aantal bestaande uit het verschil tussen het aantal statencommissies en het aantal leden van een fractie.
De voorzitter van Provinciale Staten benoemt, op voorstel van de voorzitters van de fracties en gehoord Provinciale Staten, voor iedere statencommissie ten minste één plaatsvervangend lid per fractie, die zitting in een statencommissie heeft bij verhindering of ontstentenis van een lid. Het plaatsvervangend lid voldoet aan de in het derde lid genoemde vereisten.
Bij incidentele wisselingen van leden en/of vaste vervangers in een statencommissie gedurende de loop van een zittingsperiode geschiedt de benoeming op voorstel van de desbetreffende fractievoorzitter door de voorzitter van Provinciale Staten, mits een dergelijke wisseling niet in strijd komt met de afspraken die aan het begin van, danwel tijdens bedoelde zittingsperiode zijn gemaakt met betrekking tot de verdeling van het aantal leden en vaste vervangers over de fracties.
Hoofdstuk 2. Aanwezigheid Commissaris van de Koningin en college
Artikel 7. Commissaris van de Koningin en gedeputeerden
1. De voorzitter kan de Commissaris van de Koningin en één of meer gedeputeerden uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.
2. Indien de Commissaris van de Koningin of een gedeputeerde bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.
3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.
4. De statencommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de Commissaris van de Koningin en één of meer gedeputeerden niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.
Wanneer de statencommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan de Commissaris van de Koningin of het College van Gedeputeerde Staten nadere inlichtingen of advies vragen. De statencommissie bepaalt voor welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken
Achterliggende stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het provinciehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 12. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt de presentielijst door de voorzitter en de commissiesecretaris door ondertekening vastgesteld.
Artikel 14. Opening vergadering; quorum
Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste 24 uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De statencommissie kan echter over andere aangelegenheden dan op de voorlopige agenda staan alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.
Artikel 15. Spreekrecht burgers
Het in lid 1 bedoelde verzoek dient voor het begin van de vergadering bij voorkeur schriftelijk bij de voorzitter te worden ingediend, onder vermelding van het punt of de punten waarover men het woord wil voeren. De voorzitter doet bij aanvang van de vergadering mededeling van de ingediende verzoeken.
De statencommissie kan op voorstel van een lid of van de voorzitter regels stellen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, danwel anderszins de orde verstoort, roept de voorzitter hem tot de orde. Indien de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaatsheeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
Op voorstel van een lid of van de voorzitter kan de statencommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde de leden of Gedeputeerde Staten de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Hoofdstuk 4. Besloten vergadering
Artikel 28. Verslag besloten vergadering
In afwijking van het bepaalde in artikel 16, tweede lid, ligt het verslag uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de statencommissie overeenkomstig artikel 25, eerste lid van de Provinciewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De statencommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 30. Opheffen geheimhouding
Indien Provinciale Staten op grond van artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 91, tweede lid van de Provinciewet, voornemens zijn de geheimhouding op te heffen wordt, indien de statencommissie die de geheimhouding heeft opgelegd dit verzoekt, in een besloten vergadering met de desbetreffende statencommissie overleg gevoerd over de opheffing van de geheimhouding.
Hoofdstuk 5. Toehoorders en pers
Artikel 32. Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- danwel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 33. Verbod gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het ‘standby houden’ van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.