Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Burgerparticipatie 2015 + toelichting |
Citeertitel | Verordening Burgerparticipatie 2015 + toelichting |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-04-2015 | 01-01-2015 | 01-01-2020 | Gewijzigde regelgeving | 26-03-2015 | I-SZ/2015/204 |
Artikel 3. Taken en bevoegdheden
De burgerparticipatieraad heeft als gemeentelijk adviesorgaan het recht om initiatief te nemen, te beschikken over informatie en te adviseren.
Toelichting Verordening Burgerparticipatie 2015
De Wmo stelt met betrekking tot de betrokkenheid van de burger bij de uitvoering van de Wmo aan de gemeente twee eisen, namelijk participatie en verantwoording.
Dit betekent dat de gemeente de burgers en instellingen die betrokken zijn bij de maatschappelijke ondersteuning, betrekt bij het opstellen van beleid en bij de uitvoering daarvan. Voor de beleidsvoorbereiding en de planvorming door het college in het kader van de Wmo en Participatiewet is dit zelfs bij wet verplicht.
Daarnaast is het van belang dat de gemeente Boxmeer, in samenwerking met en in welwillend partnerschap met de burgerparticipatieraad, streeft naar interactieve beleidsontwikkeling. Het werkterrein van de burgerparticipatieraad strekt zich naast het beleid van de Participatiewet uit over de negen prestatievelden, die in de Wmo zijn beschreven en de door de gemeente relevant geachte prestatievelden, opgenomen in het gemeentelijk Wmo-beleidsplan. De prestatievelden zijn:
Voor de vormgeving van de structurele participatie van personen, cliënten- en belangenorganisaties van de doelgroepen behorende bij de prestatievelden is de voorliggende verordening opgesteld.
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.
In dit artikel wordt het bestaan van de burgerparticipatieraad bevestigd en wordt aangegeven dat het doel van dit orgaan enerzijds is de belangenbehartiging van de inwoners van de gemeente Boxmeer die zijn aangewezen op ondersteuning en anderzijds om een meerwaarde te creëren in de kwaliteit van de uitvoering van de Wmo en Participatiewet.
Artikel 3. Taken en bevoegdheden,
De taken van de burgerparticipatieraad vloeien voort uit de doelstelling zoals verwoord in artikel 2. In het eerste lid wordt aangegeven dat de burgerparticipatieraad fungeert als een adviesorgaan voor het college en dus niet voor de gemeenteraad. Uiteraard wordt daarmee niet uitgesloten dat de burgerparticipatieraad door leden van de gemeenteraad kan worden geraadpleegd. Ook blijft het mogelijk dat leden van de burgerparticipatieraad zelf contact zoeken met gemeenteraadsleden. Dit behoort echter niet tot de, volgens deze verordening geformuleerde, structurele taak van de burgerparticipatieraad.
De advisering betreffende zowel de ontwikkeling van nieuw beleid als de uitvoering van vastgesteld beleid, richt zich mede op alle relevante aspecten, waaronder de inhoud, de voortgang, de controle en de evaluatie.
Artikel 4 . Samenstelling burgerparticipatieraad
De burgerparticipatieraad zal bestaan uit burgers en klanten in het bijzonder die affiniteit hebben met georganiseerde en niet georganiseerde doelgroepen die behoren bij de prestatievelden, of zich betrokken voelen bij de genoemde terreinen en sectoren. Een evenwichtige leeftijdsopbouw en samenstelling, overeenkomstig de samenstelling en leeftijdsopbouw van de bevolking van de gemeente, is van belang.
Artikel 5. Benoeming en zittingsduur
In dit artikel wordt geregeld op welke wijze nieuwe leden van de adviesraad worden geworven.In principe geldt een zittingsduur van 4 jaar met de mogelijkheid van een verlenging van maximaal 4 jaar ofwel een zittingsperiode. Indien zich na afloop van een zittingsperiode onvoldoende nieuwe kandidaten hebben gemeld kan naar bevind van zaken worden gehandeld. Aangezien alle leden voor de eerste zittingstermijn gelijktijdig aantreden bestaat het risico dat na de eerste periode van vier jaar de volledige raad aftreedt. Om dit te ondervangen wordt voor de eerste periode door de burgerparticipatieraad een overgangsregeling opgesteld.
In dit artikel worden de vormen van overleg geregeld, te weten:
de vergaderingen van de burgerparticipatieraad zelf, al dan niet met de coördinerende ambtenaar en de overlegvergaderingen met de wethouder.
In dit artikel wordt de werkwijze van de burgerparticipatieraad met betrekking tot de advisering beschreven.
Artikel 8. Budget en faciliteiten
Voor kleine kosten kan een budget voor een onkostenvergoeding worden opgenomen in de jaarlijkse begroting. In de begroting wordt ook aangegeven wat de geschatte kosten zijn voor het kunnen inschakelen van een deskundige derde of het kunnen bezoeken van relevante congressen of workshops of andere vormen van deskundigheidsbevordering. Ook de kosten van de communicatie met de ‘achterban’ worden opgenomen in de begroting. Jaarlijks moet over de besteding van dit bedrag verantwoording worden afgelegd.
Op verzoek van de burgerparticipatieraad kunnen ook, indien mogelijk, bepaalde faciliteiten beschikbaar worden gesteld die noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van de adviesraad. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het door de gemeente beschikbaar stellen van een vergaderruimte of spreekkamer, kopieerfaciliteiten of aan vergoeding van de kosten van kinderopvang. Een verzoek om faciliteiten ter beschikking te stellen wordt in de vorm van een aanvraag gericht aan het college.