Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
IJsselstein

Leidraad met betrekking tot beloningsbeleid (inclusief promotie en demotie)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieIJsselstein
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingLeidraad met betrekking tot beloningsbeleid (inclusief promotie en demotie)
CiteertitelLeidraad met betrekking tot beloningsbeleid
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Inclusief wijzigingen (cesuurdatum 01-01-2011)

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Ambtenarenwet, art. 125, lid 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-11-199301-01-2020Nieuwe regeling

30-11-1993

Intranet

1993-0001

Tekst van de regeling

Intitulé

Leidraad met betrekking tot beloningsbeleid (incl. promotie en demotie)

Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein, 30 november 1993

Paragraaf 1 Bezoldiging bij aanstelling

Bij de indiensttreding van een nieuwe medewerker komen voor wat betreft de bezoldiging de volgende zaken aan de orde:

1. wat zijn de aanloop-, functieschaal en “volgende schaal”, behorende bij de organieke functie waarnaar betrokkene solliciteert;

2. hoe wordt de inbreng van betrokkene getaxeerd; zal hij de functie direct, op korte termijn of eerst na langere tijd geheel kunnen vervullen.

 

Ad 1.

Van de functie dient in principe een organieke functie beschrijving en een functiewaardering te bestaan. Op grond hiervan is vastgesteld wat de functieschaal is. De schaal, die vooraf gaat aan de functieschaal, kan worden toegekend als aanloopschaal.

 

Ad 2.

In geval van eerste aanstelling kan methodische personeelsbeoordeling niet van toepassing zijn. Afgegaan moet worden op de ten aanzien van de sollicitant beschikbare informatie zoals deze door hemzelf wordt verschaft, met als aanvulling referenties van vorige werkgevers en/of anderen.

In uitzonderingsgevallen kan een psychologisch onderzoek nuttig zijn. Hoewel in principe de functieschaal van toepassing is, ligt dit bij nieuw aan te stellen medewerkers wat anders.

 

Aanloopschaal

De aanloopschaal wordt toegekend, indien bij selectie de verwachting bestaat, dat de functie nog niet direct volledig kan worden vervuld, doch de redelijke zekerheid aanwezig is, dat de functie na de aanvaardbare inwerkperiode, eventueel in combinatie met gerichte training volledig vervuld kan worden.

 

Functieschaal

Toekenning van de functieschaal is mogelijk, indien de redelijke zekerheid bestaat dat de functie zonder meer, met een - gelet op de functie - korte inwerktijd volledig kan worden vervuld. Enige voorzichtigheid is wel op zijn plaats. Immers, worden de bij selectie bestaande verwachtingen niet gehonoreerd, dan heeft men te maken met een “te hoog” bezoldigde medewerker.

 

Volgende schaal

Volgende schaal houdt in de schaal boven de functieschaal die aan de ambtenaar kan worden toegekend, indien deze zijn functie volledig uitoefent en in zijn functioneren blijk geeft van prestaties die structureel ver boven het vereiste prestatieniveau liggen. Bij benoeming wordt de volgende schaal alleen in die gevallen toegekend waarbij dit op grond van de arbeidsmarkt strikt noodzakelijk is, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.

Paragraaf 2 Wijziging van de bezoldiging

De ontwikkeling in het functioneren van de ambtenaar kan, rekening houdend met de bezoldigingscriteria en de mogelijkheden binnen de organisatie, aanleiding zijn ten behoeve van de ambtenaar een voorstel tot (niet) wijziging van diens bezoldiging bij de secretaris in te dienen.

Is de secretaris voornemens een zodanig voorstel in over weging te nemen dan spelen de volgende zaken een rol:

1. de functiewaardering, welke leidt tot inzicht in de op de beklede functie van toepassing zijnde functieschaal en de daarbij behorende aanloopschaal;

2. de methodische personeelsbeoordeling, welke leidt tot een inzicht in het functioneren van de betrokken ambtenaar;

3. de consultatie van de betrokken ambtenaar.

Een in te dienen voorstel dient dus tenminste te verwijzen naar - danwel vergezeld te gaan van - een personeelsbeoordeling van betrokken ambtenaar (niet ouder dan 18 maanden) alsmede het resultaat van de laatste consultatie. Ook dient een organieke functiebeschrijving en -waardering aanwezig te zijn.

 

Mogelijkheden

Een voorstel tot (niet) wijziging van de bezoldiging kan één

van de navolgende mogelijkheden omvatten:

0. toekenning van een periodieke verhoging;

1. toekenning van de functieschaal;

2. toekenning van een extra periodieke verhoging;

3. toekenning van een tijdelijke toelage;

4. toekenning van een vaste toelage;

5. overgang naar een hoger gewaardeerde functie;

6. toekenning van de volgende schaal binnen de voor deze gemeente van toepassing zijnde salarisschalen;

7. niet toekennen van een periodieke verhoging.

 

Ad 0. Toekennen van een periodieke verhoging

Toekennen van een periodieke verhoging is aan de orde, indien op grond van methodische beoordeling is gebleken, dat de ambtenaar de functie op Gelijke wijze, dat wil zeggen levert de prestaties die van/in deze functie verwacht mogen worden, vervult.

 

Ad 1. Toekennen van de functieschaal

Plaatsing in de functieschaal is aan de orde, indien op grond van methodische beoordeling is gebleken, dat de ambtenaar de functie op Gelijke wijze, dat wil zeggen levert de prestaties die van/in deze functie verwacht mogen worden, vervult.

 

Ad 2. Toekennen van extra periodieke verhogingen

Indien de eindbeoordeling tenminste Boven is, dat wil zeggen levert prestaties die liggen boven de prestaties die verwacht mogen worden van/in de functie, en de ambtenaar, blijkend uit de beoordeling, bij voortduring zowel kwantitatief als kwalitatief een hoog prestatieniveau heeft, kan daarin een aanleiding worden gevonden voor het toekennen van één of meerdere extra periodieke verhoging(en). Toekenning van (een) extra periodieke verhoging(en) kan niet eerder plaatsvinden, dan nadat de ambtenaar ten minste één jaar in de functieschaal is geplaatst.

 

Ad 3. Toekennen van een tijdelijke toelage

Het toekennen van een “tijdelijke toelage” is mogelijk, indien de ambtenaar:

- gedurende ten minste een jaar blijk heeft gegeven van een meer dan normale inzet waarbij extra werkzaamheden zijn verricht welke normaal niet in de functie thuishoren danwel van de functionaris normaliter niet hadden kunnen worden verwacht en

- een beoordeling heeft die tenminste bij 50% van de onder delen Boven of  Ver Boven is en

- een beoordeling heeft waarvan het eindoordeel tenminste Boven is;

Toekenning is mogelijk ten hoogste gedurende twee achtereen volgende jaren.

Een tijdelijke toelage kan eveneens aan de ambtenaar worden toegekend om redenen van werving of behoud. In dergelijke gevallen wordt deze toelage toegekend voor een tijdvak dat tevoren door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld.

Een tijdelijke toelage kan in één keer uitbetaald worden.

 

Ad 4. Toekennen van een vaste toelage

Het toekennen van een vaste toelage is slechts mogelijk, indien de ambtenaar:

- gedurende ten minste één jaar het maximum salaris, verbonden aan de functieschaal, heeft genoten en

- blijkens de samenvatting op de beoordeling a) gedurende ten minste de laatste drie jaren een beoordeling heeft gekregen, die aanleiding geeft deze op het beoordelingsformulier samen te vatten met de kwalificatie “Ver Boven” of b) gedurende de laatste 5 jaren een beoordeling heeft gekregen, die aanleiding geeft deze op het beoordelingsformulier samen te vatten met de kwalificatie “Boven”.

- Een vaste toelage kan eveneens aan de ambtenaar worden toegekend om redenen van werving of behoud. Een dergelijke toelage wordt toegekend door het college van burgemeester en wethouders.

 

Ad 5. Overgang naar een hoger gewaardeerde functie

Overwogen dient te worden, dat een hoog prestatieniveau bij tenminste 50% van de essentiële onderdelen en een “Eindoordeel Boven” een aanwijzing kan zijn voor de geschiktheid van de ambtenaar voor het vervullen van een hoger gewaardeerde functie. Is zulks het geval, dan moet het afwegen van promotiemogelijkheden binnen de gemeentelijke organisatie serieus ter hand genomen worden. Voor wat betreft de bezoldiging bij bevordering dient men zich te realiseren, dat moet worden afgewogen hoe de capaciteiten van betrokkenen zich verhouden tot de mogelijkheden voor bezoldiging, die geïndiceerd worden door de waardering van de functie. D.w.z. dat bij vaststelling van de bezoldiging de normale procedure voor wat betreft de toekenning van aanloop- en functieschaal dient te worden gevolgd. Hierbij kan uiteraard overwogen worden de ambtenaar een extra periodiek toe te kennen bij daadwerkelijke overplaatsing.

 

Ad 6. Toekennen van de volgende schaal

Het toekennen van de volgende schaal op de functieschaal is slechts mogelijk, indien de ambtenaar:

- gedurende ten minste drie jaar het maximum salaris, ver bonden aan de functieschaal, heeft genoten en

- blijkens de samenvatting op de beoordeling a) gedurende ten minste de laatste vijf jaren een beoordeling heeft gekregen, die aanleiding geeft deze op het voorstelformulier samen de vatten met de kwalificatie “Ver Boven” of b) gedurende tenminste de laatste acht jaren een beoordeling heeft gekregen die aanleiding geeft deze op het voorstel formulier samen te vatten met de kwalificatie “Boven” en

- er geen hoger gekwalificeerde functie voorhanden is

danwel:

- dat het behouden van de specifieke kennis en kunde van de ambtenaar voor de organisatie van cruciaal belang is, dit ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.

 

Ad 7. Niet toekennen van een periodieke verhoging

Indien de eindbeoordeling Beneden aangeeft, dat wil zeggen dat de prestaties liggen beneden de prestaties die van/in deze functie mogen worden verwacht, wordt de betrokken ambtenaar gedurende 1 jaar intensief begeleid bij/in zijn functioneren. Hierbij kan eventueel ook scholing worden gevolgd. Wanneer de volgende eindbeoordeling wederom Beneden aan geeft kan de ambtenaar de periodieke verhoging worden onthouden.

Paragraaf 3 Gratificaties

De toekenning van een gratificatie kan geschieden door de gemeentesecretaris, sector- en stafafdelingshoofden, en staat in principe los van het beloningsbeleid. Toekenning geschiedt bij voorkeur direkt na een geleverde prestatie om: 1. herkenning van de reden van toekenning zo groot mogelijk te laten zijn; 2. het als een directe beloning van de inzet te doen ervaren; 3. elke vermenging met de beloningsronden, die een ander karakter hebben, te voorkomen.

 

Daarbij wordt er vanuit gegaan dat toekenning niet alleen in geld, in principe met een maximum van f 1.000,-- netto, maar ook in natura, d.m.v. cadeaubon(nen), etentje, andere attentie(s) e.d. kan geschieden.

Voor het kunnen toekennen van een gratificatie moet een eenmalige bijzondere prestatie(s) onder bijzondere omstandigheden zijn geleverd (hetzij groot, hetzij klein). Toekenning geschiedt ad hoc en wordt niet gebaseerd op een formele beoordeling van het functioneren. (Voor structurele bijzondere prestaties staan andere beloningsvormen ter beschikking.)

 

In tegenstelling tot de andere beloningsvormen geldt de gratificatie ook voor W.S.W.-werknemers en tijdelijke krachten.

 

Het voornemen een gratificatie toe te kennen wordt vooraf, voorzien van een motivering, gemeld bij de Stafafdeling IPO teneinde eveneens het budgetbeslag te bepalen. Andere kleine beloningen kunnen achteraf gemeld worden. Het voornemen een gratificatie aan een leidinggevende (met uitzondering van werkleiders) toe te kennen wordt vooraf tevens aan de gemeentesecretaris en de portefeuillehouder Personeelszaken gemeld.

Paragraaf 4 Demotie en ontslag

Ad Demotie

Indien de eindbeoordeling 2 jaar achtereen Beneden aan geeft, en de begeleiding en eventuele scholing geen beoordeling Gelijk heeft opgeleverd, kan herplaatsing naar een andere c.q. lagere functIe plaatsvinden.

 

 Ad Ontslag

Indien de eindbeoordeling 3 jaar achtereen Beneden aan geeft, de begeleiding geen resultaat Gelijk heeft opgeleverd en herplaatsing niet mogelijk Is, kan ontslagverlening plaatsvinden.

 

Paragraaf 5 Overgangsbepaling

Deze leidraad met betrekking tot beloningsbeleid noemt bij de voorwaarden voor het toekennen van extra beloningentermijnen, waaraan - in verband met de datum van inwerkingtreding van de leidraad, danwel de verordening methodische personeelsbeoordeling - voorshands niet altijd kan worden voldaan. In zodanige gevallen volstaat de verklaring van de gemeentesecretaris, dat de betrokkene genoegzaam heeft aangetoond aan de te stellen eisen te voldoen.

 

Indien de ambtenaar niet wordt voorgedragen voor één van de hiervoor onder de nummers 1 t/m 6 genoemde mogelijkheden terwijl daartegen volgens de leidraad met betrekking tot beloningsbeleid geen bezwaren bestaan, zal hem dit, ook schriftelijk, gemotiveerd worden meegedeeld. Indien de ambtenaar het met de motivering niet eens is, kan hij hiertegen bezwaar aantekenen bij het college van burgemeester en wethouders. Vervolgens wordt hij in de gelegenheid gesteld zijn bezwaar mondeling toe te lichten eventueel bijgestaan door een raadsman. Hierna neemt het college een beslissing in deze.

Paragraaf 6 Overgangsbepalingen

Uitgangspunt dient te zijn, dat binnen de gemeentelijke organisatie een verantwoorde bezoldiging ten aanzien van de ambtenaar tot stand komt, waarbij met name aandacht dient te worden besteed aan de juiste onderlinge verhoudingen, zowel horizontaal als verticaal. In die gevallen, waarin deze leidraad met betrekking tot beloningsbeleidbeleid hiertoe de mogelijkheden niet opent, beslissen burgemeester en wethouders.

 

Deze leidraad met betrekking tot beloningsbeleid (inclusief bijlage 1) treedt in werking per 01-12-1993. Hiermee komen de uitvoeringsregeling “functioneringsbeloning” vastgesteld op 24 april 1990 en de richtlijnen “Uitvoering Gratificatiebeleid” vastgesteld op 3 juli 1990 te vervallen.