Organisatie | IJsselstein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsverordening 1990 |
Citeertitel | Bezoldigingsverordening 1990 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Geen |
Inclusief wijzigingen (cesuurdatum 01-01-2011)
Ambtenarenwet, art. 125, lid 3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-11-1994 | 01-07-1994 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 24-11-1994 Intranet | Raadsstuk 9407463 |
De raad van de gemeente IJsselstein;
gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders d.d. 31 augustus 1993, nummer 1.989;
gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg en de Raadscommissie Financiële en Personele Zaken:
-vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de “Bezoldigingsverordening 199O”
- eerste wijziging m.i.v. 1 september 1993, vastgesteld d.d. 23 december 1993, nummer 3.873;
- tweede wijziging m.i.v. 1 juli 1994, vastgesteld d.d. 24 november 1994, nummer 9407463
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. ambtenaar : 1. de ambtenaar in de zin van het Algemeen Ambtenarenreglement;
2. de werknemers in de zin van de Arbeidsovereenkomstenverordening,
voor zoveel artikel 6, derde lid, van laatstgenoemde
verordening van toepassing is;
3. de werknemer waarmee een arbeidsovereenkomst naar burgelijk recht is
af gesloten omdat betrokkene een zodanige arbeidstijd heeft dat deze
geen deelnemer aan de IZA-regeling kan zijn;
b. salaris : het salaris, als bedoeld in artikel C1, vierde lid, van het Algemeen
c. salaris per uur : het 1/165e deel van het salaris bij een gemiddeld 38-urige werkweek;
d. salarisschaal: de schaal als bedoeld in artikel C1, vierde lid, van het Algemeen
Ambtenarenreglement opgenomen in bijlage A, behorend bij deze
e. salarisnummer: een aanduiding, bestaande uit een getal of uit een letter en een getal, dat
in een salarisschaal voor een salaris is vermeld;
f. maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal, dat kan worden bereikt door
jaarlijkse salarisverhogingen;
g. bezoldiging: de bezoldiging, als bedoeld in artikel C1, vierde lid, van het Algemeen
h. organieke functie: het totaal van werkzaamheden dat de medewerker krachtens de door of
namens de gemeentesecretaris opgedragen taak moet verrichten;
i. functiewaardering: het op systematische wijze inschalen van organieke functies met als
criterium de relatieve zwaarte van het werk;j. volledige werktijd: een werktijd welke gemiddeld 38 werk uren per week omvat.
Wanneer het salaris, een emolument of een toeslag moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.
De salarissen van de ambtenaren, wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen of, indien voor zijn betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag, opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlagen.
Bij aanstelling kennen burgemeester en wethouders de het salaris toe dat:
a. wanneer hij 22 jaar of ouder is, in de voor hem gelden de salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer 0;
b. wanneer hij jonger dan 22 jaar is, in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer, bestaande uit het getal, dat overeenkomt met zijn leeftijd.
De periodieke verhogingen worden toegekend:
a. wanneer de ambtenaar 22 jaar of ouder is en hij het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van 1 januari en nadien telkens na één jaar.
b. wanneer de ambtenaar jonger dan 22 jaar is op 1 januari van het jaar waarin zijn verjaardag valt.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, toekennen met inachtneming van het gestelde in de leidraad met betrekking tot beloningsbeleid en de verordening met betrekking tot methodische personeelsbeoordeling.
Met inachtneming van het gestelde in de leidraad met betrekking tot beloningsbeleid en de verordening met betrekking tot methodische personeelsbeoordeling kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat ten aanzien van de ambtenaar salarisverhogingen, als bedoeld in artikel 7, achterwege worden gelaten.
Het salaris van de ambtenaar met een niet-volledige werktijd wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige werktijd.
Aan de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt, en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders blijk heeft gegeven van een langdurige bijzondere uitoefening van de functie, kan, met inachtneming van het gestelde in de leidraad met betrekking tot beloningsbeleid en de verordening met betrekking tot methodische personeelsbeoordeling, een toelage worden toegekend.
Aan de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt, en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijzondere prestaties in de functie heeft geleverd, kan, met inachtneming van het gestelde in de leidraad met betrekking tot beloningsbeleid en de verordening met betrekking tot methodische personeelsbeoordeling, een tijdelijke toelage worden toegekend.
Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 15 een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:
a. die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelagen bedoeld in artikel 15, èn
b. de ambtenaar de toelage, als bedoeld in artikel 15, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder, wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikel 15, een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend indien:
- de ambtenaar de toelage als bedoeld in artikel 15 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij, onmiddellijk voor de aanvang van die toelage, gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 15 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen:
a. voor het gebruik t.b.v. de dienst van een eigen rijwiel, bromfiets en auto;
Op het salaris van de ambtenaar wordt een korting toegepast voor het van gemeentewege verstrekte genot van:
c. energie voor kookdoeleinden;
electrische energie, anders dan voor verwarming van de woning en kookdoeleinden;
met dien verstande, dat de voor verstrekkingen bedoeld onder b tot en met e verschuldigde werkelijke kosten in rekening worden gebracht, indien het mogelijk is deze afzonderlijk voor de ambtenaar vast te stellen.
Voor de daarvoor in aanmerking komende ambtenaar zal een vergoeding worden toegekend, overeenkomstig door burgemeester en wethouders vast te stellen regels, indien en voor zover de factoren vuil, gevaarlijk en/of zwaar werk, boven de reeds gewaardeerde elementen op de functie van toepassing zijn.
Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgmeester en wethouders een bijzondere regeling.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Bezoldigingsverordening 1990” en treedt in werking met ingang van 1 januari 1990.
Artikel 24 (overgangsmaatregelen)
De op 31 december 1989 in dienst zijnde ambtenaar wiens funktie op grond van de in artikel 5 bedoelde funktiewaarderingsmethode in een lagere schaal is ingedeeld dan volgens welke hij op genoemde datum werd bezoldigd, behoudt de salarisaanspraken op die hogere schaal, met dien verstande dat het maximum van die schaal, zoals die gold op 31 december 1989, aangepast aan de algemene salaris maatregelen, niet wordt overschreden.