Algemeen
Op grond van artikel 61 van de Participatiewet kan het college de kosten van bijstand inbepaalde gevallen naar de regels zoals opgenomen in de wet verhalen. Deze beleidsregel geeft nadere invulling hieraan.
Artikel 1 Verhaalsituaties
Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:
- a.
tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek I van het Burgerlijk Wetboek, als bij het ontbreken van een gezinsverband de (ex-)echtgenoot, (ex-)geregistreerde partner of de ouder van een minderjarig kind zijn onderhoudsplicht niet of niet behoorlijk nakomt;
- b.
tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek I van het Burgerlijk Wetboek, als de onderhoudsplichtige zijn onderhoudsplicht niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarige kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;
- c.
als de bijstandsontvanger een schenking heeft gedaan op de ontvanger van die schenking, tenzij de noodzaak van bijstandsverlening ten tijde van de schenking redelijkerwijs niet was te voorzien;
- d.
als ten onrechte bijstand is verleend en voor het overlijden van de ontvanger van bijstand nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden of bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht op de nalatenschap van de overledene.
Artikel 2 Hoogte verhaalsbijdrage
De verhaalsbijdrage wordt bij aanvang van het recht op uitkering van de uitkeringsgerechtigde ambtshalve vastgesteld. Bij de berekening van het verhaalsbedrag in verband met de onderhoudsplicht wordt uitgegaan van de richtlijnen van de landelijke werkgroep TREMA.
Artikel 3 Herzien van verhaal van bijstand
- 1.
Het college herziet de opgelegde onderhoudsbijdrage geheel of ten dele, op grond van een herzieningsverzoek van de onderhoudsplichtige en als gevolg van diens gewijzigde omstandigheden.
- 2.
Het college herziet de opgelegde onderhoudsbijdrage geheel of ten dele als uit een heronderzoek blijkt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden.
- 3.
Als tijdens de herberekening blijkt dat het verschil met de eerder opgelegde verhaalsbijdrage minder is dan € 25,00 per maand, blijft de eerder opgelegde verhaalsbijdrage ongewijzigd van kracht.
Artikel 4 (Tijdelijk) afzien van verhaal
Het college ziet af van het opleggen van een verhaalsbijdrage indien:
- a.
uit de TREMA-berekening blijkt dat de mogelijke verhaalsbijdrage lager is dan € 25,00;
- b.
het op te leggen verhaalsbedrag, al dan niet in aanvulling op een reeds bestaande alimentatieverplichting, lager is dan het genoemde bedrag in de Richtlijn kinderalimentatie van de werkgroep TREMA;
- c.
het totaal te verhalen bedrag wegens schenking of nalatenschap lager is dan € 300,00;
- d.
op grond van de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of van degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn;
- e.
de onderhoudsplichtige geen draagkracht heeft tijdens de duur dat hij is toegelaten tot het gerechtelijk traject van schuldsanering in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).
Artikel 5 Onderzoek naar draagkracht
- 1.
Het college verricht onderzoek naar de draagkracht voor het voldoen van een verhaalsbijdrage:
- a.
tenminste één keer per 12 maanden wanneer het adres van de onderhoudsplichtige onbekend is;
- b.
tenminste één keer per 18 maanden bij een nihilstelling van de verhaalsbijdrage;
- c.
36 maanden na vaststelling van de verhaalsbijdrage in een reguliere situatie.
- 2.
Indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven, wordt als gevolg van ditonderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld. Er wordt niet overgegaan tot het gewijzigd vaststellen van een betalingsverplichting indien de draagkracht niet meer blijkt te zijn vermeerderd ten opzichte van het vorige onderzoek dan met € 25,00 per maand.
Artikel 6 Schuldsanering en faillissement
- 1.
De vordering op de onderhoudsplichtige in verband met verhaal van bijstand wordt, tot de datum van toelating tot een schuldsanering in het kader van de WSNP, ingebracht in de schuldsanering, waarbij de gemeente zich beroept op de wettelijke bevoorrechting die aan deze vordering is toegekend.
- 2.
Een voorstel tot schuldsanering wordt alleen in overweging genomen als de schuldsanering tot stand komt door tussenkomst van een erkende schuldhulpverlenende organisatie.
- 3.
Ingeval van faillissement van de onderhoudsplichtige wordt:
- a.
voor de duur van het faillissement de maandelijkse verhaalsbijdrage op nihil gesteld, tenzij de faillissementsrechter de verhaalsbijdrage als een maandelijkse verplichting heeft opgenomen in de faillissementsbeschikking, en;
- b.
bij de curator de vordering tot de datum van de uitspraak van het faillissement ingediend als zijnde een preferente vordering.
Artikel 7 Verhaal in rechte
Het college ziet af van verhaal in rechte indien het te verhalen bedrag € 300,00 op jaarbasis niet te boven gaat.
Artikel 8 Kosten
Bij het uitvaardigen van een dwangbevel worden de kosten bij de schuldenaar in rekening gebracht conform het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders.
Artikel 9 Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Verhaal.
Artikel 10 Inwerkingtreding
Na bekendmaking treedt dit besluit in werking op 1 januari 2015.
Den Helder, 25 november 2014
Burgemeester en wethouders van Den Helder
Koen Schuiling, burgemeester
Joost C.M. Cox, secretaris
TOELICHTING
Schenking
In artikel 1 onder c en in artikel 4 onder ad b van deze beleidsregel wordt gesproken over een schenking.
Aan het begrip schenking wordt een materiële betekenis toegekend, dat wil zeggen iedere bevoordeling uit vrijgevigheid waardoor de eigen vermogenspositie van de schenker vermindert. Niet essentieel voor verhaal is derhalve in welke vorm de schenking plaatsvond. Voorbeelden zijn:
- -
het verkopen van een huis tegen een te lage prijs;
- -
het niet (voldoende) geldend maken van (aanzienlijke) aanspraken op de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap;
- -
het impliciet of expliciet kwijtschelden van een schuld;
- -
het afstand doen van een erfenis.
In deze voorbeelden is er sprake van een vermogensverarming van de schenker en een vermogensverrijking van de begiftigde.
Voor de voorzienbaarheid ten tijde van de schenking van de noodzaak tot bijstandsverlening wordt geen vaste termijn aangehouden. Dit zou ertoe leiden dat schenkingen, mits vóór de gestelde termijn gedaan, nimmer aanleiding zouden kunnen geven voor verhaal. Dit verdient geen aanbeveling. Ieder is en blijft in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de voorziening in het bestaan. Het afschuiven van kosten naar de overheid door het doen van schenkingen wordt ten principale niet aanvaardbaar geacht. Het eventuele achterwege laten van verhaal behoort in de hier bedoelde gevallen zorgvuldig te worden overwogen.