Organisatie | Wijdemeren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gedragscode voor de Raad van de gemeente Wijdemeren |
Citeertitel | Gedragscode voor de Raad van de gemeente Wijdemeren |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 15, lid 3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-04-2004 | 28-03-2017 | Nieuwe regeling | 25-03-2004 De Brug, De Nieuwsster, De Wiewatwaar, 31-03-2004 | Gedragscode voor de Raad van de gemeente Wijdemeren |
Hoofdstuk I: kernbegrippen van bestuurlijke integriteit
Met hun functie staan leden van de raad voorop in de dienst aan de gemeente. Inzet voor de belangen van de gemeente en van burgers dient daarom het kenmerk te zijn van hun handelingen.
Handelingen van leden van de raad dienen een aanwijsbaar verband te hebben met de functie die zij vervullen in het gemeentelijk bestuur en met het gemeentelijk belang als primaire richtsnoer.
Leden van de raad laten belangen niet verstrengelen. Het raadslid heeft een actieve instelling om zelfs de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.
Gegeven de democratische verhoudingen waarbinnen de raad opereert en de verantwoordingsbereidheid die van raadsleden wordt verwacht is openheid ten aanzien van handelingen en handelingsredenen een noodzakelijk vereiste.
In het licht van hun voorbeeldfunctie in de omgang met publieke middelen vermijden leden van de raad gedragingen die als luchthartig geïnterpreteerd kunnen worden.
Kennis en informatie waarover leden van de raad uit hoofde van hun functie beschikken wordt door hen op een zodanige wijze aangewend dat daarbij geen belangen van de gemeente of van derden worden geschaad.
Leden van de raad behandelen individuen en instantieswaarmee zij in de uitoefening van hun functie contact hebben zorgvuldig en met respect. Dit houdt in ieder geval in dat individuen en instantiesin gelijke gevallen gelijk behandeld worden en de leden van de raad in hun reacties hun motieven weergeven.
De hier omschreven kernbegrippen dienen als achtergrond en toetssteen voor de nu volgende gedragsregels voor de leden van de raad. Gedragingen dienen de toets van de kernbegrippen te kunnen doorstaan.
Hoofdstuk II: gedragscode bestuurlijke integriteit
Artikel 4: Aannemen van geschenken en uitnodigingen
Geschenken en giften die een totaalwaarde per jaar van meer dan € 50,- vertegenwoordigen, afkomstig zijn van één persoon of organisatie, welke een raadslid uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.
Toelichting op Gedragscode voor de Raad van de gemeente Wijdemeren
Hoofdstuk I: kernbegrippen van bestuurlijke integriteit
Specifieke toelichting: Onafhankelijkheid
Regelmatig is de zuiverheid van besluitvorming in het geding door de schijn van belangenverstrengeling. Naar aanleiding van deze problematiek is een ministeriële notitie verschenen. Hierin stelt de minister dat de raad een belangrijke rol speelt bij het voorkomen van situaties waar de schijn van belangenverstrengeling wordt gewekt. De minister raadt aan om in de gedragscode in algemene zin te bespreken hoe individuele raadsleden bij hun handelen de schijn van belangenverstrengeling kunnen voorkomen. De gedragscode voor de raad van de gemeente Wijdemeren geeft hier gehoor aan.
Artikel 28 van de Gemeentewet bepaalt in welke gevallen een lid van de gemeenteraad
zich van stemming dient te onthouden. Het eerste lid, onder a, van het artikel luidt:
Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over:
a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of
waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;
Het doel van deze bepaling is de zuiverheid van de besluitvorming te bevorderen door het
deelnemen aan de stemming te beperken in gevallen waarin van een
belangenverstrengeling sprake zou kunnen zijn. Het begrip ‘vertegenwoordiger’ moet worden uitgelegd als vertegenwoordiger
in de civielrechtelijke betekenis van het woord. Van het begrip ‘persoonlijk aangaan’ is sprake als een raadslid of van een van zijn naaste verwanten een duidelijk eigen belang heeft bij een bepaald besluit. Wanneer daarvan sprake is, valt niet in zijn algemeenheid in exacte termen aan te geven. Raadsleden hebben net als veel andere burgers uit de aard der
zaak vaak mede een persoonlijk belang bij allerlei raadsbesluiten, bij voorbeeld over
bestemmingsplannen. Dit hoeft op zichzelf geen reden te zijn voor stemonthouding. Bij een zogeheten ‘postzegelplan’ kan dit echter anders liggen.
Artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht draagt bestuursorganen op hun taak
zonder vooringenomenheid te vervullen. Het artikel luidt:
1. Het bestuursorgaan vervult zijn taak zonder vooringenomenheid.
2. Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of
daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben,
de besluitvorming beïnvloeden.
Het doel van deze bepaling is de burger aanspraak te geven op een behandeling zonder
aanzien des persoons. Bestuursorganen moeten hun oordelen baseren op deskundigheid en op overwegingen van beleid, en mogen niet de ene burger zonder grond bevoordelen boven de andere. Met het oog daarop moet worden vermeden dat bestuurders of ambtenaren hun privé-belangen in de besluitvorming inbrengen. Met de term ‘persoonlijk belang’ wordt gedoeld op ’ieder belang dat niet behoort tot de belangen die het bestuursorgaan uit hoofde van de hem opgedragen taak behoort te behartigen’. Ook belangen die worden behartigd uit hoofde van een functie als bestuurder van een vereniging of stichting kunnen er onder omstandigheden onder vallen, bij voorbeeld als er een besluit moet worden genomen waarbij de belangen van concurrerende verenigingen of stichtingen moeten worden afgewogen.
De uitdrukking ‘waakt ertegen’ in het tweede lid van artikel 2:4 Awb betekent dat het
bestuursorgaan de nodige maatregelen moet treffen om te voorkomen dat een
vermenging van belangen kan optreden. Deze zorgplicht strekt zich ook uit tot het
voorkomen van de schijn van belangenvermenging.
Gevolgen: Er is niet zonder meer een belemmering voor het uitoefenen van functies of activiteiten naast het raadslidmaatschap. Het is aan het raadslid om zich tijdig af te vragen of het raadslidmaatschap en de functie of activiteit geen belangenverstrengeling opleveren. Het raadslid wordt hierbij geholpen door hetgeen in de gedragscode is bepaald. De gedragscode is voor de raadsleden in de juridische zin van het woord niet bindend, dat is ook niet wenselijk. Uiteindelijk is het het individuele raadslid dat beslist, zowel over zijn optreden uit hoofde van andere functies of activiteiten, als over het al of niet deelnemen aan een stemming. De Gemeentewet kent bepalingen over stemmingen, niet over hoe de beraadslaging voorafgaand aan de stemming moet worden ingericht. Nu het raadslid deel kan nemen aan de stemming, dan volgt hieruit dat hij kan deelnemen aan de beraadslaging voorafgaand aan deze stemming.
Komt het op stemming aan, dan kan de raad niets meer doen, behalve waarschuwen dat het te nemen besluit – als de stemverhouding daartoe aanleiding geeft – wel eens aanvechtbaar zou kunnen zijn in een bezwaarprocedure of bij de bestuursrechter of in het kader van een spontane vernietiging door de Kroon (art. 268 Gemeentewet). Hetzelfde geldt voor de voorzitter van de raad.
Specifieke toelichting: Zorgvuldigheid
Onder zorgvuldigheid wordt in de model verordening verstaan “individuen en instanties gelijke rechten toe te kennen”. Logischer is om aan te sluiten bij artikel 1 Grondwet, “individuen en instantiesworden in gelijke gevallen gelijk behandeld”.
In de werkgroep dualisering is naar voren gebracht dat het begrip zorgvuldigheid ook van toepassing is op de onderlinge verhoudingen tussen raadsleden. Dit zal zich uiten in een collegiaal gedrag, waarbij raadsleden onderscheid weten te maken tussen wat in de raadszaal wordt gezegd en daar buiten.
Hoofdstuk II: gedragscode bestuurlijke integriteit
De meeste definities spreken voor zich. Bij de definitie voor vertrouwelijke informatie is aansluiting gezocht bij begrippen zoals die in het Nederlandse spraakgebruik gangbaar zijn. Zo kunnen op grond van jurisprudentie de begrippen vertrouwelijk en geheim onderling worden uitgewisseld. Omgang met vertrouwelijke informatie wordt in artikel 7 nader uitgewerkt.
Deze bepaling spreekt voor zich.
In verband met mogelijke tegenstrijdigheid van belangen die kan ontstaan, dienen raadsleden zowel hoofd- als nevenfuncties openbaar te maken. Het gaat daarbij om alle betaalde en onbetaalde functies die naast het raadslidmaatschap worden vervuld. Openbaarmaking volgt uit artikel 12 Gemeentewet. Artikel 15 Gemeentewet beschrijft verboden handelingen voor raadsleden. Registratie van nevenfuncties vindt op dit moment plaats door de gemeentesecretaris. Om praktische reden wordt van deze lijn in de gedragscodes niet afgeweken.
De gedragscode biedt een extra handvat hoe het raadslid moet handelen bij strijdigheid met gemeentelijke belangen en kosten gemaakt in verband met de nevenfunctie.
Artikel 4: Aannemen van geschenken en uitnodigingen
De werkzaamheden van een raadslid brengen met zich mee dat een netwerk in stand gehouden moet worden. De leden van de raad hebben contact met andere overheden, het bedrijfsleven en de burgers waar niet altijd rechtstreeks zicht op is. In dit kader kan er sprake zijn van uitnodigingen voor lunches, recepties en diners die men ontvangt uit hoofde van de functie. Omgekeerd kan ook de raad relaties uitnodigen. Daarnaast krijgen raadsleden zo nu en dan geschenken of faciliteiten aangeboden. Gekozen is voor een duidelijke meldingsplicht voor geschenken met een geldwaarde van meer dan € 50,--.
In alle gevallen dient het belang dat de gemeente heeft bij deze uitnodigingen en geschenken verantwoord te kunnen worden. Te allen tijde dien wel de subsidiariteit en proportionaliteit bij de uitnodiging of het geschenk in acht te worden genomen. Het gekozen middel moet zich dus evenredig verhouden tot het doel.
Artikel 5: Reizen, verblijven en werkbezoeken
De ambtsuitoefening van het raadslid kan uitnodigingen met zich meebrengen voor (buitenlandse) reizen, verblijven en werkbezoeken. Deze bepaling vraagt het raadslid openheid te geven omtrent zijn reizen, verblijven en werkbezoeken. Daarnaast geeft deze bepaling duidelijkheid daar waar het gaat om kosten van meereizende partners of derden, en de eventuele verlenging van de reis.
Artikel 6: Gebruik gemeentelijke faciliteiten en declaraties
Declaraties moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
Artikel 7: Omgaan met informatie
Het raadslid gaat in zijn algemeenheid vertrouwelijk om met kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, zo stellen de kernbegrippen van hoofdstuk I. Vertrouwelijkheid hangt samen met het terughoudend en zorgvuldig naar buiten brengen van verkregen informatie. Met de kennis en informatie mag geen schade aan de gemeente of derden wordt toegebracht.
Met het begrip vertrouwelijke informatie wordt deze algemene handelswijze specifieker in- gevuld. Vertrouwelijke informatie wordt duidelijk als zodanig door raad, college of burgemeester bestempeld. Dit kan op grond van verschillende artikelen in de Gemeentewet over de geheimhoudingsplicht. In de eerstkomende vergadering van de raad, het college of de commissie moet de geheimhoudingsplicht worden bekrachtigd. Gebeurt dit niet, dan vervalt de geheimhoudingsplicht. Het opleggen van een geheimhoudingsplicht is geen besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. De bekrachtiging door de raad is dit wel. Het schenden van de geheimhoudingsplicht wordt door artikel 272 Wetboek van Strafrecht strafrechtelijk gesanctioneerd met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie (€ 11 250,--).