Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen (Gr)

Handhavingsbeleid kinderopvang

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen (Gr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHandhavingsbeleid kinderopvang
CiteertitelHandhavingsbeleid kinderopvang
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpHandhavingsbeleid kinderopvang
Externe bijlageBijlage: Afwegingsoverzicht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-03-2015nieuwe regeling

24-03-2015

Gemeentebld, 2015, 39

4888565

Tekst van de regeling

Intitulé

HANDHAVINGSBELEID KINDEROPVANG

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRONINGEN,

(4888565);

 

Gezien het voorstel van 24 maart 2015;

 

Gelet op de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

 

HEEFT BESLOTEN:

 

het Handhavingsbeleid kinderopvang vast te stellen.

1 Inleiding

Kwaliteit in de kinderopvang is belangrijk. Omdat kinderen een kwetsbare groep vormen, is een goede kwaliteit van kinderopvang essentieel. Een gezonde en optimale ontwikkeling van kinderen is van belang voor de samenleving. De GGD houdt toezicht op de kindercentra en legt de bevindingen van een inspectie vast in een inspectierapport. Het college van burgemeester en wethouders grijpt in als uit een inspectierapport blijkt dat er niet of onvoldoende wordt voldaan aan de kwaliteitseisen uit de wet- en regelgeving. Om dit ingrijpen te verduidelijken, is een handhavingsbeleid noodzakelijk.

 

In het voorliggende handhavingsbeleid staat op welke manier de handhavingsmiddelen worden ingezet. Met dit beleid willen wij meer duidelijkheid verschaffen over de handhaving en daarnaast bevordert het vaststellen van een handhavingsbeleid de transparantie binnen de gemeente. Dit beleid is van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtredingen van de bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gestelde regelgeving. De “Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen” van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (hierna VNG) is als leidraad gebruikt voor onderhavig handhavingsbeleid.

2 Wet- en regelgeving

Op 1 januari 2005 is de Wet op de Kinderopvang in werking getreden. Deze wet is op 1 augustus 2010 gewijzigd en heeft als titel “Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen” gekregen. In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen zijn regels gesteld voor tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en voor het waarborgen van de kwaliteit van de kinderopvang. De houder van een kindercentrum dient te zorgen voor verantwoorde kinderopvang, die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling in een veilige en gezonde omgeving. Kindercentra moeten daarom voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen, vastgelegd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Deze kwaliteitseisen zijn nader uitgewerkt in het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen en de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.

 

Het college van burgemeester en wethouders ziet toe op de naleving van de kwaliteit van de kinderopvang. De directeur van de GGD is de formele toezichthouder. De GGD voert onderzoek uit naar de kwaliteit van de kinderopvanglocaties en rapporteert dit aan de afdeling Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving. Deze afdeling zal de handhaving opstarten indien uit het inspectierapport blijkt dat er niet of onvoldoende wordt voldaan aan de kwaliteitseisen.

 

In het handhavingsbeleid kinderopvang gemeente Groningen is vastgelegd hoe het college van burgemeester en wethouders toezicht houdt op de kwaliteit van de kinderopvang en op welke manier de handhavingsmiddelen worden ingezet. Het doel van dit beleid is om meer duidelijkheid te verschaffen over de handhavingsprocedures.

 

In het, als bijlage, bijgevoegde afwegingsoverzicht wordt aangegeven wat de hoogte van de dwangsom is per domein en per overtreding.

Oudercommissie

Op grond van artikel 1.58 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen dient de houder een oudercommissie in te stellen voor elk door hem geëxploiteerd kindercentrum of gastouderbureau. In de praktijk komt het voor dat het voor de houders lastig is om aan deze wettelijke verplichting te voldoen. Dit komt vooral door het feit dat houders afhankelijk zijn van de bereidheid van de ouders in een oudercommissie plaats te nemen.

 

Wij hebben daarom besloten om deze eis anders te toetsen. Dit betekent echter niet dat de houders vrijgesteld worden van deze eis. Als er geen oudercommissie is, toetsen wij of de houder voldoende inspanning verricht om een oudercommissie in te stellen. Dit kan bijvoorbeeld door in de nieuwsbrieven een oproep te plaatsen tot deelname aan de oudercommissie, op de website ouders te vragen deel te nemen aan de oudercommissie en tijdens de ouderavonden het belang van de oudercommissie te benadrukken en ouders te vragen. De toezichthouder beoordeelt of de houder voldoende inspanning verricht om een oudercommissie in te stellen. Als er wel een oudercommissie is, moet er worden voldaan aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Schoonmaak en opslag

Op grond van artikel 1.49 en artikel 2.5 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen dient de houder van een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal verantwoorde kinderopvang aan te bieden. Hieronder wordt verstaan opvang die bijdraagt aan en stimuleert tot een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. 

 

In de praktijk zien wij vaak dat de schoonmaak te wensen overlaat, dat een kindercentrum vies is of dat ruimtes van het kindercentrum gebruikt worden voor opslag. Wij zijn van mening dat in dat geval geen opvang wordt geboden in een veilige en gezonde omgeving en dat daarmee niet voldaan wordt aan artikel 1.49 of artikel 2.5 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

 

In het afwegingsoverzicht van de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen van de VNG wordt deze eis niet genoemd. Wij hebben daarom besloten om in het afwegingsoverzicht dat als bijlage bij dit handhavingsbeleid is gevoegd, deze eis wel op te nemen.

3 Handhaving

Handhaving is maatwerk en zal in elke situatie apart afgewogen moeten worden. Proportionaliteit is daarbij van belang. Daardoor zijn niet automatisch alle stappen en termijnen onverkort van toepassing op een geconstateerde overtreding. Telkens zal afgewogen worden of toepassing in dit specifieke geval onder meer proportioneel is.

 

Binnen de handhaving kunnen twee typen sancties onderscheiden worden, te weten herstellende en bestraffende sancties. Deze typen bestaan naast elkaar en daarom kunnen sancties van een verschillend type tegelijkertijd worden opgelegd. Binnen de gemeente Groningen is de algehele beleidslijn om geen gebruik te maken van een bestuurlijke boete (bestraffende sanctie). Wij zien geen reden om van deze beleidslijn af te wijken.

 

In artikel 5:2 Algemene wet bestuursrecht wordt bepaald wat onder een herstelsanctie wordt verstaan. Een bestuurlijke sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding

 

Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, een voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle daarop gebaseerde regelgeving, start het college een herstellend handhavingstraject, gericht op beëindiging van de overtreding en voorkoming van herhaling van de overtreding.

 

Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor wat betreft de te registreren voorzieningen (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal) zal de registratie worden verwijderd uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen.

In een herstellend traject zijn de volgende stappen te onderscheiden:

 

1.Vooraankondiging bestuursrechtelijke maatregelen

Na ontvangst van het GGD-rapport wordt een vooraankondiging gemaakt. In deze vooraankondiging wordt aangegeven welke kwaliteitseisen overtreden worden en welke maatregelen de houder dient te nemen. Ook wordt in de vooraankondiging aangegeven welke herstellende sanctie zal worden opgelegd. De houder wordt in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken zijn/haar zienswijze te geven.

2.Last onder dwangsom

Onder een last onder dwangsom wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:

  • a.

    Een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en

  • b.

    De verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.

     

    De last onder dwangsom kan meerdere achtereenvolgende keren worden opgelegd voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden besloten een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan worden besloten een volgende stap in het herstellend traject te zetten.

     

    De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt, dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen. Het verschil met een “gewone” last onder dwangsom is dat deze wordt opgelegd nadat een overtreding heeft plaatsgevonden. Als een overtreding heeft plaatsgevonden, maar inmiddels wel is hersteld, kan nog steeds een preventieve last onder dwangsom worden opgelegd ter voorkoming van herhaling.

of

 

Last onder bestuursdwang

Onder een last onder bestuursdwang wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:

  • a.

    Een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en

  • b.

    De bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.

 

In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding op te lossen, op kosten van de overtreder, kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden.

 

Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kunnen schriftelijke bewijsstukken worden opgevraagd. Ook kan de toezichthouder worden gevraagd één of meerdere nadere onderzoeken te verrichten.

3.Exploitatieverbod

Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een gastouderbureau, een voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college doen als een kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet en zolang de houder een bevel (van de directeur van de GGD) of een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang van het college niet opvolgt en het opleggen van een nieuwe last onder dwangsom of last onder bestuursdwang niet mogelijk of effectief is.

4.Verwijdering uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen

Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van de handhaving, een voorziening uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen kan verwijderen:

  • -

    Indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal exploiteert;

  • -

    Indien uit een GGD-inspectie is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij of krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3 of hoofdstuk 2 afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

  • -

    Indien drie maanden na de registratie de exploitatie van het kindercentrum, het gastouderbureau, de voorziening voor gastouderopvang of de peuterspeelzaal niet daadwerkelijk is aangevangen.

 

Vanaf het moment dat een voorziening is verwijderd uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen, is er geen sprake meer van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet en wordt ook de grond voor het recht op kinderopvangtoeslag voor vraagouders beëindigd.

Bevel

De toezichthouder (GGD) kan een schriftelijk bevel geven aan een kindercentrum, een gastouderbureau, een voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal als de kwaliteit zodanig tekortschiet, dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden. Het zal dan meestal gaan om situaties waarin de gezondheid of de veiligheid van de kinderen in het geding is. Het bevel verplicht de houder of gastouder onmiddellijk of op zeer korte termijn (enkele uren of wellicht dagen) een aantal maatregelen te treffen om aan de geconstateerde overtreding(en) een einde te maken. Een bevel heeft een geldigheidsduur van 7 dagen. Deze geldigheidsduur kan worden verlengd door het college indien en voor zover de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.

 

Een herstellend handhavingstraject verloopt in beginsel volgens de hierboven beschreven stappen. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin het college kan besluiten om, gezien de aard en de omvang van de overtreding, een bepaalde stap of bepaalde stappen over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen. Eén van de situaties waarin zich dit kan voordoen is recidive.

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking.

Bijlage: Afwegingsoverzicht

 

Bijlage: Afwegingsoverzicht

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 24 maart 2015.

De burgemeester,

Peter den Oudsten.

De secretaris,

Peter Teesink.