Organisatie | Midden-Drenthe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening gemeente Midden-Drenthe 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
art. 147, art. 149 en art. 154 Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-12-2015 | 20-07-2017 | Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening Cameratoezicht | 28-05-2015 | 490336 | |
19-03-2014 | 11-12-2015 | Nieuwe regeling | 06-03-2014 Gemeenteblad nr. 211100 d.d. 18 maart 2014 | Onbekend |
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden
De burgemeester kan, in het belang van de openbare orde of veiligheid, een verbod opleggen aan degene die de openbare orde of veiligheid heeft verstoord of één of meer van de wettelijke bepalingen overtreedt die genoemd worden in de door de burgemeester vastgestelde feiten en termijnentabel, om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen in een gebied, dat door de burgemeester met het oog op het kunnen opleggen van een verblijfsverbod is vastgesteld. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking van het verbod genoemde periode die ten hoogste twaalf weken kan bedragen.
De burgemeester gaat niet over tot aanwijzing van gebieden waarvoor een verblijfsontzegging kan gelden, of tot omschrijving van overtredingen (feiten en termijnen tabel), die tot een verblijfsontzegging kunnen leiden, dan na overleg met de Officier van Justitie, bedoeld in artikel 14 van de Politiewet 1993.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 4 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:6 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Afdeling 5 Veiligheid op de weg
Artikel 2:8 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:9 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Afdeling 6 Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
In deze afdeling wordt verstaan onder:
dat, wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.
Afdeling 7 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:16 Speelgelegenheden
In dit artikel wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren en waarop de Wet op de kansspelen niet van toepassing is.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 8 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:26 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtruimten voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:27 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:30 Gevaarlijke honden
Indien het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op eigen terrein dan wel het terrein van een ander.
De rechthebbende op herkauwende en eenhoevige dieren of varkens (vee) die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Artikel 2:33 Verontreiniging door rij- en trekdieren
De eigenaar of houder van een rij- of trekdier is verplicht ervoor te zorgen dat uitwerpselen van dit rij- of trekdier niet terecht komen op dan wel direct worden verwijderd van een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en met uitzondering van een ruiterpad.
Afdeling 9 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar:
een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:36 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:
1. dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;
2. van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen;
3. dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
4. dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk:
hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit).
Artikel 2:38 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college.
Artikel 2:41 Bezigen van carbid
Het verbod gesteld in het eerste lid geldt niet indien:
De plaats van het in sub 1 genoemde gebruik is gelegen:
1. op een afstand van tenminste 75 meter van woonbebouwing;
2. op een afstand van tenminste 300 meter van inrichtingen van intramurale zorg;
3. op een afstand van tenminste 300 meter van in gebruik zijnde voorzieningen voor het houden van dieren.
Artikel 2:42 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 12 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden
Artikel 2:43 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:2, 2:22, 2:23, 2:24, 2:25, 2:26, 2:39, 2:41, 2:42, 3:9, 5:30 en 5:31 van deze Algemene plaatselijke verordening groepsgewijs niet naleven.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:
4. het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is;
5. toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2 van deze verordening;
6. andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
- bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;
- de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273a, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;
- de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
- de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid, personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen of gebieden en op de tijden bedoeld in het eerste lid onder b.
Afdeling 3 Beslistermijn: weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van:
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant besluit de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van 19 oktober 2007 (Activiteitenbesluit) op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
Artikel 4:2 Geluidshinder onversterkte muziek in buitenruimten van inrichtingen
Het tweede lid geldt niet voor zover voor de activiteit een melding is gedaan in de zin van artikel 2.21, lid 1 aanhef en onder b van het Activiteitenbesluit, dan wel voor het openbaar gebied onmiddellijk grenzend aan de inrichting een collectieve festiviteit is aangewezen in de zin van artikel 2.21, lid 1 aanhef en onder a van het Activiteitenbesluit.
Artikel 4:3 Geluidshinder onversterkte muziek in binnenruimten van inrichtingen
Het tweede lid geldt niet voor zover voor de festiviteit een melding is gedaan in de zin van artikel 2.21, lid 1 aanhef en onder b van het Activiteitenbesluit, dan wel voor het openbaar gebied onmiddellijk grenzend aan de inrichting een collectieve festiviteit is aangewezen in de zin van artikel 2.21, lid 1 aanhef en onder a van het Activiteitenbesluit.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van straatveegwerkzaamheden door of vanwege de gemeente aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:5 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:6 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:7 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Afdeling 4 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan:
een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan zes meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen, snor/bromfietsen of scooters onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Afdeling 6 Openbaar water, ligplaatsen
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Afdeling 9 Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing:
het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene plaatselijke verordening gemeente Midden-Drenthe (2007) wordt ingetrokken.
Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Aanpassingen/wijzigingen APV 2007
Artikel 1.1 APV 2007 > artikel 1.1 APV 2014
Aan de begripsomschrijvingen is overeenkomstig de model APV van de VNG het begrip “openbare plaats” toegevoegd. Hierbij is aangehaakt bij de Wet openbare manifestaties (Wom). Artikel 1, eerste lid, WOM bepaalt wat een openbare plaats is, namelijk een plaats die krachtens bestemming of vast gebruik open staat voor het publiek. Deze omschrijving is duidelijker en praktischer dan de uitgebreide omschrijving van het begrip “weg” in de oude APV.
Artikel 2.1.2.1 t/m 2.1.2.3 > artikel 2:1
Voor de leesbaarheid zijn deze artikelen in één artikel 2:1 ondergebracht.
In lid 2 is voor de duidelijkheid opgenomen in wanneer in ieder geval sprake is van belemmering van de weg.
Daarnaast is het wenselijk om in lid 3 het college de bevoegdheid te geven nadere regels te stellen voor terrassen, uitstallingen en reclameborden.
Tenslotte is in verband met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in lid 5 de omgevingsvergunning opgenomen.
In lid 5 is de toepassing van de Lex silencio positivo toegevoegd. Voor een nadere uitleg van dit begrip wordt verwezen naar de Algemene toelichting op p. 45.
In de APV 2007 was geen vergunningplicht, maar een meldingsplicht opgenomen. Op grond van artikel 2.2, lid 1, sub e van de Wabo is dit een vergunningplicht geworden. Voordeel daarvan is dat er weer leges kan worden geheven, dit in tegenstelling tot bij de meldingsplicht. Opmerkelijk is dat in de praktijk de meldingsprocedure evenveel werkdruk met zich meebracht als de vergunningprocedure.
In lid 5 is de toepassing van de Lex silencio positivo toegevoegd.
In verband met de wijziging van de Drank- en Horecawet zijn deze artikelen toegevoegd. Zie voor een nadere toelichting de artikelsgewijze toelichting op p. 50.
Geschrapt, omdat artikel 427 Wetboek van Strafrecht voldoende (strafrechtelijke) handhavingsmogelijkheden biedt.
Artikel 2.2.1.1 t/m 2.2.1.4 > artikel 4:9 t/m 4:11
Deze artikelen zijn verplaatst naar Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu, en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
Artikel 2.2.1.4 is daarbij geschrapt, omdat het college bij het aanwijzen van tijdelijke kampeerplaatsen, zoals TT-campings voorwaarden kan stellen met betrekking tot het gebruik van de kampeerplaats.
Artikel 2.2.2.1 > artikel 2:16
In lid 4 is de toepassing van de Lex silencio positivo toegevoegd.
Op verzoek van de politie is uit doelmatigheidsoverwegingen de tijdsbeperking geschrapt. Inbrekers verrichten ook overdag hun activiteiten.
Artikel 2.3.8 is geschrapt, omdat artikel 2.26 voldoende waarborgen biedt om hinderlijk gedrag tegen te gaan.
Artikel 2.3.10, 2.3.10a en 2.3.11
Geschrapt, omdat deze gedragingen niet als probleem worden ervaren.
Dit artikel is verplaatst naar Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu, en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
Artikel 2.3.13 en 2.3.13a > 2:31
Voor de leesbaarheid zijn deze artikelen in één artikel ondergebracht.
Dit artikel is voor de leesbaarheid aangepast.
Deze artikelen zijn geschrapt. Artikel 2;31 biedt voldoende waarborgen tot handhaving.
Deze artikelen zijn op verzoek van de politie toegevoegd.
Dit artikel is toegevoegd, omdat in de praktijk gebleken is dat hieraan behoefte bestaat.
Dit artikel is tekstueel aangepast. Daarnaast is in lid 5 de toepassing van de Lex silencio positivo toegevoegd.
In lid 3 is de toepassing van de Lex silencio positivo toegevoegd.
Dit artikel is tekstueel aangepast. Daarnaast is in lid 4 de toepassing van de Lex silencio positivo toegevoegd.
In lid 3 is de toepassing van de Lex silencio positivo toegevoegd.
In lid 6 is de toepassing van de Lex silencio positivo toegevoegd.
In lid 4 is de toepassing van de Lex silencio positivo toegevoegd.
In lid 4 is de toepassing van de Lex silencio positivo toegevoegd.
Dit artikel is toegevoegd om regels te kunnen stellen met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting.
Artikel 5.3.2.3 > artikel 5:18
In lid 3 is de toepassing van de Lex silencio positivo toegevoegd.
In lid 4 is de toepassing van de Lex silencio positivo toegevoegd.
In lid 3 is de toepassing van de Lex silencio positivo toegevoegd.
In lid 6 is de toepassing van de Lex silencio positivo toegevoegd.
Dit artikel is tekstueel aangepast overeenkomstig het VNG-model onder toevoeging van de toepassing van de Lex silencio positivo.
Dit artikel is tekstueel aangepast overeenkomstig het VNG-model.
FEITEN EN TERMIJNENTABEL BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2.2 ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (APV)
De huidige Algemene plaatselijke verordening (APV) dateert van 2007. In de tussenliggende tijd is er nieuwe wetgeving en jurisprudentie tot stand gekomen.
Zo moet op grond van de Drank- en Horecawet de raad een regeling vast te stellen om ongewenste mededinging door paracommerciële rechtspersonen te voorkomen.
Ook heeft de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gevolgen voor de APV.
In bijlage 1 treft u een overzicht aan van de wijzigingen.
In de APV worden zowel het ontheffingsstelsel als het vergunningsstelsel gehanteerd. Bij een ontheffing is een handeling of gedraging verboden, tenzij de aanvrager aan bepaalde voorwaarden voldoet. Bij een vergunning zijn bepaalde handelingen of gedragingen toegestaan, mits de aanvrager aan bepaalde voorwaarden voldoet.
Daarnaast biedt de zogenaamde Lex silencio positivo (= positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) de mogelijkheid om de van rechtswege verleende vergunning in de APV op te nemen door paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren. Het toepassen van dit principe past binnen de doelstelling van het verbeteren van de dienstverlening. Het effect is dat een beschikking van rechtswege positief luidt als een bestuursorgaan niet binnen de wettelijke beslistermijn een besluit op een aanvraag heeft genomen. De verwachting is dat dat effect een stimulans zal zijn voor het bestuursorgaan om tijdig een besluit te nemen. Voor alle duidelijkheid een van rechtswege verleende vergunning is niet anders dan een “gewone” vergunning. Dit geldt voor de bezwaar- en beroepsmogelijkheden, het kunnen intrekken van de vergunning door het bevoegd gezag, maar ook voor de mogelijkheden tot handhaving. Als gemeentelijk wetgever is de raad bevoegd te besluiten voor welke vergunningen/ontheffingen in de APV de Lex silencio positivo van toepassing kan worden verklaard. Daarbij moet het maatschappelijk risico van een van rechtswege verleende vergunning (gevaar, schade, hinder, belangen van derden, onomkeerbaarheid van de vergunde situatie) worden afgewogen tegen de maatschappelijke baten daarvan. Deze afweging dient bij elk vergunning-/ontheffingstelsel in de APV gemaakt te worden.
Als de Lex silencio positivo niet van toepassing wordt verklaard, dan geldt het reguliere wettelijke regiem van de Algemene wet bestuursrecht. Overschrijding van de beslistermijn geeft de aanvrager dan de mogelijkheid om het bestuursorgaan in gebreke te stellen en vervolgens een dwangsom te vorderen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om bij de rechtbank in beroep te gaan tegen het uitblijven van een beslissing.
Tenslotte heeft de tendens om te komen tot vermindering van regeldruk er toe geleid dat we de APV in zijn geheel nog eens onder de loep hebben genomen om overbodige regels te schrappen en andere regels te vereenvoudigen. Daarbij is zoveel mogelijk de tekst van de Model-verordening van de VNG aangehouden. Hieronder volgt een summiere artikelsgewijze toelichting. Voor een zeer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar het VNG-model.
Deze omschrijving verwijst naar artikel 1 van de Bouwverordening: “elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren”.
Deze omschrijving verwijst naar artikel 1, onder c van de Woningwet: “elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijke met wanden omsloten ruimte vormt”.
Handelsreclame valt niet onder de bescherming van het grondrecht van vrije meningsuiting, zoals bedoeld in artikel 7 van de Grondwet. Onder een “commercieel belang te dienen” moet mede worden begrepen: dienstig te zijn tot koop en verkoop. Reclame voor ideële doeleinden valt niet onder het begrip handelsreclame.
Openbaar, d.w.z. feitelijk voor het publiek toegankelijk (Boek 5 Burgerlijk Wetboek).
In artikel 1 van de Wet openbare manifestaties (WOM) wordt openbare plaats gedefinieerd als een plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor publiek. Het gaat daarbij om voor het publiek toegankelijke wegen, straten, pleinen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen, natuurterreinen, ijsvlakten. Daaronder is niet begrepen een gebouw of een besloten plaats als een kerk. Ook zijn stadions, postkantoren, restaurants en de hal van het gemeentehuis geen openbare plaatsen in de zin van de WOM. Deze plaatsen staan in principe alleen maar open voor de “klanten” en niet voor iedereen.
Artikel 1 van de Wegenverkeerswet verstaat onder weg: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen en paden met in begrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden, bermen en zijkanten. Dit is dus beperkter dan het begrip openbare plaats.
De beslistermijn voor alle vergunningen of ontheffingen is gesteld op acht weken, zoals de maximumtermijn die in artikel 4:13, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt gesteld. Het merendeel van de aanvragen zal binnen deze termijn afgehandeld kunnen worden. Meer ingewikkelde aanvragen, zeker die waarvoor meerdere adviezen moeten worden ingewonnen, vergen soms meer tijd.
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen
Aan een vergunning of ontheffing mogen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze mogen echter uitsluitend strekken ter bescherming van de belangen in verband waarmee het vereiste van vergunning of ontheffing is gesteld. Niet-nakoming van de voorschriften kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning of ontheffing dan wel handhaving door middel van bestuursdwang. Daarnaast is overtreding van de voorschriften strafbaar gesteld in de algemene strafbepaling van artikel 6:1.
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Dat wil zeggen, de vergunning is niet overdraagbaar. Het zou bijvoorbeeld onredelijk zijn als een standplaatsvergunning zonder meer kan worden overgedragen aan een ander terwijl een groot aantal gegadigden op de wachtlijst staan.
Onder de oude APV werden vergunningen vaak voor bepaalde tijd verleend. Het streven naar lastenvermindering voor burger en overheid en toetsing aan de Europese Dienstenrichtlijn hebben ertoe geleid in artikel 1:7 te bepalen dat de vergunning of ontheffing in beginsel voor onbepaalde tijd geldt. Artikel 11 van de Dienstenrichtlijn stelt dat vergunningen geen beperkte geldingsduur mogen hebben, tenzij a. de vergunning automatisch wordt verlengd; b. het aantal beschikbare vergunningen beperkt is door een dwingende reden van algemeen belang, waarbij met wachtlijsten wordt gewerkt; c. een beperkte duur gerechtvaardigd is om een dwingende reden van algemeen belang.
Sommige vergunningen lenen zich uit de aard alleen voor verlening voor bepaalde tijd, zoals bijvoorbeeld de standplaats voor een oliebollenkraam rond de jaarwisseling.
De weigeringsgronden spreken voor zich. Een weigering dient vanzelfsprekend voldoende gemotiveerd te zijn.
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
In deze afdeling zijn bepalingen opgenomen die bedoeld zijn om zowel het gebruik als de bruikbaarheid van de weg in goede banen te kunnen leiden en de openbare orde op andere openbare plaatsen te waarborgen. Deze samenscholingsregeling is een aanvulling op de artikelen 184 en 186 van het Wetboek van Strafrecht. Onder omstandigheden is het denkbaar dat een samenscholing het karakter heeft van een betoging als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. Betogingen zijn dan ook uitgezonderd van de werking van dit artikel en worden geregeld in artikel 2:3. Daarbij is sprake van een groep personen, al dan niet in beweging, die er op uit is een mening uit te dragen. De VNG acht de toepassing van de Lex silentio positivo niet gewenst wegens de openbare orde en veiligheid.
Met deze bevoegdheid van de burgemeester beschikt de politie over een instrument om preventief op te kunnen treden tegen personen die frequent de openbare orde verstoren in bijvoorbeeld een uitgaansgebied. De praktijk heeft geleerd dat dit positief werkt op de handhaving van de openbare orde.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad kan sprake zijn van een betoging als een aantal personen openlijk en in groepsverband optreedt, al dan niet in beweging, om daarbij een mening uit te dragen. Betogingen vallen onder de bescherming van de Grondwet en kunnen in die zin niet zonder meer beperkt worden. Alleen een vreedzame betoging kan aanspraak maken op grondwettelijke bescherming. Uit de jurisprudentie blijkt dat onwettig gedrag van derden tegenover de deelnemers van een betoging, zware belasting van het politiekorps en ernstige hindering van het verkeer onvoldoende zwaarwegende omstandigheden zijn om het betogingsrecht te beperken.
Artikel 2:4 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Ook dit artikel heeft betrekking op het in de Grondwet verankerde recht op vrijheid van meningsuiting. Dat betekent dat dat recht door de gemeentelijke wetgever niet dusdanig beperkt mag worden dat er geen gebruik van enige betekenis meer overblijft. Ook mag de gemeentelijke wetgever niet beperkend optreden jegens de inhoud van gedrukte stukken.
Artikel 2:5 Voorwerpen op of aan de weg
Dit artikel geeft het college dan wel de burgemeester de mogelijkheid greep te houden op situaties die hinder of gevaar kunnen opleveren of ontsierend kunnen zijn.
Artikel 2:6 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Dit artikel is gehandhaafd, omdat het in verband met de verkeersveiligheid en bruikbaarheid van wegen niet gewenst is dat niet-overheden zomaar wegen aanleggen, beschadigen of veranderen.
In lid 5 is de Lex silencio positivo van toepassing verklaard. Het maatschappelijk risico is gering. Binnen de beslistermijn kan gemakkelijk een inschatting worden gemaakt of er schade, gevaar of hinder dreigt als de gevraagde ontheffing wordt verleend.
Artikel 2:7 (Omgevings)vergunning voor het maken, veranderen van een uitweg
In januari 2014 heeft het college beleid geformuleerd met betrekking tot de vergunningverlening.
De reactietermijn van vier weken moet voor het college voldoende zijn om te kunnen beoordelen of de aanleg van een uitweg binnen het beleid past.
Artikel 2:8 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Indien door planten of bomen het uitzicht zodanig wordt belemmerd dat de verkeersveiligheid in het gedrang komt heeft het college de bevoegdheid om op grond van artikel 125 Gemeentewet bestuursdwang toe te passen, waarbij de last wordt opgelegd om de beplanting of bomen weg te halen dan wel te snoeien.
Artikel 2:12 Objecten onder hoogspanningslijn
Hier is ervoor gekozen om de Lex silencio positivo niet van toepassing te verklaren, omdat het maatschappelijk risico van ongelukken te groot mag worden verondersteld. Daarnaast is er advies nodig van de energieleverancier.
Artikel 2:13 Veiligheid op het ijs
Gelet op de vele kilometers kanaal is het gewenst deze verbodsbepaling in de APV te handhaven.
Artikel 2:15 Regulering paracommerciële rechtspersonen
De gewijzigde Drank-en Horecawet (DHW) verplicht gemeenten bij verordening regels te stellen ter voorkoming van oneerlijke mededinging, waaraan paracommerciële rechtspersonen ( sportverenigingen, dorpshuizen, kerkgenootschappen etc., die in eigen beheer horecafaciliteiten exploiteren) zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels zijn op zich geen nieuw fenomeen. Onder de oude wet werden dergelijke regels in de vorm van voorschriften en beperkingen verbonden aan de vergunning die paracommerciële rechtspersonen nodig hebben overeenkomstig artikel 3 van de DHW om een horecabedrijf te mogen uitoefenen. De voorschriften en beperkingen worden dus overgeheveld van de vergunning (die blijft bestaan) naar een algemene regel (de APV).
Het standpunt van de regering is dat, gelet ook op hun belangrijke maatschappelijke functie,
er geen onnodige beperkingen moeten worden opgelegd aan de paracommerciële instellingen daar waar geen mededinging in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren.
In artikel 2:15 lid 1 is de oude regeling opgenomen dat het schenken van alcoholhoudende drank in bijvoorbeeld sportkantines beperkt is vanaf één uur voor de aanvang van de wedstrijden tot één uur na afloop van de wedstrijden.
Lid 2 staat toe dat in het dorpshuis wel het afscheid van de beheerder van het dorpshuis met alcohol gevierd mag worden, maar niet diens verjaardag. Op grond van lid 3 is dit laatste wel toegestaan als er geen sprake is van mededinging. Dit is bij voorbeeld het geval in Nieuw-Balinge, waar wel een dorpshuis is, maar geen café of zalencentrum dat daardoor oneerlijke concurrentie zou kunnen ondervinden.
Artikel 2:16 Speelgelegenheden
In de Wet op de kansspelen is een uitputtende regeling neergelegd t.a.v. kansspelen als bedoeld in artikel 1 van die wet, zoals speelcasino’s en speelautomaten. De wet is niet van toepassing op spelen, met uitzondering van behendigheidsautomaten, waarbij de spelers door hun behendigheid de kans om te winnen kunnen vergroten. Voor deze categorie spelen is dit artikel bedoeld. Het gaat dus om spelen, zoals bepaalde kaartspelen, waarop de Wet op de Kansspelen geen betrekking heeft. Er moet dan sprake zijn van een gelegenheid waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is, de mogelijkheid wordt geboden om enig spel te beoefenen als bedoeld in lid 1.
Het doel van dit artikel is het beschermen van de openbare orde en het woon- en leefklimaat en heeft daarmee een ander motief dan de Wet op de Kansspelen. Deze laatste heeft als oogmerk het in goede banen leiden van kansspelen, waarbij de consument beschermd dient te worden tegen gokverslaving en waarbij criminaliteit moet worden tegengegaan.
In lid 4 is de Lex silencio positivo van toepassing verklaard. Het maatschappelijk risico is gering. Binnen de beslistermijn kan gemakkelijk een inschatting worden gemaakt of er schade, gevaar of hinder dreigt als de gevraagde vergunning wordt verleend.
Artikel 2:17 Kansspelautomaten
De jurisprudentie over het verschil tussen hoogdrempelige en laagdrempelige inrichtingen en dan met name in samengestelde inrichtingen zoals een sportkantine in een sporthal is voortdurend in beweging en tamelijk casuïstisch. Het hangt van de feitelijke situatie af van welke inrichting er gesproken kan worden. Uit de jurisprudentie van het College van beroep voor het bedrijfsleven (CBB) is het volgende stappenplan af te leiden, dat dient te worden doorlopen bij de beantwoording van de vraag wanneer er sprake is van hoog- of laagdrempelige inrichtingen en van samengestelde inrichtingen.
Is aan alle vereisten voldaan, dan is er sprake van een hoogdrempelige inrichting, waarin twee kansspelautomaten zijn toegestaan. Is aan één van de eisen niet voldaan, dan is er sprake van een laagdrempelige inrichting.
b.Bij meerdere ruimten in een gebouw:
Is aan alle eisen voldaan, dan is sprake van een hoogdrempelige inrichting.
c.Bij een horecalokaliteit in de zin van artikel 1,lid 1 van de Drank- en Horecawet binnen een laagdrempelige horeca-inrichting:
Artikel 2:19 Plakken en kladden
In het eerste lid is sprake van een absoluut verbod. In de term “bekladden” ligt reeds besloten dat het daarbij niet gaat om meningsuitingen als bedoeld in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Een voorwaarde moet wel zijn dat de gemeente zorgt voor voldoende plakplaatsen voor vrije meningsuiting.
Artikel 2:22 Betreden van plantsoenen e.d.
In lid 3 is de Lex silencio positivo van toepassing verklaard. Het maatschappelijk risico is gering. Binnen de beslistermijn kan gemakkelijk een inschatting worden gemaakt of er schade, gevaar of hinder dreigt als de gevraagde ontheffing wordt verleend.
Artikel 2:24 Verboden drankgebruik
Het is niet mogelijk het grondgebied van de gehele gemeente aan te wijzen. Er moet namelijk wel een concrete aanleiding zijn waarom een bepaald gebied aangewezen wordt. Dit kan als gerechtvaardigde vrees bestaat voor aantasting van de openbare orde, of de openbare orde al aangetast is.
Artikel 2:31 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
Er moet kunnen worden ingegrepen als overlast of schade voor de openbare gezondheid dreigt als gevolg van dieren buiten een agrarisch bedrijf. Een kraaiende haan kan in een woonwijk onaanvaardbare overlast veroorzaken. Dit artikel biedt de mogelijkheid om daartegen op te treden. Daarbij moet er wel een zorgvuldige belangenafweging plaats vinden. Bij een kraaiende haan zal er bijvoorbeeld een goede geluidmeting moeten plaats vinden.
Hier is van het toepassen van de lex silencio positivo afgezien. Dit vooral omdat in gevallen waarin dit artikel wordt toegepast vaak al enig ongenoegen leeft in de buurt over de ondervonden overlast. Een van rechtswege ontstane ontheffing en daardoor weer toenemende hinder zou de sfeer niet ten goede komen.
Artikel 2:33 Verontreiniging door rij- en trekdieren
Deze verbodsbepaling is opgenomen om te voorkomen dat het overig wegverkeer op de openbare weg en fietspaden overlast ondervindt van de uitwerpselen. Dit geldt dus niet voor ruiterpaden.
Artikel 2:35 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
De bestuurlijke aanpak van heling binnen de gemeente kan een belangrijke aanvulling vormen op het politioneel strafrechtelijk optreden.
In lid 3 is de Lex silencio positivo van toepassing verklaard. Het maatschappelijk risico is gering. Binnen de beslistermijn kan gemakkelijk een inschatting worden gemaakt of er schade, gevaar of hinder dreigt als de gevraagde ontheffing wordt verleend.
Artikel 2:38 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Op deze vergunning is de Lex silencio positivo niet van toepassing verklaard vanwege het zwaar maatschappelijk risico.
Artikel 2:39 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Deze regeling is een aanvulling op het Vuurwerkbesluit, een rijksregeling voor o.a. consumentenvuurwerk. Dit besluit regelt o.a. dat alleen op 29, 30 en 31 december consumentenvuurwerk verkocht mag worden aan een particulier. Ook mag het alleen maar worden afgestoken op 31 januari vanaf 10.00 uur tot 1 januari 2.00 uur.
De APV-regeling biedt het college de mogelijkheid om plaatsen aan te wijzen waar geen vuurwerk mag worden afgestoken.
Artikel 2:41 Bezigen van carbid
Het carbidschieten is een plattelands traditie die niet onder het Vuurwerkbesluit valt. Uit een oogpunt van openbare orde behoeft deze traditie wel een regeling. Daarbij is aansluiting gezocht bij het Vuurwerkbesluit.
Artikel 2:42 Drugshandel op straat
In de Opiumwet wordt geen aandacht besteed aan overlast ten gevolge van drugshandel op straat. Om hiertegen te kunnen optreden is het noodzakelijk een artikel inde APV op te nemen dat het voorkomen van de aantasting van de openbare orde tot doel heeft.
Artikel 2:43 Bestuurlijke ophouding
Dit artikel is een uitwerking van artikel 154a van de Gemeentewet om bij ordeverstoringen groepen ordeverstoorders maximaal 12 uur op te houden op een door de burgemeester aangewezen plaats. De bevoegdheid is van toepassing verklaard op artikel 2:1 (samenscholing en ongeregeldheden), 2:2 (betogingen), 2:22 (betreden van plantsoenen e.d), 2:23 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen), 2:24 (drankgebruik), 2:25 (verboden gedrag op of in gebouwen), 2:26 (hinderlijk gedrag in voor publiek openstaande ruimten), 2:39 (bezigen van vuurwerk), 2:41 (bezigen van carbid), 2:42 (drugshandel op straat), 5:30 en 5:31 (crossen in natuurterreinen).
Artikel 3:1 e.v. Seksinrichtingen
Het exploiteren van prostitutie is niet langer meer strafbaar. Er is geen nadere formele wetgeving vastgesteld over de vormen van exploitatie van prostitutie. De enige manier om dat te regelen is dan via de APV. Dat gebeurt via een vergunningstelsel met allerlei voorschriften. Op grond van artikel 3:4, lid 1 is er slechts één seksinrichting zoals bedoeld in artikel 3:1 sub c toegestaan binnen de gemeentegrenzen. Een algeheel verbod is niet toegestaan. Vanwege de grote maatschappelijke impact is de Lex silencio positivo niet van toepassing verklaard op de vergunning.
Dit artikel heeft betrekking op vormen van geluidhinder, waarin andere regelingen niet voorzien. Te denken valt daarbij aan luidsprekers op voertuigen, achtergrondmuziek in winkelstraten, bouwmachines, knalapparaten voor het verjagen van vogels. Daarbij is het stemgeluid van spelende kinderen op schoolpleinen en speelvoorzieningen en van sporters op sportvoorzieningen van het verbod uitgezonderd. In lid 4 is de Lex silencio positivo van toepassing verklaard. Het maatschappelijk risico is gering. Binnen de beslistermijn kan gemakkelijk een inschatting worden gemaakt of er schade, gevaar of hinder dreigt als de gevraagde ontheffing wordt verleend.
Artikel 4:2 en 4:3 Geluidshinder onversterkte muziek in buitenruimten en binnenruimten In van inrichtingen
Artikel 2.17 Activiteitenbesluit geeft een algemene regeling voor het geluidsniveau dat van een inrichting mag uitstralen. Daarbij mogen bepaalde geluidsbronnen niet meegeteld worden, zoals het stemgeluid van bezoekers, maar ook het geluid van onversterkte muziek.
De reden voor deze uitsluiting is dat de geluidsemissie van onversterkte muziek niet te beperken is, maar dat er, als de plaatselijke situatie daarom vraagt, wel mogelijkheden zijn om bij gemeentelijke verordening regels te stellen. Dit kunnen logischerwijs geen regels zijn ter beperking van de geluidsemissie, maar wel ter bepaling van frequentie en tijdstip.
In de Festiviteiten- en evenementenverordening wordt onversterkte muziek niet geregeld simpelweg omdat dat buiten het onderwerp van die verordening valt. Uit het oogpunt van openbare orde en ter bescherming tegen geluidsoverlast is een regeling toch gewenst.
De onderhavige regeling kent een algeheel verbod op het maken van onversterkte muziek op terrassen. Voor het organiseren van een activiteit met onversterkte muziek op een terras kan dan gebruik worden gemaakt van de meldingsmogelijkheid van de 12-dagen-regeling van het Activiteitenbesluit. Voor milieu/omgevingsvergunningplichtige inrichtingen is de milieuvergunning zelf van toepassing.
Over het algemeen zal onversterkte muziek in de binnenruimte van een inrichting amper geluidsoverlast geven als de ramen en deuren gesloten blijven. Om op excessen te kunnen handhaven, is een algemeen verbod tussen 23.00 uur en 7.00 uur in de onderhavige regeling opgenomen. Voor activiteiten die na 23.00 uur eindigen kan dan gebruik worden gemaakt van de meldingsmogelijkheid van de 12-dagen-regeling van het Activiteitenbesluit.
Artikel 4:9 e.v. kamperen buiten kampeerterreinen
In verband met de afschaffing van de Wet op de Openluchrecreatie is het gewenst deze regeling in de APV op te nemen om ongewenste situaties te voorkomen.
In artikel 4:11 heeft het college de mogelijkheid om tijdelijk terreinen aan te wijzen waarop gekampeerd mag worden. Dat doet zich in de praktijk voornamelijk voor in de TT-week.
In lid 5 is de Lex silencio positivo van toepassing verklaard. Het maatschappelijk risico is gering. Binnen de beslistermijn kan gemakkelijk een inschatting worden gemaakt of er schade, gevaar of hinder dreigt als de gevraagde ontheffing wordt verleend.
Artikel 5:1 e.v. parkeerexcessen
Deze regeling is opgenomen om o.a. te voorkomen dat onevenredig beslag wordt gelegd op de beschikbare parkeerruimte met name in woonwijken. Verder heeft de regeling tot doel om overlast (uitzichtbelemmering) voor omwonenden te beperken en om het uiterlijk aanzien van de omgeving te beschermen.
Deze regeling bestaat uit een aantal verboden, waarvan ontheffing kan worden verleend. Het verlenen van een ontheffing zal in zijn algemeenheid op zijn plaats zijn ingeval, alle omstandigheden in aanmerking genomen, redelijkerwijs moet worden aangenomen dat bijvoorbeeld de garagehouder geen andere mogelijkheid ten dienste staan dan auto’s op de openbare weg te stallen. Dit kan het geval zijn bij een reeds lang bestaand bedrijf dat door nieuwe ontwikkelingen in de feitelijke onmogelijkheid verkeert op eigen terrein stallingsruimte te creëren. Aan de ontheffing kunnen uiteraard voorschriften worden verbonden met betrekking tot tijd, plaats en aantallen.
Op de ontheffing is de Lex silentio positivo van toepassing. Het maatschappelijk risico is gering. Er is geen sprake van een onomkeerbare situatie bij een van rechtswege verleende ontheffing. Binnen de beslistermijn kan gemakkelijk een inschatting worden gemaakt of er schade, gevaar of hinder dreigt als de gevraagde ontheffing wordt verleend.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Er wordt een doorlopende vergunning verstrekt aan landelijke instellingen die voor komen op het landelijk collecterooster, zoals de Hartstichting, het Koningin Wilhelminafonds. Voor instellingen die niet op het collecterooster voorkomen, wordt een vergunning voor bepaalde tijd verleend. De lokale sportclub, die huis-aan-huis wil collecteren voor de bouw van een nieuw clubhuis zal een vergunning worden verleend in een collectevrije periode.
Op de vergunning is de Lex silentio positivo van toepassing. Het maatschappelijk risico is gering. Binnen de beslistermijn kan gemakkelijk een inschatting worden gemaakt of er schade, gevaar of hinder dreigt als de gevraagde vergunning wordt verleend.
Er is volstaan met een ventverbod indien de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt. Het vergunningstelsel is al eerder afgeschaft. De praktijk van vergunningverlening was dat de vergunning altijd verleend werd onder dezelfde voorwaarden. Er was dan ook geen goede reden, waarom een vergunningstelsel noodzakelijk en proportioneel was. Overlast kan ook achteraf worden aangepakt. Het risico van achteraf controleren is niet veel groter dan het vooraf vaststellen van voorwaarden.
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting
Artikel 7 Grondwet bepaalt dat geen vergunning mag worden geëist voor de gebruikmaking van een zelfstandig middel van bekendmaking, zoals het venten met gedrukte stukken. Er mogen beperkingen worden gesteld mits die niet betrekking hebben op de inhoud van de stukken en niet resulteren in een algeheel verbod. Het college mag openbare plaatsen en dagen en uren aanwijzen, waarop het verboden is met gedrukte stukken te venten.
Op de ontheffing is de Lex silentio positivo van toepassing. Het maatschappelijk risico is gering. Er is geen sprake van een onomkeerbare situatie bij een van rechtswege verleende ontheffing. Binnen de beslistermijn kan gemakkelijk een inschatting worden gemaakt of er schade, gevaar of hinder dreigt als de gevraagde ontheffing wordt verleend.
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Het vergunningstelsel voor een standplaats is noodzakelijk om te voorkomen dat de openbare orde wordt verstoord en om overlast tegen te gaan, zoals geluidsoverlast, stankoverlast, verkeershinder.
Onder c. is als weigeringsgrond opgenomen de aantasting van een redelijk voorzieningenniveau in een deel van de gemeente. Deze situatie zal zich alleen maar in de kleinere buitendorpen kunnen voordoen. Wil het college op basis hiervan een standplaatsvergunning weigeren, dan moet worden aangetoond, mede aan de hand van de boekhouding van de (enige) plaatselijke winkelier, dat het voortbestaan van de winkel in gevaar komt als vanaf een standplaats dezelfde goederen worden aangeboden.
De bepalingen uit de Winkeltijdenwet zijn ook van toepassing voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats.
Op de vergunning is de Lex silentio positivo van toepassing. Het maatschappelijk risico is gering. Binnen de beslistermijn kan gemakkelijk een inschatting worden gemaakt of er schade, gevaar of hinder dreigt als de gevraagde vergunning wordt verleend.
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt
Het komt steeds vaker voor dat particulieren markten organiseren in leegstaande gebouwen. Hoofdzakelijk worden daar ongeregelde zaken verkocht. Dat wil zeggen goederen die in de regel niet meer langs normale handelskanalen het publiek bereiken, zoals beschadigde artikelen, artikelen die uit de mode zijn, restanten en zaken van een te liquideren onderneming. Deze bepaling is niet van toepassing op braderieën, vlooienmarkten in de openbare ruimte en vrijmarkten op Koningsdag.
Op de ontheffing is de Lex silentio positivo van toepassing. Het maatschappelijk risico is gering. Binnen de beslistermijn kan gemakkelijk een inschatting worden gemaakt of er schade, gevaar of hinder dreigt als de gevraagde ontheffing wordt verleend.
Artikel 5:24 e.v. Openbaar water, ligplaatsen
Voor Drentse begrippen is onze gemeente tamelijk waterrijk: de Drentsche Hoofdvaart, Beiler Vaart, Linthorst Homankanaal, Westerborker-/Beiler Stroom, Verlengde Middenraai. Deze wateren zijn in beheer bij provincie of waterschap. Het enige openbaar water, dat in beheer is bij de gemeente, is de havenkom in Beilen.
Uit het oogpunt van openbare orde en uiterlijk aanzien van de gemeente en om verrommeling tegen te gaan, is het wel gewenst hiervoor het één en ander te regelen.
In artikel 5:24 is uit een oogpunt van deregulering gekozen voor een meldingsplicht voor het plaatsen van steigers e.d. Op die manier kan de gemeente vooraf toetsen en met de melder overleggen of het onderhoud van de oevers of kaden daardoor niet in het geding komt.
Hoewel de havenkom in Beilen op dit moment over water niet bereikbaar is voor woonboten en andere vaartuigen (met uitzondering van kano’s) is er toch voor gekozen om het permanent innemen van een ligplaats te binden aan een vergunning. Het is immers mogelijk om een woonboot over de weg te transporteren naar de havenkom.
Op de vergunning is de Lex silentio positivo van toepassing. Het maatschappelijk risico is gering. Binnen de beslistermijn kan gemakkelijk een inschatting worden gemaakt of er schade, gevaar of hinder dreigt als de gevraagde vergunning wordt verleend.
Op grond van artikel 10 Wegenverkeerswet (WVW) is het verboden op een weg wedstrijden met voertuigen te houden of daaraan deel te nemen. Dit APV-artikel is daarop een aanvulling. Het verbiedt het houden van wedstrijden op enig terrein, geen weg zijnde. Het verbod is niet van toepassing op terreinen, die daarvoor door het college zijn aangewezen, zoals het motorcrossterrein bij Westerbork.
Artikel 5:31 Beperking verkeer in natuurgebieden
Gelet op het grote aantal natuurgebieden in onze gemeente en de toenemende druk van recreanten daarop is het gewenst de toegankelijkheid met motorvoertuigen, bromfietsen, mountainbikes en paarden te reguleren.
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig, een bromfiets, een fiets of een paard. Er zijn een aantal uitzonderingsgronden. Zo is het verbod niet van toepassing op wegen en daartoe bestemde paden. Het is mogelijk om ontheffing van het verbod te verlenen in voorkomende gevallen. Op deze ontheffing is niet de Lex silencio positivo van toepassing verklaard, omdat het maatschappelijk belang bij voorkomen van overlast, bij bescherming van natuur- of milieuwaarden en bij het waarborgen van de veiligheid van het publiek zwaar weegt.
Artikel 5:32 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Op grond van artikel 10.63 Wet milieubeheer kan het college ontheffing verlenen van het verbod van verbranden van afvalstoffen buiten inrichtingen, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet. Daarnaast biedt dit artikel ook de mogelijkheid ontheffing te verlenen voor vreugdevuren, zoals paas-en oudejaarsvuren. Dat brengt met zich mee dat de Wet milieubeheer geen mogelijkheid biedt om de ontheffing te weigeren, indien de openbare orde en veiligheid in het geding is. Artikel 5:32 APV biedt die mogelijkheid wel. Daarbij heeft het college de mogelijkheid om aan de ontheffing voorschriften te verbinden.
Op de ontheffing is de Lex silentio positivo van toepassing. Het maatschappelijk risico is gering. Binnen de beslistermijn kan gemakkelijk een inschatting worden gemaakt of er schade, gevaar of hinder dreigt als de gevraagde ontheffing wordt verleend.
Artikel 5:33 e.v. Verstrooiing van as
Asverstrooiing is om uiteenlopende redenen niet op alle plaatsen even wenselijk. Dit geldt zeker voor plaatsen waar de as niet of nauwelijks in de bodem kan worden opgenomen en door de wind kan gaan dwarrelen. Dit speelt met name op stoepen, straten, pleinen en dergelijke. Op basis van dit artikel mag as dus verstrooid worden op de zogenaamde strooivelden op begraafplaatsen en verder overal in de gemeente met uitzondering van de verharde delen van de weg. Het verstrooien mag geen hinder of overlast veroorzaken. Verstrooiing vanaf bijvoorbeeld een balkon richting een kinderspeelplaats vol met kinderen is dus niet toegestaan.
Een boete van de tweede categorie bedraagt maximaal €3900,-. Boetes kunnen jaarlijks door de Minister van Justitie verhoogd worden.