Organisatie | Woudenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BIZ Centrum Woudenberg 2015 |
Citeertitel | Verordening BI-zone Centrum Woudenberg 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening BI-zone Centrum Woudenberg 2016.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2016 | intrekking | 17-12-2015 | Onbekend. | |
15-04-2015 | 01-01-2015 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 26-03-2015 Elektronisch Gemeenteblad, 14-04-2015 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Woudenberg;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 februari 2015;
gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid van de Wet op de bedrijveninvesteringszones (BIZ) en gelet op de Uitvoeringsovereenkomst Bedrijven Investeringszone Centrum Woudenberg tussen de gemeente Woudenberg en Ondernemingsfonds DES Woudenberg (ODW)
Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en
Hoofdstuk II Belastingbepalingen
Artikel 3. Aard van de belasting
Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting, zijnde een bestemmingsheffing, geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of economische ontwikkeling van de BIZ.
Artikel 4. Belastbaar feit en bijdrageplicht
De BIZ-bijdrage wordt, gedurende een periode van maximaal 5 jaren en zoals vastgelegd in de Uitvoeringsovereenkomst, jaarlijks geheven ter zake van binnen de BIZ gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen en die in gebruik zijn voor:
a.een publiekstoegankelijke commerciële bedrijfsvoering die vooral gericht is op ‘business to consumers’, waarbij gebruikers die medische diensten aan personen aanbieden zijn vrijgesteld van bijdrageplicht;
De BIZ-bijdrage wordt geheven van bijdrageplichtigen, waaronder voor deze Wet worden verstaan diegenen die aan het begin van het kalenderjaar in de BIZ gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruiken zoals genoemd in artikel 4.1. van deze verordening.
De BIZ-bijdrage wordt per WOZ-object geheven. Als een ondernemer voor meerdere doorgebroken (aaneengeschakelde) panden (WOZ-objecten) is gevestigd en daar bijdrageplichtig is, wordt de bijdrageplicht slecht één maal opgelegd. Als een ondernemer voor meerdere –van elkaar gescheiden- panden bijdrageplichtig is dan wordt de bijdrageplicht voor elk van deze panden opgelegd. Als in een pand meerdere gebruikers zijn gevestigd die op grond van hun bedrijfsvoering in dat pand bijdrageplichtig zouden zijn, dan wordt de bijdrageplicht alleen opgelegd aan de hoofdgebruiker.
De BIZ-bijdrage bedraagt per onroerende zaak voor 2015 € 330 met een jaarlijkse verhoging van € 5 na 2015 tot en met 2019.
Artikel 10. Termijnen van heffing
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in dezelfde termijnen als bij de WOZ-heffing. Omdat de heffing in 2015 bij de tweede heffingsronde wordt verzonden naar de bijdrageplichtigen zijn in 2015 het aantal termijnen minder dan in de volgende jaren waarin de heffing al bij de eerste heffingsronde wordt verzonden naar de bijdrageplichtigen.
Artikel 11. Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.
Hoofdstuk III Subsidiebepalingen
Artikel 14. Subsidievaststelling
De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen. De subsidie wordt vastgesteld op het bedrag van de BIZ-bijdragen die bij de in artikel 4 van deze verordening genoemde bijdrageplichtigen worden ontvangen, verminderd met de geraamde perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen zoals opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.
Indien aan het eind van een subsidiejaar een deel van de op dat jaar betrekking hebbende BIZ-subsidie niet is besteed, wordt dat deel doorgeschoven naar het volgende subsidiejaar, waarbij de algemene ledenvergadering van de ODW zich over de besteding daarvan uitspreekt. Bij het einde van de status BIZ, zal de ODW het niet bestede bedrag naar rato terug betalen aan de bijdrageplichtigen die voor het laatste subsidiejaar de BIZ-bijdrage hebben betaald.
De 90% van het begrote subsidiebedrag wordt jaarlijks als voorschot betaald vóór 1 maart van het subsidiejaar. In afwijking daarvan wordt 90% van het begrote subsidiebedrag in 2015 als voorschot betaald binnen een maand na de draagvlakmeting.
Artikel 17. Aanvraag, verantwoording en te overleggen gegevens
Vóór 1 oktober van het voorafgaande jaar dient een schriftelijk verzoek om BIZ-subsidie, via het vastgestelde aanvraagformulier, te worden ingediend bij het college. In afwijking daarvan dient de subsidieaanvraag in 2015 uiterlijk binnen 14 dagen, nadat formeel is vastgesteld dat er voldoende draagvlak bestaat voor heffing volgens artikel 5 van de Wet, te zijn ingediend. De aanvraag van het betreffende jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd dient vergezeld te gaan van een:
Voor activiteiten die plaatsvinden in de openbare ruimte geldt het volgende:
Voor het aanbrengen van voorwerpen op gemeentelijke objecten in de openbare ruimte, zoals op lantaarnpalen, geldt dat deze voorwerpen het gebruik van de openbare ruimte niet mogen belemmeren noch de functie van het gebruikte gemeentelijke object veranderen, daarbij dient het gebruikte gemeentelijke object na het verwijderen van de aangebrachte voorwerpen in dezelfde staat te verkeren als voor het aanbrengen van het voorwerp.
Indien in de loop van het uitvoeringsjaar van een activiteitenplan blijkt dat vanwege de realisatie hiervan gemeentelijke objecten worden beschadigd of verwijderd, dan neemt ODW dit op met het hoofd Realisatie en Beheer binnen de gemeente, daarbij geldt dat de kosten voor het herstel van schade voor rekening komt van ODW.
Artikel 19. Inwerkingtreding, verlening en citeertitel
Deze verordening treedt niet in werking als wordt vastgesteld dat blijkens de uitslag van de draagvalmeting geen draagvlak aanwezig is of vervalt op de dag dat wordt vastgesteld dat blijkens de uitslag van de draagvlakmeting geen draagvlak meer aanwezig is. De uitvoeringsovereenkomst vervalt dan op die dag.