Organisatie | Losser |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | NOTA RECLAME- EN BEWEGWIJZERINGSBELEID GEMEENTE LOSSER |
Citeertitel | Nota Reclame- en Bewegwijzeringsbeleid gemeente Losser |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
6.1 bevat een overgangsrecht.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-04-2015 | nieuwe regeling | 24-03-2015 Elektronisch Gemeenteblad, 14-04-2015 | 14.0017077 |
Tot op heden heeft de gemeente Losser nooit een expliciet reclame- en bewegwijzerings-beleid gekend. Dit leidde binnen de uitvoering soms tot dilemma's of ingewikkelde procedures. Deze beleidsnota moet daarvoor een oplossing bieden.
Doelstellingen van het gemeentelijk reclame- en bewegwijzeringsbeleid
De doelstellingen van het gemeentelijk reclame- en bewegwijzeringsbeleid bestaan eruit om het aangezicht van de dorpskernen, woongebieden, bedrijventerreinen, groengebieden en het buitengebied enerzijds te beschermen en anderzijds op een verantwoorde wijze te reguleren. De gemeente zet hiermee met name in op het behoud van het dorpskarakter van de verschillende kernen en het landelijk karakter van het buitengebied. Reclame en bewegwijzering horen weliswaar bij een gezond ondernemersklimaat, maar een wildgroei aan of excessen op het gebied van reclame en bewegwijzering kunnen de visuele beleving van de omgeving nadelig beïnvloeden.
Het belang van het gemeentelijk reclame- en bewegwijzeringsbeleid is tweeledig. Enerzijds bestaat het eruit dat er vooraf duidelijkheid wordt gecreëerd over reclame en bewegwijzering die wel of niet toelaatbaar zijn binnen de gemeente Losser. Anderzijds biedt het reclame- en bewegwijzeringsbeleid de gemeente handvatten om het vastgelegde beleid, indien noodzakelijk, te handhaven.
Losser is een prachtige groene gemeente met een uniek landschap. En dat willen wij graag zo houden om aantrekkelijk te blijven voor inwoners, bedrijven, bezoekers en toeristen. Daarom is het belangrijk dat wij de hand kunnen houden aan ‘spontane’ reclame-uitingen bij rotondes, wegen en in het groen. Wij zien nu nog te vaak dat er te pas en te onpas borden, spandoeken, vlaggen e.d. worden geplaatst bij rotondes, langs invalswegen en in weilanden. Het nieuwe beleid stelt daar nu paal en perk aan. Het biedt daarnaast tevens de mogelijkheid om hierop te handhaven.
Dit betekent overigens niet dat er geen reclame meer mag worden gemaakt voor goederen, diensten, evenementen of activiteiten. Integendeel, het beleid biedt juist diverse mogelijk-heden om reclame te maken, van commerciële reclame, bogen over de weg, borden om lantaarnpalen tot spandoeken e.d. Bovendien stelt de gemeente, in samenwerking met de VVV, de welkomstborden beschikbaar om daarop evenementen of activiteiten aan te kondigen. Op deze wijze gebeurt dit dan gereguleerd, binnen de mogelijkheden van het beleid en de toepasselijke vergunning.
Door op deze manier samen afspraken te maken, houden wij de gemeente Losser mooi en aantrekkelijk voor iedereen. Indien er toch sprake is van bepaalde excessen dan kan de gemeente met dit beleid in de hand eventueel handhavend optreden en gepaste sancties opleggen.
Het vastleggen van het reclame- en bewegwijzeringsbeleid biedt een noodzakelijk kader voor vergunningverlening dat momenteel deels ontbreekt. Slechts vanuit het welstandsbeleid bestaan er op dit moment enkele handvatten. Deze bieden echter onvoldoende houvast voor de huidige praktijk van vergunningverlening. Het toetsen aan het welstandsbeleid vormt daarnaast een arbeidsintensiever proces dan het toetsen aan een concreet vastgesteld reclame- en bewegwijzeringsbeleid. Bij gebrek aan relevante toetsingscriteria betekent dit tenslotte dat er weinig concrete mogelijkheden bestaan om een Wabo-vergunning, een evenementenvergunning of een doorlopende collectevergunning met betrekking tot een reclame-object, indien noodzakelijk, te weigeren. Tevens houdt dit in dat vooroverleg over reclame-objecten minder zinvol is, omdat er onvoldoende relevante toetsingscriteria bestaan.
Hoewel er in beginsel een beperkte capaciteit bestaat om het reclame- en bewegwijzerings-beleid te handhaven, is het vastleggen van het reclame- en bewegwijzeringsbeleid wel degelijk zinvol. Immers, bij het ontbreken van voldoende beleidsuitgangspunten kan er ook in het geval van individuele dossiers nauwelijks sprake zijn van handhaving. Het ontbreken van een beleidsmatige inbedding vraagt daar bovenop nog eens extra (onnodige) capaciteit, vanwege de dan benodigde motivering per individueel dossier. Zowel bij een handhavings-actie als bij een afwijzing van handhaving. Het onvoldoende vastleggen van beleidsuitgangs-punten leidt er dus toe dat de gemeente weinig tot geen mogelijkheden heeft om op te treden tegen zgn. excessen en/of andere ongewenste ontwikkelingen op het gebied van reclame en bewegwijzering. Bovendien wordt door het ontbreken van beleid de gemeenteraad de mogelijkheid onthouden om het college in praktische zin aan te spreken op (on)gewenste ontwikkelingen hetzij hierop te sturen.
Naar aanleiding van bovenstaande redenen bestaat er dus vanuit de praktijk van vergunningverlening en handhaving een duidelijke noodzaak om relevante uitgangspunten voor reclame- en bewegwijzering vast te leggen in een beleidsnota.
Uitgangspunt van het reclame- en bewegwijzeringsbeleid vormt zoveel mogelijk een zgn. functionele benadering. Dit betekent dat zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met het wervend belang dat met de verschillende bestemmingen of activiteiten in relatie tot de omgeving wordt gediend. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan bepaalde maatschappelijke wensen en initiatieven. Daarnaast vormt met name het excessenbeleid een belangrijk onderdeel binnen het nieuwe beleid en zijn handhavingsstrategie.
De uitgangspunten voor permanente reclame zijn afgestemd op de verschillende bestemmingen en, daar waar noodzakelijk, opgehangen aan de omgeving. Daarmee altijd passend in de desbetreffende omgeving. Hiermee wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de functionele aspecten van de verschillende bestemmingen, de omgeving en hun wervend belang. De beleidsuitgangspunten sluiten bovendien nauw aan op hetgeen in Noordoost-Twente verband als toepasselijk wordt beschouwd.
De uitgangspunten voor de tijdelijke reclame zijn voor het merendeel afgestemd op de verschillende activiteiten en hun wervend belang. Daarbij wordt voortgeborduurd op hetgeen vanuit de context van het evenementenbeleid en ander bestaand beleid reeds is geregeld. De 'verrommeling' met evenementenborden en spandoeken aan de invalswegen en rotondes is binnen dit beleid niet langer mogelijk.
De uitgangspunten voor bewegwijzering worden opgehangen aan een drietal specifieke gebieden die functioneel geacht worden voor de verschillende vormen van bewegwijzering. Dit op grond van de door Openbare Werken gehanteerde werkwijze.
Het reclame- en bewegwijzeringsbeleid is deels vormgegeven langs de lijnen van de vigerende bestemmingsplannen en het vigerende welstandsbeleid. Op bepaalde onderdelen betreft dit beleid een aanvulling op het welstandsbeleid. De welstandsvrije gebieden overeenkomstig het welstandsbeleid worden binnen het onderdeel permanente reclame gerespecteerd. Tenslotte ligt er een link met de Algemene Plaatselijke Verordening. De vigerende bestemmingsplannen zijn in te zien via www.ruimtelijkeplannen.nl, het vigerende welstandsbeleid en de Algemene Plaatselijke Verordening via www.overheid.nl.
De nadere technische uitwerking van dit beleid wordt vormgegeven binnen het onderdeel 'Regels & voorschriften'.
1. Randvoorwaarden reclame en bewegwijzering
Aankondigingsbord (o.a. billboard, driehoeksbord, sandwichbord)
Aankondigingsbord ten behoeve van reclame-uitingen dat aan, op of rondom lichtmasten of anderszins binnen de openbare ruimte is gesitueerd. Als zodanig te beschouwen als een reclame-object. Een driehoeksbord is driezijdig, een sandwichbord tweezijdig en een billboard éénzijdig, met de reclame naar buiten gericht.
Verzameling van vigerende bestemmingen waarop een set van algemene hetzij specifieke reclamecriteria van toepassing is. Waarbij algemene reclamecriteria in beginsel algemeen geldend zijn voor een bestemmingscategorie, tenzij er voor het onderhavige gebied in combinatie met de bestemmingscategorie specifieke reclamecriteria van toepassing zijn.
Bord dat functioneel is voor een bouw-, onderhouds- of sloopactiviteit, een tijdelijke werkzaamheid in de grond-, weg- of waterbouw of een tijdelijke werkzaamheid op land waarop het 'Besluit algemene regels milieu mijnbouw' van toepassing is, mits geplaatst op of in de onmiddellijke nabijheid van het terrein waarop die activiteit of werkzaamheid wordt uitgevoerd.
Groengebieden bestaan uit de volgende toepasselijke bestemmingen: begraafplaatsen, beplantingsstroken, bossen, dagrecreatieve doeleinden, groen, groenvoorzieningen, natuur, parken, recreatiebestemmingen, volkstuinen, water. Voor groengebieden gelden de binnen dit beleid bepaalde specifieke reclamecriteria voor het buitengebied.
Een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
De oppervlakte van reclame-objecten wordt gemeten langs de buitenomtrek. De achtergrond van het bord wordt hierbij inbegrepen. Een eventuele bevestigingsconstructie, niet zijnde het bord zelf, behoort hier niet onder, tenzij in het beleid anders wordt aangegeven.
Voor het bepalen van de oppervlakte van losse letterreclame (boxletters) wordt buitenwerks gemeten. Hieronder is een voorbeeld gegeven hoe hiermee wordt omgegaan.
Reclame, zeker ook lichtreclame, kan indien er daarvoor geen duidelijke richtlijnen bestaan, het karakter van de leefomgeving nadelig beïnvloeden. Het is dáárom dat de voorwaarden voor reclame beleidsmatig worden ingekaderd. Binnen het gemeentelijk reclamebeleid zijn er enkele algemeen geldende uitgangspunten, algemeen toegestane vormen van reclame-objecten en specifieke verboden = excessen van toepassing, welke hieronder worden weergegeven.
reclame-objecten binnen de openbare ruimte, voor zover niet in expliciete overeen-stemming met de paragrafen 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.11 of met de binnen deze paragraaf omschreven en deels uitgezonderde reclame-objecten aan, op of rondom lichtmasten binnen de openbare ruimte ÉN de paragrafen 1.3, 1.4;
reclame-objecten in groengebieden. Bedrijven of instellingen gelegen binnen groen-gebieden mogen op een gepaste wijze reclame-objecten plaatsen. De voorwaarden die hieraan gesteld worden, zijn afhankelijk van de bestemmingscategorie waartoe het bedrijf of de instelling behoort in overeenstemming met de paragraaf Buitengebied (3.5);
Daar waar dit beleid geen of onvoldoende specifiek toetsingskader biedt om de plaatsing van permanente of tijdelijke reclame af te wegen, gelden de algemene welstandscriteria in relatie tot de kwaliteit van de omgeving.
Het plaatsen van permanente reclame-objecten is in beginsel Wabo-vergunningplichtig, omdat het volgens de wet wordt beschouwd als bouwen. Voor het plaatsen van permanente reclame-objecten wordt onderscheid gemaakt naar bestemmingscategorie. Hiertoe worden voor verschillende bestemmingscategorieën algemene reclamecriteria gesteld. D.w.z. reclame-criteria die in beginsel algemeen geldend zijn voor een bestemmingscategorie, tenzij er voor het onderhavige gebied in combinatie met de bestemmingscategorie specifieke reclame-criteria van toepassing zijn. Op Bedrijventerreinen (paragraaf 3.4) en in het Buitengebied (paragraaf 3.5) worden voor bepaalde bestemmings-categorieën dergelijke specifieke reclamecriteria gesteld.
Voor groengebieden gelden de binnen dit beleid bepaalde specifieke reclamecriteria voor het buitengebied.
De algemene of specifieke reclamecriteria voor permanente reclame zijn niet van toepassing op bestemmingscategorieën binnen de welstandsvrije gebieden. Binnen de welstandsvrije gebieden gelden dus überhaupt geen reclamecriteria voor het plaatsen van permanente reclame-objecten. Weliswaar gelden hier de reguliere criteria voor bouwwerken op grond van de Wabo en de vigerende bestemmingplannen. Het permanente karakter van reclame-objecten draagt naar verwachting voldoende bij aan de mate van zelfregulering binnen de welstandsvrije gebieden.
De welstandsvrije gebieden betreffen met name gebieden waar reclame enerzijds 'van nature' op een beperkte 'exposure' kan rekenen (bijv. in verschillende woongebieden) en anderzijds gebieden waar reclame 'van nature' deel uitmaakt van de bedrijfsmatige omgeving (bijv. op verschillende bedrijventerreinen).
Waaronder toepasselijke bestemmingen: bedrijfsbestemmingen, bedrijfsdoeleinden, centrum-bestemmingen, centrumdoeleinden, cultuur en ontspanning, detailhandel-bestemmingen, dienstverlening, garagebedrijven, gemengde bestemmingen, gemengde doeleinden, horeca, horecadoeleinden, kantoor, maatschappelijk, maatschappelijke doeleinden, nutsdoeleinden, opslagdoeleinden, parkeerterrein, sportbestemmingen, sportdoeleinden, verkooppunt motorbrand-stoffen.
In algemene zin wordt gesteld dat de reclame-objecten op begane grondniveau geplaatst moeten worden. Zo ontstaat er een logische relatie tussen de reclame en de bestemming. De mogelijkheden om reclame te maken, worden passend geacht bij de functionele bestemmingen.
Voor de bestemmingscategorie 'bedrijf, winkel of horeca' op bedrijventerreinen c.q. in het buitengebied gelden de binnen dit beleid bepaalde specifieke reclamecriteria voor bedrijven-terreinen (paragraaf 3.4.1) respectievelijk het buitengebied (paragraaf 3.5.2).
Criteria vrijstaande reclame-objecten (incl. verplaatsbare reclame-objecten)
* Opgemerkt wordt dat in het bestemmingsplan een andere maximaal toegestane hoogte kan zijn opgenomen, welke gerespecteerd moet worden.
× Ten behoeve van het plaatsen van een reclamezuil met prijsstelling bij een tankstation is lichtreclame wel toegestaan en
3.3 Bestemmingscategorie 'wonen' (algemene reclamecriteria)
Waaronder toepasselijke bestemmingen: woonbestemmingen, recreatiewoning, tuin, garageboxen, verkeer – garages.
In algemene zin wordt gesteld dat de reclame-objecten op begane grondniveau geplaatst moeten worden. Zo ontstaat er een logische relatie tussen de reclame en de bestemming. De mogelijkheden om reclame te maken, zijn aan relatief strenge eisen gebonden in overeenstemming met de functionele bestemmingen.
In verschillende kernen is er sprake van een bedrijventerrein. De panden die op het bedrijventerrein zijn genummerd en daar hun hoofdingang hebben, worden geacht van het bedrijventerrein deel uit te maken. Daar waar er sprake is van meerdere ingangen is de hoofdingang maatgevend. Binnen bedrijventerreinen worden voor de onderstaande bestemmingscategorie specifieke reclamecriteria onderscheiden. Bedrijventerreinen hebben een bijzonder bedrijfsmatig karakter. De mogelijkheden om reclame te maken, zijn daarom in het algemeen ruimer dan elders binnen de gemeente.
Voor bestemmingen op bedrijventerreinen niet overeenkomende met de binnen deze paragraaf 3.4 benoemde specifieke bestemmingscategorie 'bedrijf, winkel of horeca' gelden de binnen dit beleid bepaalde algemene reclamecriteria voor de bestemmingscategorie 'wonen' (paragraaf 3.3), tenminste daar waar er geen sprake is van het algemene verbod op reclame-objecten in groengebieden (paragraaf 2.3).
Waaronder toepasselijke bestemmingen: bedrijfsbestemmingen, bedrijfsdoeleinden, centrum-bestemmingen, centrumdoeleinden, cultuur en ontspanning, detailhandel-bestemmingen, dienstverlening, garagebedrijven, gemengde bestemmingen, gemengde doeleinden, horeca, horecadoeleinden, kantoor, maatschappelijk, maatschappelijke doeleinden, nutsdoeleinden, opslagdoeleinden, parkeerterrein, sportbestemmingen, sportdoeleinden, verkooppunt motorbrand-stoffen, agrarische bestemmingen, agrarische bedrijfsdoeleinden, agrarische doeleinden.
Criteria vrijstaande reclame (incl. verplaatsbare reclame-objecten)
* Opgemerkt wordt dat in het bestemmingsplan een andere maximaal toegestane hoogte kan zijn opgenomen, welke gerespecteerd moet worden.
× Ten behoeve van het plaatsen van een reclamezuil met prijsstelling bij een tankstation is lichtreclame wel toegestaan en geldt een aanvullende maximale oppervlakte van 6 m².
Buiten de bebouwde kom(borden) is er sprake van buitengebied. De panden die buiten de bebouwde kom(borden) zijn genummerd en daar hun hoofdingang hebben, worden geacht van het buitengebied deel uit te maken. Daar waar er sprake is van meerdere ingangen is de hoofdingang maatgevend. Binnen het buitengebied worden voor de onderstaande bestemmingscategorieën specifieke reclamecriteria onderscheiden. Het buitengebied heeft een landelijk en groen karakter. Om dit karakter te beschermen zijn de mogelijkheden om reclame te maken aan relatief strenge eisen gebonden.
Voor groengebieden gelden de binnen dit beleid bepaalde specifieke reclamecriteria voor het buitengebied.
Voor bestemmingen in het buitengebied niet overeenkomende met de binnen deze paragraaf 3.5 benoemde specifieke bestemmingscategorieën 'agrarisch' hetzij 'bedrijf, winkel of horeca' gelden de binnen dit beleid bepaalde algemene reclamecriteria voor de bestemmingscategorie 'wonen' (paragraaf 3.3), tenminste daar waar er geen sprake is van het algemene verbod op reclame-objecten in groengebieden (paragraaf 2.3).
Waaronder toepasselijke bestemmingen: agrarische bestemmingen, agrarische bedrijfsdoeleinden, agrarische doeleinden, agrarische doeleinden met landschappelijke waarde.
Waaronder toepasselijke bestemmingen: bedrijfsbestemmingen, bedrijfsdoeleinden, centrum-bestemmingen, centrumdoeleinden, cultuur en ontspanning, detailhandel-bestemmingen, dienstverlening, garagebedrijven, gemengde bestemmingen, gemengde doeleinden, horeca, horecadoeleinden, kantoor, maatschappelijk, maatschappelijke doeleinden, nutsdoeleinden, opslagdoeleinden, parkeerterrein, sportbestemmingen, sportdoeleinden, verkooppunt motorbrand-stoffen.
Criteria vrijstaande reclame (incl. verplaatsbare reclame-objecten)
* Opgemerkt wordt dat in het bestemmingsplan een andere maximaal toegestane hoogte kan zijn opgenomen, welke gerespecteerd moet worden.
× Ten behoeve van het plaatsen van een reclamezuil met prijsstelling bij een tankstation is lichtreclame wel toegestaan en geldt een aanvullende maximale oppervlakte van 6 m².
Het plaatsen van tijdelijke reclame-objecten is onder bepaalde voorwaarden vergunningsvrij, overeenkomstig de in de volgende alinea’s voorgeschreven criteria en uitgangspunten. Dit beginsel geldt niet als er vanwege specifieke verordeningen sprake is van een vergunning-plicht. Er kan in dit verband sprake zijn van een Wabo-vergunning, een evenementen-vergunning of een doorlopende collectevergunning.
Billboards, driehoeksborden, sandwichborden en spandoeken zijn aangemerkt als excessen om de 'verrommeling' van het straatbeeld tegen te gaan. Hierop gelden een beperkt aantal specifieke uitzonderingen met betrekking tot evenementen, charitatieve doeleinden en niet-commerciële landelijke en regionale campagnes. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan bepaalde maatschappelijke wensen en initiatieven.
De criteria voor het plaatsen van tijdelijke reclame-objecten zijn wel van toepassing op de welstandsvrije gebieden. Het welstandsvrije karakter is dus slechts van toepassing op bouwwerken en permanente reclame-objecten. Het tijdelijke karakter van reclame-objecten draagt naar verwachting onvoldoende bij aan de mate van zelfregulering binnen de welstandsvrije gebieden.
Het aankondigen van activiteiten kan worden gedaan op de in totaal 14 welkomstportalen aan het begin van de kerkdorpen. Door het aanbrengen van verwisselbare stroken onder deze welkomstportalen kunnen evenementen worden aangekondigd.
Evenementen die op deze wijze worden aangekondigd, moeten (de kostprijs) betalen voor hun eigen stroken. Het is aan de organisatie om te bepalen in welke kernen er stroken worden aangebracht. Er kunnen maximaal 5 evenementen tegelijkertijd op één portaal worden aangekondigd. De VVV verzorgt de coördinatie en bepaalt hoe vaak de stroken worden gewisseld en op welke manier er wordt gehandeld bij meer aanvragen dan beschikbare ruimte.
Voor het plaatsen van reclame-objecten ten behoeve van evenementen gelden de volgende voorwaarden:
Criteria billboards en spandoeken (vergunningsvrij)
Criteria steiger- en vakwerkconstructies, vlaggen, vaandels, wimpels e.d.
Criteria reclame-objecten ten behoeve van sponsoren (vergunningsvrij)
Criteria aankondigingsborden ten behoeve van circussen, kermissen en auto- of motorsportevenementen
Voor het plaatsen van reclame-objecten ten behoeve van charitatieve doeleinden gelden de volgende voorwaarden:
Criteria aankondigingsborden ten behoeve van charitatieve doeleinden
Voor het plaatsen van reclame-objecten ten behoeve van niet-commerciële landelijke en regionale campagnes gelden de volgende voorwaarden:
Criteria spandoeken ten behoeve van niet-commerciële landelijke en regionale campagnes (vergunningsvrij)
4.6 Seizoensgebonden producten en diensten
Ten behoeve van het seizoensgebonden verkopen van lokale producten mogen voor een beperkte periode reclame-objecten worden geplaatst. De volgende voorwaarden gelden:
Criteria seizoensgebonden verwijs- en reclameborden (vergunningsvrij)
4.7 Aanprijzing onroerend goed
Ten behoeve van de aanprijzing van onroerend goed mogen onder de volgende voorwaarden reclame-objecten worden geplaatst:
Criteria makelaarsborden (vergunningsvrij)
Bij projecten inzake bouw en aanleg worden vaak bouwborden geplaatst. Het gaat hier doorgaans om borden waarop de aard en naam van het project is aangegeven en wie bij de uitvoering daarvan betrokken is. Het plaatsen van bouwborden valt onder de reikwijdte van de Wabo. Onder voorwaarden mogen bouwborden krachtens deze wet vergunningsvrij worden geplaatst. Dat wil zeggen dat het plaatsen van bouwborden voor zover het welstand betreft, uitsluitend wordt gereguleerd door de Wabo. Dit beleid biedt geen aanvullende ruimte om (met omgevingsvergunning) van de vergunningsvrije voorwaarden af te wijken.
Ten behoeve van de aanprijzing van bouwprojecten mogen onder de volgende voorwaarden reclame-objecten worden geplaatst:
Criteria aanprijzingsborden bouwprojecten
De gemeente Losser sluit met een exploitant van buitenreclame overeenkomsten voor het beheer en onderhoud van (licht)reclamedisplays. Ondernemers kunnen met de betreffende exploitant contact opnemen voor het plaatsen van reclame in de displays.
Voorafgaand aan de verkiezingen voor gemeenteraden, provinciale staten, de Eerste Kamer, de Tweede Kamer, het Europees Parlement en waterschappen plaatst de gemeente Losser op diverse plaatsen verkiezingsborden. Slechts politieke partijen ingeschreven op de kieslijst van de desbetreffende verkiezingen mogen uitsluitend hierop reclame maken met als doel de desbetreffende verkiezingen. Het aanplakken als zodanig wordt centraal gecoördineerd.
Ten aanzien van bewegwijzering wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende gebieden:
5.1 Bedrijventerreinen (volgens toepasselijke bestemming)
5.2 Dorpskernen en woongebieden (volgens begrippenlijst, paragraaf 1.1)
Op bedrijventerreinen is uitsluitend uniforme bewegwijzering toegestaan, die aan de volgende voorwaarden voldoet:
Deze borden worden door de particuliere bedrijfsverenigingen geplaatst, beheerd en onderhouden. Daarvoor moet een vergunning worden aangevraagd bij de gemeente.
5.2 Dorpskernen en woongebieden
Bewegwijzering in dorpskernen en woongebieden is primair bedoeld om verkeersdeelnemers vanaf vertrekpunten (haltes openbaar vervoer, parkeerplaatsen, e.d.) naar de verschillende lokale en toeristische bestemmingen te geleiden. Omdat hierbij de landelijke uniformiteit minder belangrijk is, kunnen verschillende kleursystemen voorkomen. Sportieve bestemmingen worden daarbij op donkergroene verwijsborden weergegeven, alle overige bestemmingen worden op donkerrode verwijsborden weergegeven. Afwijkingen van dit beleid zijn slechts mogelijk na een besluit van het college. Deze bevoegdheid kan niet worden gemandateerd.
Deze borden worden door de gemeente geplaatst, beheerd en onderhouden. Voor deze vorm van bewegwijzering moet door de aanvragers worden betaald. Het plaatsen van dergelijke verwijzingsborden is slechts toegestaan voor bedrijven en instellingen die positief bestemd zijn of niet in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan. Uitsluitend de volgende functionele locaties komen voor bewegwijzering in aanmerking:
Bedrijven komen in principe niet in aanmerking voor bewegwijzering in de dorpskernen, woon- en buitengebieden. Bedrijven op bedrijventerreinen kunnen gebruik maken van de bewegwijzeringmethode zoals genoemd in de paragraaf Bedrijventerreinen (5.1). Bedrijven binnen de toeristisch-recreatieve sector in het buitengebied kunnen gebruik maken van de bewegwijzeringmethode zoals genoemd in de paragraaf Buitengebied (5.3).
In het buitengebied worden slechts bedrijven en instellingen binnen de toeristisch-recreatieve sector verwezen. Dit gebeurt op grond van een uniform bewegwijzeringsysteem. Dit betekent dat de borden in een vaste vormgeving en kleurstelling worden uitgevoerd. Daarbij wordt toepassing gegeven aan de ‘Richtlijn toeristische bewegwijzering’, overeenkomstig CROW publicatie 262.
Deze borden worden door de gemeente geplaatst, beheerd en onderhouden. Dit geldt eveneens voor de borden aan de provinciale wegen binnen de gemeente. Voor deze vorm van bewegwijzering moet door de aanvragers worden betaald. Het plaatsen van CROW-verwijzingsborden is slechts toegestaan voor bedrijven en instellingen die positief bestemd zijn of niet in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan.
Als handhavend wordt opgetreden tegen reclame-objecten of bewegwijzering die niet aan de regels voldoen, wordt hierbij de Handhavings- en gedoogstrategie Overijssel toegepast (publiekrechtelijk). Daarnaast is er de weg van het privaatrechtelijk optreden, met name daar waar het gaat om het eigendomsrecht. De gemeente kan dan als rechtspersoon optreden. Dit is bijv. aan de orde, indien er zonder toestemming van de gemeente reclame-objecten of bewegwijzering op gemeentegrond zijn geplaatst. Toepassing van het privaatrecht wordt per geval afgewogen tegen de toepassing van het publiekrechtelijke instrumentarium.
Overgangsrecht is noodzakelijk om bestaande reclame-objecten en bewegwijzering die vóór de inwerkingtreding van dit reclame- en bewegwijzeringsbeleid zijn geplaatst te beschermen. Het overgangsrecht houdt in dat bepaalde bestaande reclame-objecten en bewegwijzering geacht worden in overeenstemming te zijn met dit beleid. Dat geldt voor:
Bij verandering of vernieuwing van reclame-objecten of bewegwijzering zijn deze beleidsregels onverkort van toepassing.