Organisatie | Olst-Wijhe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening, regelende het zich ontdoen van huishoudelijke en andere categorieen van afvalstoffen, de al dan niet afzonderlijke inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening van de gemeente Olst-Wijhe |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet milieubeheer, art. 10.23, lid 1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2012 | 16-12-2016 | Artikel 10 | 20-02-2012 Huis-aan-Huis, 29-02-2012 | Raadsstuk 12.005902 | |
24-12-2009 | 01-03-2012 | Nieuwe regeling | 14-12-2009 Huis-aan-Huis, 23-12-2009 | Onbekend |
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1.In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
HOOFDSTUK 3. TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN.
Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Het is voor de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 9, tweede lid, voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel.
Artikel 16 Ter inzameling van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Indien voor de gebruiker van een perceel door middel van een aan hem beschikbaar gestelde milieupas voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, is het voor de gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 21 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in dit hoofdstuk is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.
HOOFDSTUK 4. INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN.
Artikel 22 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
Artikel 25 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.
Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid, blijven - indien en voorzover het gebod of het verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 35, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid.
In afwijking van het eerste lid, blijft een vergunning of ontheffing van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
De afvalstoffenverordening heeft betrekking op die bepalingen die worden gesteld voor het beheer van huishoudelijke en andere afvalstoffen. Op grond van artikel 10.23 Wet milieubeheer (Wm) zijn gemeenten verplicht een afvalstoffenverordening vast te stellen in het belang van de bescherming van het milieu. Artikel 10.24 Wm schrijft de verplichte inhoud van de afvalstoffenverordening voor. Artikel 10.25 Wm somt een aantal onderwerpen op die facultatief in de afvalstoffenverordening kunnen worden opgenomen.
Met betrekking tot de inzameling van afvalstoffen zijn - voor de gemeente en derden - ook andere wetten en verordeningen van belang. Wij noemen de Wet milieubeheer (milieuvergunning), de bouwverordening (bouwvergunning) en de APV (plaatsen voorwerpen op of aan de openbare weg).
Opbouw van de afvalstoffenverordening
Paragraaf 1: Algemene bepalingen
Paragraaf 2: Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen (regels over inzameldienst, andere inzamelaars en houders van een inzamelvergunning en de inzamelstructuur; geen regels voor het ter inzameling aanbieden van afvalstoffen door de burger)
Paragraaf 3: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen)
Paragraaf 4: Inzameling van bedrijfsafvalstoffen
Paragraaf 6: Overige onderwerpen die de afvalstoffenverordening aangaan
Paragraaf 7: Slotbepalingen (strafbaarstelling, toezicht en overgangstermijn).
Hoofdstuk 1 algemene bepalingen
In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor de afvalstoffenverordening. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer zijn omschreven, worden herhaald. Hierbij gaat het om de begrippen: ‘afvalstoffen’, ‘huishoudelijke afvalstoffen’ en ‘bedrijfsafvalstoffen’. De herhaling van de in de wet neergelegde begripsomschrijvingen is wenselijk omwille van de leesbaarheid van de verordening en ter voorkoming van twijfels omtrent de inhoud en reikwijdte van het begrip huishoudelijke afvalstoffen.
Het begrip ‘grof huishoudelijk afval’ is gedefinieerd omdat hiervoor een aparte inzamelstructuur is opgezet, waarvoor nu Diftar is ingevoerd, een haal- of brengtarief in rekening wordt gebracht. In de tarieventabel behorende bij de heffingsverordening komt het begrip ‘grof huishoudelijk afval’ weer terug.
Er wordt gesproken over inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen. Een inzamelmiddel wordt aan de gebruiker van een perceel verstrekt; inzamelvoorzieningen (bovengronds of ondergronds) zijn bestemd voor meerdere gebruikers. De inzamelvoorzieningen voor rest- en gft-afval zijn via een milieupas exclusief toegankelijk en de inzamelvoorzieningen voor andere deelstromen als b.v. glas, textiel, oud papier en karton zijn bestemd voor de bewoners van de buurt of wijk waarin deze voorzieningen zijn geplaatst. Zij zijn vrij toegankelijk.
Het begrip ‘ter inzameling aanbieden’ betreft niet alleen de reguliere inzameling van het restafval en gft-afval, maar ook het brengen van de diverse deelstromen -bijvoorbeeld glas, textiel, etc.- naar de diverse brengvoorzieningen die in de gemeente aanwezig zijn. Het ter inzameling aanbieden betreft ook het halen en het brengen van grof huishoudelijk afval en grof tuinafval naar de afvalbrengpunten van de ROVA.
Het begrip ‘inzameldienst’ wordt ter aanvulling van de modelverordening expliciet omschreven omdat dit begrip in de verordening regelmatig terugkomt.
Artikel 1 begripsomschrijvingen
Eerste lid onder f. Straatafval, zwerfafval en illegale dumping
Straatafval wordt gedefinieerd als “huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel”.
Het begrip ‘inzamelen’ is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Om te kunnen beoordelen of het verlenen van een inzamelvergunning in strijd is met de gemeentelijke inzamelstructuur, moet dan ook naar dat geheel van haal- en brengvoorzieningen worden gekeken. Ook voor het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in een winkel, of een brengvoorziening voor textielafval, is in principe een inzamelvergunning nodig. Uitzonderingen zijn er b.v. wanneer een producentenverantwoordelijkheid is geïntroduceerd b.v. bij elektrische en elektronische apparatuur en autobanden. Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen uit de vorige modelbepalingen (‘aan te bieden of over te dragen’, ‘achterlaten’, etc.) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden’ geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.
Eerste lid onder l. Gebruiker van een perceel
De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ sluit aan bij de begripsomschrijving in de VNG-modelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelvoorzieningen.
Artikel 7 aanwijzing inzamelende instanties
De gemeente Olst-Wijhe heeft de wettelijke zorgplicht voor het beheer van het huishoudelijk afval. Met dit artikel krijgt het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid inzameldiensten en andere personen en instanties aan te wijzen die actief (halen) of passief (brengen) integraal huishoudelijk afval inzamelen. Daarnaast geeft het artikel de mogelijkheid voor de inzameling van de afzonderlijke deelstromen personen of instanties aan te aanwijzen die met de afzonderlijke inzameling van één of meer deelstromen worden belast.
Deze aanwijzing kan ook worden gebruikt om detaillisten die bijvoorbeeld batterijen van particulieren inzamelen, op hun verzoek aan te merken als inzamelpunt. Zij hoeven dan niet te beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 11, lid 1. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de wijze van inzameling, de opslag en de afgifte van de deelstromen aan de gemeente en/of de inzameldienst, over de monitoring, etc.
Vierde lid: lex silencio positivo
Het gaat hier om de aanwijzing van inzamelaars van diverse soorten afval. Een lex silencio positivo is hier niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, met name de bescherming van het milieu en de volksgezondheid. Daarnaast is een deugdelijk en goed geordende afvoer van huis- en ander afval meer in het algemeen van groot maatschappelijk belang. Tenslotte zou een aanwijzing van rechtswege botsen met de belangen van andere inzamelaars. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard.
Artikel 8 afzonderlijke inzameling
In dit artikel is vastgelegd dat de afzonderlijke inzameling van de met name te noemen categorieën van huishoudelijke afvalstoffen niet alleen door, maar ook namens de inzameldienst, plaatsvindt. Hiermee wordt nadrukkelijk de eindverantwoordelijkheid voor de afzonderlijke inzameling van deelstromen bij ROVA neergelegd, tenzij in de Dienstverleningsovereenkomst anders is bepaald.
Alle categorieën van huishoudelijke afvalstoffen, waarvoor de gemeente in samenwerking met ROVA een aparte inzamelstructuur kent, staan nu in één artikel opgesomd. Enerzijds om meer recht te doen aan de vrijwel gelijkwaardige positie van de betreffende deelstromen ten opzichte van het ‘huishoudelijk restafval’. Huishoudelijk restafval is nu in plaats van hoofdbestanddeel van de oude modelverordening teruggebracht tot slechts één categorie.
Artikel 10.21, lid 2 van de Wet milieubeheer verplicht gemeenten tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval. Gemeenten kunnen daarnaast op basis van de Provinciale Milieuverordening worden verplicht om bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk in te zamelen en daarover regels op te nemen in de verordening. In de model-PMV van het IPO betreft dit de categorieën oud papier en karton, glas en textiel. Vanwege het van kracht worden van de ministeriele 'Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur' (d.d. 19 juli 2004) (voorheen wit- en bruingoed) is hier nog bijgekomen de gescheiden inzameling van elektrische en elektronische apparatuur.
Daarnaast zijn er nog andere deelstromen die afzonderlijk gehaald en/of gebracht kunnen worden. Dit zijn bijvoorbeeld ook die afvalstoffen die vanwege afmeting of gewicht niet in de huisvuilzak of in de minicontainer gedaan kunnen of mogen worden (grof tuinafval en grof huishoudelijk afval).
Verder zijn nog categorieën vermeld die ter inzameling kunnen worden aangeboden op het afvalbrengpunt van de ROVA (bijvoorbeeld autobanden, vlakglas en asbest) of die ingezameld worden door een kringloopbedrijf.
Voorts wordt nog genoemd ‘klein chemisch afval’, dit ter onderscheiding van ‘klein gevaarlijk afval’. In de toelichting op het ontwerp voor de 3e tranche van de PMV is vermeld dat onder ‘klein chemisch afval’ wordt verstaan: gevaarlijk afval dat uit een huishouden afkomstig is. Onder ‘klein gevaarlijk afval’ wordt verstaan: gevaarlijk afval afkomstig van bedrijven voor zover de hoeveelheid per afgifte niet groter is dan 200 kg.
Voor de afzonderlijke inzameling van ‘klein chemisch afval’ is er de chemokar.
In dit artikel komt geen omschrijving voor van ‘bouw- en sloopafval’. In elk huishouden komt van tijd tot tijd wel wat puin en herbruikbaar hout vrij. Dit zou in beginsel in de minicontainer voor het restafval kunnen worden gedaan, doch dit verdient geen aanbeveling. Puin heeft een hoog soortelijk gewicht. Indien puin naar de verbrandingsinstallatie moet worden getransporteerd is er geen sprake van een bijdrage aan het milieu, maar alleen van een extra kostenverhogende factor. Puin en herbruikbaar hout kunnen daarom beter als bouw- en sloopafval worden aangeboden op de afvalbrengpunten van de ROVA, zodat recycling kan plaatsvinden.
Bouw- en sloopafval, afkomstig van activiteiten die doorgaans door bedrijven worden uitgevoerd, vallen -ongeacht of ze nu door een aannemer of in eigen beheer door een zelfklussende particulier worden uitgevoerd onder de categorie bedrijfsafval. In dit geval moet dus ook de particulier zelf zorgdragen voor de verwijdering van het bouw- en sloopafval.
Artikel 9 inzamelmiddelen en –voorzieningen
In dit artikel worden de verschillende niveau’s van inzameling aangegeven. Met het oog op het ingevoerde systeem van Diftar is een aanwijzingsbevoegdheid noodzakelijk om de bevolking te kunnen verplichten van een bepaald inzamelmiddel gebruik te maken. Indien namelijk voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een bepaald inzamelmiddel is beschikbaar gesteld, is het op grond van artikel 15 verboden die categorie afvalstoffen anders aan te bieden dan via het verstrekte inzamelmiddel.
De verstrekking van inzamelmiddelen dient in goed overleg tussen ROVA en de gemeente plaats te vinden omdat uiteindelijk de gemeente de kosten draagt.
Artikel 10 frequentie van inzamelen bij elk perceel
Volgens artikel 10.21 van de Wet milieubeheer moet de inzameling van het huishoudelijk afval wekelijks plaatsvinden. De gemeenteraad kan krachtens artikel 10,26 lid 1 van deze wet afwijken van het systeem van wekelijkse inzameling met het oog op een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 11 inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning
Gemeenten hebben de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Zij kunnen uit dien hoofde bepalen dat het aan een ander dan de inzameldienst verboden is om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij deze vergunning heeft van het college. Op grond van artikel 4 kunnen burgemeester en wethouders aan een dergelijke vergunning voorschriften verbinden.
Lid 2 is aan de verordening toegevoegd ter ondersteuning van artikel 12. Lid 2 van dit artikel heeft net een iets andere strekking dan artikel 7. In het ene geval is geregeld dat de houder van een vergunning verplicht is de vergunning bij zich te dragen en met het oog op de wetshandhaving de vergunning ter inzage af te geven; in het andere geval kan de burger bij wie wordt ingezameld verlangen dat de vergunning hem getoond wordt.
Krachtens artikel 7 kunnen burgemeester en wethouders bepaalde instanties als inzamelaars aanwijzen die bevoegd zijn tot het innemen van met name te noemen huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld klein chemisch afval in de vorm van batterijen.
Artikel 12 verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Er geldt niet alleen een inzamelverbod voor anderen dan de inzameldienst (artikel 11) maar ook een verbod om huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden anders dan aan de inzameldienst, inzamelaars en aan degene die daarvoor een vergunning heeft.
Lid 2 is toegevoegd omdat in het kader van de oud voor nieuw-regeling op grond van de ministeriele 'Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur' (d.d. 19 juli 2004men bij aankoop van nieuwe apparatuur een soortgelijk product kan worden ingeleverd bij de producenten en distributeurs daarvan.
Artikel 13 verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Bij Diftar betaalt men voor het afval dat men ter inzameling aanbiedt. Daartoe zijn de containers van chips voorzien, met behulp waarvan het aantal ledigingen wordt geregistreerd, zijn milieupassen uitgereikt voor registratie van de aanbiedingen rest- en gft-afval bij de ondergrondse verzamelcontainers en zijn haal- en brengtarieven geïntroduceerd voor het grof afval dat men ter inzameling aanbiedt.
Om te voorkomen dat men zonder afvalstoffenheffing te betalen huisvuil zou moeten inzamelen, ja zelfs de inzameldienst zou kunnen verplichten de aangeboden afvalstoffen mee te nemen, is dit artikel opgenomen.
Dit artikel is tegelijk een instrument om het illegaal aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen tegen te gaan, hetzij door de eigen inwoners hetzij door bedrijven van binnen en buiten de gemeente.
Artikel 14 afzonderlijk ter inzameling aanbieden
In dit artikel is bepaald dat het verboden is bepaalde categorieën van huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden. Uit artikel 1, lid 1i blijkt dat onder het ‘ter inzameling aanbieden’ ook wordt verstaan het overdragen van afvalstoffen op een daartoe ter beschikking gestelde plaats. De afvalstroom elektrische en elektronische apparatuur was voorheen wit- en bruingoed.
Artikel 15 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Op basis van dit artikel kan het college regels stellen voor het gebruik van de inzamelmiddelen.
Op basis van lid 3 kan het college bijvoorbeeld bepalen dat containers alleen mogen worden aangeboden op verharde openbare wegen en kunnen zij clusterplaatsen voor minicontainers aanwijzen, zodanig dat ‘nabij’ een perceel wordt ingezameld en op basis van lid 5 kunnen regels worden gesteld om bijvoorbeeld te voorkomen dat een container te zwaar wordt. Dit geldt zeker nu in gemeente Olst-Wijhe Diftar is ingevoerd. Met het oog op de ARBO-normen moet er een gelede normstelling zijn.
In lid 8 is bepaald dat het aan anderen dan de gebruiker van een perceel aan wie een inzamelmiddel is verstrekt, verboden is hun afvalstoffen via dit inzamelmiddel ter inzameling aan te bieden. Lid 8 bedoelt fraudering tegen te gaan. Indien buren na invoering van Diftar onderling afspraken maken over het wederzijds gebruik van hun minicontainers is er geen sprake van frauduleus handelen.
Artikel 16 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een
inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Op basis van dit artikel kunnen burgemeester en wethouders een groep percelen aanwijzen, waarvan de gebruikers gebruik moeten maken van een bepaalde bovengrondse of ondergrondse verzamelcontainer. Door het beschikbaar stellen van een milieupas aan de gebruiker van een perceel wordt indirect de aanwijzing van de aangewezen inzamelvoorziening geregeld.
Artikel 17 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via
inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Tot de inzamelvoorzieningen op wijkniveau kunnen worden gerekend de glasbakken, papier- en textielcontainers.
Artikel 18 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op
Dit artikel is met name geschreven in verband met het bepaalde in artikel 10.22, lid 1, sub b van de Wet milieubeheer, waarin bepaald is dat elke gemeente er zorg voor draagt dat er op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om grove huishoudelijke afvalstoffen achter te laten.
Wanneer men meer dan de gemiddelde hoeveelheid afval produceert, kan men om een extra container vragen voor rest- en/of gft-afval. Ook kan men huishoudelijk afval brengen op de afvalbrengpunten van de ROVA. Wanneer op het afvalbrengpunt brengtarieven voor het huishoudelijk afval hanteert, is het niet bezwaarlijk dat men ook daar dus huishoudelijk afval brengt.
Artikel 19 ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel
Huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden, worden aangemerkt als grof huishoudelijk afval.
Dit artikel biedt de mogelijkheid om niet alleen grof huishoudelijk afval, maar ook grof tuinafval in te zamelen zonder dat gebruik moet worden gemaakt van een ter beschikking gesteld inzamelmiddel.
Het 4e lid is toegevoegd, om te voorkomen dat wanneer iemand grof afval op afroep ter inzameling aanbiedt en in het kader van Diftar daarvoor moet betalen, anderen van de gelegenheid gebruik maken om ook hun afval daaraan toe te voegen.
Artikel 20 dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Op basis van dit artikel worden de dagen en tijden vastgesteld voor de reguliere inzameling van het rest- en gft-afval, voor de inzameling van het grof huishoudelijk afval en het grof tuinafval, voor de inzameling van met name te noemen deelstromen.
Artikel 21 het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke
Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventuele tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn ingeval van stakingen, etc.
Artikel 22 inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Alleen bedrijven die betalen voor de inzameling van KWD-afval mogen dit bedrijfsafval aan de inzameldienst aanbieden.
Artikel 23 ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelstructuur mogen, voor zover artikel 18 daartoe de mogelijkheid biedt, hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling dienen te worden aangeboden.
Artikel 24 het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de
De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 (lees: Wm) voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt.”
De Wet milieubeheer geeft de gemeente uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu. Dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.
Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid
Op grond van het tweede lid kan het college in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen over bijvoorbeeld dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop de bedrijfsafvalstoffen worden aangeboden. Het is dus mogelijk om in het belang van het milieu bepaalde dagen te kunnen aanwijzen waarop bedrijfsafvalstoffen mogen worden ingezameld. Bijvoorbeeld ter beperking of voorkoming van geluidhinder of aanzuigende werking of om ritten zoveel mogelijk te combineren. Dit artikel kan met name van belang zijn voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in een (historisch) centrum. Uiteraard gelden deze regels voor alle betrokken inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen.
Afbakening met artikel 22 en 23
Op grond van de artikelen 22 en 23 kunnen regels worden gesteld over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst. Artikel 24 betreft het stellen van regels over het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.
Artikel 25 voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Dit artikel vormt wat betreft ‘het op of in de bodem brengen of houden’ van afvalstoffen een aanvulling op het algemene stortverbod buiten inrichtingen als bedoeld in artikel 10.2 van de Wet milieubeheer en is gericht op het kunnen aanpakken van zwerfvuilproblematiek.
Op basis van dit artikel zou men ook iemand kunnen aanspreken die vanwege de invoering van Diftar nimmer restafval ter inzameling aanbiedt.
Artikel 26 achterlaten van straatafval
In artikel 1 van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval: “huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel”. Bij het begrip straatafval gaat het in feite om afval ‘dat onderweg ontstaat’, buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voorzover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.
In de definitie van straatafval wordt uitdrukkelijk gesproken over “buiten een perceel ontstaan”. Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen).
Artikel 27 voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
In hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer wordt echter in artikel 10.25, onder a, Wm de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer is gebaseerd op de Gemeentewet, maar voortaan op artikel 10.25, onder a, Wm
In artikel 10.25, onder a, Wm wordt de basis gelegd voor het opnemen van het tweede lid. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die hierover zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld.” Met het tweede lid wordt beoogd om zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen te voorkomen.
Artikel 28 afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
In artikel 10.25, onder a, Wm is voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer is gebaseerd op de Gemeentewet.
Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over dit artikel zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging. Veelal zal het daarbij gaan om een verbod, bijvoorbeeld om afval op straat of in het water te werpen. De regels kunnen ook de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen (bijvoorbeeld een afvalbak bij een snackbar) of het gebruik daarvan voorschrijven."
Inrichtingen waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht zijn bijvoorbeeld een winkel, hal of kraam. Het afval dat hierbij kan vrijkomen zijn bijvoorbeeld papier, etensresten, verpakkingsmateriaal of ander afval.
Opgemerkt wordt dat een inrichting, zoals bedoeld in dit artikel, vergunningsplichtig kan zijn op grond van de Wet milieubeheer dan wel meldingsplichtig op grond van het Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. De verplichting zoals opgenomen onder c van deze bepaling kan in deze gevallen als voorschrift aan een dergelijke vergunning worden verbonden dan wel rechtstreeks voortvloeien uit het Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer.
Artikel 29 wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
In artikel 10.25, onder b, Wm is voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer is gebaseerd op de Gemeentewet. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over artikel 10.25 Wm zegt:“De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval.”
Dit artikel is dus een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm in de vorm van een verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal. Een bepaling als vervat in dit artikel, werd door de Hoge raad verenigbaar geacht met artikel 7 grondwet (oud artikel 7, eerste lid, van de herziene Grondwet). Zie HR 27 februari 1951, 472 (Eindhoven).
Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen.
Artikel 30 zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
In artikel 10.25, onder a en b, Wm is echter voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer is gebaseerd op de Gemeentewet.
De grondslag voor het eerste lid is opgenomen in artikel 10.25, onder a, Wm. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over artikel 10.25 Wm zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging.”
Het eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen.
Het tweede lid vloeit voort uit artikel 10.25, onder b, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval.” Dit artikel is dus een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm in de vorm van een verplichting tot het reinigen of laten reinigen van de weg bij het ontstaan van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in verband met het op kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang).
Artikel 31 verbod opslag van afvalstoffen
Artikel 27 beoogt het tegengaan van diffuse milieuverontreiniging; artikel 28 heeft betrekking op het weren van visuele hinder, het voorkomen of beperken van overlast en schade aan de openbare gezondheid.
Artikel 32 afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Nieuw wettelijk regiem autowrakken
De regelgeving voor autowrakken is in 2002 drastisch gewijzigd. Op 8 mei 2002 is de wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen, Staatsblad 2001, 346) gedeeltelijk in werking getreden. Op 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (Staatsblad 2002, 259) in werking getreden. Het nieuwe Besluit Beheer Autowrakken (hierna te noemen BBA) verplicht autofabrikanten om een hoogwaardig inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten.
Zich ontdoen van een autowrak door huishoudens
Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Hierin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden).
Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.
In artikel 1.1, eerste lid 1, Wm (oud) werd de definitie van autowrak gegeven, met een nadere uitwerking in het Besluit nadere omschrijving begrip afvalstoffen. Het begrip autowrak wordt nu gedefinieerd in artikel 1, onder b, BBA als: “voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 lid 1 van de Wm.”
De Wm definieert het begrip afvalstof als volgt: “alle stoffen, preparaten of andere producten …… waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen”. Zie voor de volledige definitie het commentaar op artikel 1 van deze verordening.
In de Nota van toelichting van het BBA wordt nader ingegaan op het begrip autowrak. “De houder van een voertuig zal zich doorgaans zich daarvan ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen, wanneer het voertuig rijtechnisch in onvoldoende staat verkeert en het niet meer op rendabele wijze in een rijtechnisch voldoende staat is te brengen. Een motorrijtuig verkeert in een rijtechnisch onvoldoende staat wanneer het niet voldoet aan de wettelijke inrichtingseisen, genoemd in de wegenverkeerswetgeving of aan de apk-eisen of andere ernstige technische gebreken kent, bijvoorbeeld of essentiële onderdelen zijn gedemonteerd. Voor het beantwoorden van de vraag of een voertuig op rendabele wijze weer in rijtechnisch voldoende staat te brengen is, kan worden uitgegaan van de richtprijzen voor gebruikte voertuigen en van de door garages en schadeherstelbedrijven gehanteerde tarieven voor reparatiewerkzaamheden. De vraag of sprake is van een autowrak zal van geval tot geval door een persoon belast met de handhaving bepaald moeten worden op grond van de wet- en regelgeving en de jurisprudentie terzake”.
Er is dus sprake van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen.
Om praktische redenen opteert men om de maximaal mogelijk strafmaat te hanteren te weten een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Het is aan de rechter om de uiteindelijke hoogte van de straf te bepalen.
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2 Beslissingstermijn aanvraag vergunning of ontheffing
Artikel 4 Voorschriften en beperkingen
Artikel 5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
Artikel 6 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing
HOOFDSTUK 2. INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN.
Artikel 7 Aanwijzing inzamelende instanties
Artikel 8 Afzonderlijke inzameling
Artikel 9 Inzamelmiddelen en -voorzieningen
Artikel 10 Frequentie van inzamelen bij elk perceel
Artikel 11 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning
HOOFDSTUK 3. TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN.
Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Artikel 16 Ter inzameling van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 19 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel
Artikel 20 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Artikel 21 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
HOOFDSTUK 4. INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN.
Artikel 22 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Artikel 23 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Artikel 24 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
Artikel 25 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Artikel 26 Achterlaten van straatafval
Artikel 27 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereedstaande afvalstoffen
Artikel 28 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Artikel 29 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Artikel 30 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
HOOFDSTUK 6 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN
Artikel 31 Verbod opslag van afvalstoffen