Organisatie | Gemert-Bakel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel 2013 |
Citeertitel | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Wmo |
Deze regeling vervangt de regeling besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-11-2013 | 26-07-2014 | nieuwe regeling | 19-11-2013 Gemeenteblad, 2013, 25 | Onbekend |
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,
gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel
vast te stellen de volgende beleidsregels [lees: nadere regels]:
Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel 2013
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
Voorziening: hulp bij het huishouden, een woonvoorziening, een rolstoelvoorziening of een vervoersvoorziening. Bij het bepalen van een voorziening wordt rekening gehouden met de persoonskenmerken en de behoefte van de persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet, alsmede met de capaciteit van deze persoon om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien en die op basis van een individuele aanvraag toegekend wordt door de gemeente;
Netto-inkomen in het kader van de vaststelling van de toegang tot het CVV voor de doelgroepen 65+ en overig of voor de vaststelling van het algemeen gebruikelijk zijn van voorzieningen in relatie tot het inkomen: het inkomen zoals bedoeld in artikel 2 van dit Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel 2013;
Persoonsgebonden budget: een budget in de vorm van een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Gemert-Bakel 2013 en dit Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn;
Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;
Artikel 2 Inkomensberekening in verband met vaststelling inkomen
Het netto-inkomen van de aanvrager ter vaststelling van de toegang tot CVV voor de doelgroepen 65+ en overig, of voor de vaststelling van het algemeen gebruikelijk zijn van voorzieningen in relatie tot het inkomen, wordt als volgt vastgesteld:
Als er sprake is van een wisselend inkomen dan moet een redelijke termijn in acht worden genomen waarover het netto inkomen kan worden vastgesteld.
Bij de vaststelling van het netto-inkomen wordt de rente uit vermogen als inkomen inaanmerking genomen. Hierbij wordt het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 lid 3 WWB (Wet Werk en Bijstand) buiten beschouwing gelaten. Van dit inkomen uit vermogen wordt de eventueel verschuldigde vermogens-rendementsheffing (= 1,2% van het totale vermogen) afgetrokken.
Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Artikel 4 Regels rond verstrekking en verantwoording
Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. De aanvrager is vooraf door de gemeente op een neutrale wijze geïnformeerd over de onderscheidende elementen van het persoonsgebonden budget of zorg in natura.
Ter verantwoording van het uitbetaalde persoonsgebonden budget is de budgethouder verplicht om op verzoek van het college, binnen de door het college gestelde termijn, bewijsstukken in te dienen. Het betreft, in ieder geval, de volgende bescheiden:
a) Voor zover het een aangeschafte voorziening betreft:
a. Na ontvangst van de in het vijfde lid genoemde bescheiden beoordeeld het college of er aanleiding bestaat het besluit tot verlening van een persoonsgebonden budget in te trekken.
b. Indien genoemde bescheiden niet of niet tijdig worden ingeleverd kan dat er toe leiden dat het besluit tot verlening van een persoonsgebonden budget wordt ingetrokken.
c. Na intrekking van het besluit tot verlening van een persoonsgebonden budget kunnen reeds uitbetaalde bedragen geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd of verrekend.
Artikel 5 Vaststelling recht en hoogte van persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen in natura
Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor een periode die gelijk is aan de technische levensduur van de betreffende voorziening. Binnen deze termijn wordt voor dezelfde voorziening niet tweemaal een persoonsgebonden budget of een voorziening in natura verstrekt. Uitzondering hierop is van toepassing in situaties waarin de beperkingen van de aanvrager dusdanig veranderd zijn dat de reeds verstrekte voorziening niet meer compenserend is.
Hoofdstuk 3 Eigen bijdragen en eigen aandeel
Artikel 8 Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel
Het CAK berekent en int de eigen bijdrage, zoals bedoeld in artikel 11. van de verordening. De omvang van de eigen bijdrage en eigen aandeel wordt berekend aan de hand van het bepaalde in artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (algemene maatregel van bestuur).
Artikel 9 Duur oplegging eigen bijdrage en eigen aandeel
De vaststelling van het eigen aandeel bij een financiële tegemoetkoming in de kosten van een (bouwkundige of woontechnische) woonvoorziening aan een woning die in eigendom is van de aanvrager, geschiedt gedurende maximaal 39 perioden van 4 weken. Het totaal van het eigen aandeel mag niet meer bedragen dan de kostprijs.
Bij het verstrekken van een Pgb verkrijgt belanghebbende weliswaar indirect de eigendom van de voorziening, maar is er geen sprake van “verstrekken in eigendom”. Voor de eigen bijdrage die opgelegd wordt bij een persoonsgebonden budget, geldt geen maximumperiode maar deze mag niet meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening.
Artikel 10 Niet toepassen primaat verhuizing
Van het primaat van de verhuizing als bedoeld in artikel 20. van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel, wordt afgezien indien de noodzakelijke aanpassingskosten lager zijn dan € 10.000,=
Artikel 12 Terugbetaling bij verkoop
Het minimumbedrag van de financiële tegemoetkoming in de kosten van woningaanpassing waarbij de terugbetalingsverplichting geldt, is € 10.000,=
Het afschrijvingsschema waarop de terugbetaling van de aanpassingskosten van de woning worden afgestemd is als volgt;
Het terug te betalen bedrag bedraagt nooit meer dan de verstrekte vergoeding voor de woonvoorziening(en).
Ter illustratie van de toepassing van de afschrijvingsregeling het volgende voorbeeld: indien een woning is aangepast voor € 42.000,-- en de eigenaar verkoopt deze woning na vijf jaar, dan dient hij 50 procent van de aanpassingskosten minus € 10.000,-- terug te betalen. Dit percentage is berekend door de totale aanpassingskosten na aftrek van € 10.000,-- te stellen op 100 procent en dit te verminderen met een afschrijving van 50 procent (5 jaar maal 10 procent). De berekening luidt als volgt: € 42.000,-- minus € 10.000,-- = € 32.000,-- x 50% = € 16.000,--. De termijn van tien jaar ligt ruim beneden de in de bouwwereld algemeen gebruikelijke afschrijvingstermijn van (afhankelijk van het soort bouwwerk) 12 tot 20 jaar.
Artikel 13 Eigen aandeel en hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van woonvoorzieningen
a) De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en (her)inrichting bedraagt voor de onderdelen 1 t/m 3 van art. W002, € 3.500,=.
Voor onderdeel 4 van art. W002 bedraagt de financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en (her)inrichting € 10.000,=. Er is voor de onderdelen 1 t/m 4 geen sprake van een eigen aandeel.
b) De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming bij weigeren van verhuizen bedraagt € 10.000,=.
Alleen de werkelijk gemaakte kosten van keuring, onderhoud en reparatie worden vergoed na het overleggen van de nota en betaalbewijs.
Artikel 15 Kosten van huurderving
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten vanhuurderving wordt vastgesteld op basis van de kosten van de kale huur van de woonruimte. Het bedrag van de financiële tegemoetkoming is daarbij echter nooit hoger dan de maximale huurgrens waarvoor huurtoeslag wordt verstrekt.
De maximale duur gedurende welke een financiële tegemoetkoming in verband met de derving van huurinkomsten kan worden verstrekt, bedraagt 5 maanden (nadat de kosten voor de eerste maand door de woningeigenaar zelf zijn opgevangen). Er is een mogelijkheid tot verlenging van deze periode van 5 maanden, voor ten hoogste 3 maanden, indien vast staat dat de woning in deze periode zal worden toegewezen aan een cliënt met beperkingen.
Artikel 16 Plafondbedrag woningaanpassingen
De hoogte van het plafondbedrag voor grote woningaanpassingen bedraagt € 45.000,=. Aanpassingskosten boven dit plafond komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Artikel 17 Vermogensdrempel bij woningaanpassingen
De hoogte van de vermogensdrempel wordt als volgt berekend;
De vermogensdrempel komt daarmee in 2012 op 1,25 x € 46.900,- = € 57.750,-.
Bedraagt de overwaarde in de woning meer dan dit bedrag, dan wordt de aanvraag afgewezen.
Belanghebbende wordt geacht zelf de kosten van de aanpassing te kunnen voldoen.
De verkoopwaarde van de woning wordt gebaseerd op de actuele WOZ-waarde van de woning.
Hoofdstuk 5 Vervoersvoorzieningen
Artikel 19 Omvang vervoersvoorzieningen
Het collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) is er voor iedereen, maar de gemeente subsidieert alleen (een deel van) de meerkosten van een CVV ten opzichte van het openbaar vervoer, voor degene, die tot de Wmo-doelgroep behoort, of 65+ is en/of wiens inkomen niet meer dan 1,25 maal de voor hem geldende bijstandsnorm bedraagt.
Artikel 20 Hoogte financiële tegemoetkoming bij contra-indicatie voor CVV
Voor personen met een beperking, met een indicatie voor een vervoersvoorziening, maar een contra-indicatie voor een collectieve vervoersvoorziening (zij kunnen er geen gebruik van maken), geldt de volgende financiële tegemoetkoming:
Hoofdstuk 8 Advisering en samenhangende afstemming
Artikel 23 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt conform artikel 32. van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel, bij het onderzoek, indien van toepassing, aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Teneinde de aard en de omvang van gebruikelijke zorg in relatie tot een eventuele aanspraak op hulp bij het huishouden eenduidig te bepalen, wordt het door de gemeente gehanteerde “Protocol gebruikelijke zorg” en “Protocol indicatiestelling voor hulp bij het huishouden” gevolgd.
Artikel 24 Kosten gehandicaptenparkeerkaart
De gehandicaptenparkeerkaart is een samenhangend product aan de individuele verstrekkingen Wmo. Er gelden in deze echter wettelijke landelijke criteria voor toewijzing.
Indien een aanvrager in aanmerking wil komen voor een gehandicaptenparkeerkaart moet hij /zij legeskosten betalen. De legeskosten zijn gebaseerd op de kosten van medisch advies en de kostprijs van het document, het bedrag is opgenomen in de legesverordening van de gemeente Gemert-Bakel.
Het college kan jaarlijks de in dit besluit genoemde bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex alle huishoudens van het Centraal bureau voor de Statistiek.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van dit besluit, indien toepassing van het besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.