Organisatie | Gemert-Bakel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Gemert-Bakel 2014 |
Citeertitel | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Gemert-Bakel 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Wmo |
Deze regeling vervangt de regeling Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel 2013
Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Gemert-Bakel 2014
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2014 | 01-01-2015 | art. 5.1 | 07-10-2014 | Onbekend | |
26-07-2014 | 29-12-2014 | nieuwe regeling | 22-07-2014 | Onbekend |
In deze regels wordt verstaan onder:
eigen bijdrage: een door het Centraal Administratie Kantoor vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Gemert-Bakel 2014 van toepassing zijn;
Van overwegende bezwaren, zoals genoemd in het tweede lid onder c, is sprake indien:
de aanvrager naar het oordeel van het college niet in staat is om het pgb op een verantwoorde wijze te beheren. Een pgb wordt niet verstrekt aan de persoon:
1° die verkeert in staat van faillissement als bedoeld in de Faillissementswet;
2° die twee of meer schulden heeft waarvoor geen betalingsregeling is getroffen;
3° die wegens schuldenproblematiek wordt begeleid door de gemeente of een dienstverlenende instantie;
4° ten aanzien van wie door de rechter een schuldsanering is vastgesteld op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;
5° die onder curatele is gesteld, tenzij de curator zich bereid verklaart het pgb te beheren;
6° wiens goederen onder bewind zijn gesteld, tenzij de bewindvoerder zich bereid verklaart het pgb te beheren;
7° die naar het oordeel van het college, gelet op in de persoon gelegen factoren, naar verwachting niet in staat zal zijn het pgb op een verantwoorde wijze te beheren.
de verwachting bestaat dat binnen afzienbare tijd een vervanging van de voorziening nodig is dan wel de verwachting is dat de voorziening kortdurend wordt gebruikt. Wat heeft te gelden als “afzienbare tijd” of “kortdurend” hangt mede af van het type voorziening in relatie tot de gebruikelijke afschrijvingsduur; of
Het pgb wordt zo vastgesteld dat de aanvrager daarmee een voorziening kankopen of huren die gelijkwaardig is aan een voorziening in natura. In de regel is het pgb gelijk aan de werkelijke kosten van de door de aanvrager aan te schaffen voorziening. Maximumbedrag van het pgb is het bedrag dat het college aan haar leverancier betaalt voor de goedkoopst compenserende voorziening inclusief kosten van onderhoud, reparatie en eventuele kosten verbonden aan een verplichte WA-verzekering. Voor wat betreft de looptijd van het pgb dan wel de afschrijvingsduur wordt in beginsel aansluiting gezocht bij de afschrijvingstermijn zoals die wordt gehanteerd door de leveranciers met wie de gemeente een contract heeft.
Het uurtarief wordt jaarlijks alleen per 1 januari aangepast en tussentijdse aanpassingen van het minimumloon worden niet doorberekend.
Het minimum uurloon is gelijk aan het minimumloon per week vermeerderd met 8% vakantietoeslag plus 7,69% toeslag vakantie-uren gebaseerd op een 38-urige werkweek.
Artikel 2:4 Verantwoording pgb voor HbH
Ter verantwoording van het uitbetaalde pgb is de budgethouder verplicht om op verzoek van het college, binnen de door het college gestelde termijn, bewijsstukken in te dienen. Het betreft, in ieder geval, de volgende bescheiden:* een ondergetekende overeenkomst tussen budgethouder en hulp(en), * ingevulde pgb-verantwoordingsformulieren over de gevraagde periode en * bewijzen van betaling betreffende de gevraagde periode (bijv. bankafschriften).
Artikel 3:2 Uitbetaling en verantwoording
Uitbetaling van de tegemoetkoming zoals genoemd in artikel 3:1 eerste lid sub a, b, c, e en sub g vindt plaats na overlegging van de bewijsstukken waaruit realisatie blijkt van de gemaakte kosten en uitvoering conform de gestelde eisen door de gemeente (middels een Programma van Eisen) (art. 3:1 eerste lid sub a, b en e) dan wel indien de situatie waarvoor de tegemoetkoming is verstrekt is gerealiseerd (art. 3:1 eerste lid sub c en d) door storting op de rekening van de aanvrager of degene die als diens wettelijke vertegenwoordiger optreedt.
Bij de verstrekking van een tegemoetkoming zoals genoemd in artikel 3:1 eerste lid sub f, vindt, voor wat betreft de in artikel 7:2 genoemde forfaitaire bedragen, betaling plaats per jaar. De eerste betaling vindt plaats na verzending van de beschikking. Indien de verstrekking ingevolge artikel 7:2 meer bedraagt dan de in dat artikel genoemde forfaitaire bedragen, vindt betaling van het meerkosten (hoger dan het forfaitair bepaalde bedrag) plaats nadat de hogere kosten zijn aangetoond.
Artikel 4:1 Omvang van eigen bijdrage en eigen aandeel
Artikel 5:1 Vormen van hulp bij het huishouden
Artikel 6:1 Type woonvoorzieningen
Een woonvoorziening kan bestaan uit een voorziening in natura of een pgb in geval van trapliften en roerende woonvoorzieningen.
Artikel 6:2 Beoordeling primaat verhuizing
In het geval dat tijdens het gesprek het vermoeden bestaat dat een noodzakelijke woningaanpassing van meer dan € 9.000,= zal bedragen en mogelijk het verhuisprimaat dient te worden toegepast en de aanvrager niet wenst te verhuizen, kan de aanvrager de mogelijkheid worden geboden van een financiële tegemoetkoming ter hoogte van € 10.000,=. Onder die voorwaarde dat de woningaanpassing geheel in eigen beheer wordt uitgevoerd.
Besluitvorming over de aanvraag vindt plaats door het college van burgemeester en wethouders.
Artikel 6:2 Beoordeling primaat verhuizing
In het geval dat tijdens het gesprek het vermoeden bestaat dat een noodzakelijke woningaanpassing van meer dan € 9.000,= zal bedragen en mogelijk het verhuisprimaat dient te worden toegepast en de aanvrager niet wenst te verhuizen, kan de aanvrager de mogelijkheid worden geboden van een financiële tegemoetkoming ter hoogte van € 10.000,=. Onder die voorwaarde dat de woningaanpassing geheel in eigen beheer wordt uitgevoerd.
Besluitvorming over de aanvraag vindt plaats door het college van burgemeester en wethouders.
Artikel 6:3 Financiële tegemoetkoming en pgb woonvoorzieningen
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 eerste lid onder a van de Wet op de Huurtoeslag.
De maximale duur voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting bedraagt zes maanden.
Een woonvoorziening kan worden getroffen voor het bezoekbaar maken van één woning indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling of in een woonvorm daarmee vergelijkbaar. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 5.000,-. Indien de aanvrager aantoonbaar hogere kosten heeft dan € 5.000,00, worden de werkelijke hogere noodzakelijke kosten vergoed.
Artikel 7:2 Financiële tegemoetkoming vervoerskosten
Indien de aanvrager aangewezen is op vervoer uitsluitend per rolstoeltaxi, wordt, indien sprake is van een contra-indicatie voor gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer, een financiële tegemoetkoming verstrekt van maximaal € 2.000,- per jaar. Indien de aanvrager aantoonbaar hogere kosten heeft dan € 2000,- per jaar, worden de werkelijke hogere noodzakelijke kosten vergoed.
Indien de aanvrager voor de korte en middenlange afstanden gebruik kan maken van een scootmobiel of daar waar het echtelieden betreft die beiden een financiële tegemoetkoming ontvangen, wordt de financiële tegemoetkoming in beginsel vastgesteld op 50% van de in dit artikel genoemde bedragen. Indien de aanvrager aantoonbaar hogere kosten heeft dan 50% van de in dit artikel genoemde bedragen, worden de werkelijke hogere noodzakelijke kosten vergoed.
De aanvrager, woonachtig in een AWBZ-instelling of in een woonvorm daarmee vergelijkbaar, kan in beginsel aanspraak maken op een vergoeding welke 50% bedraagt van de in dit artikel genoemde bedragen. Indien de aanvrager aantoonbaar hogere kosten heeft dan 50% van de in dit artikel genoemde bedragen, worden de werkelijke hogere noodzakelijke kosten vergoed.
De financiële tegemoetkoming bedraagt voor een sportvoorziening maximaal € 3.000,-. Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportvoorziening. Indien de aanvrager aantoonbaar hogere kosten heeft dan € 3.000,-, worden de werkelijke hogere noodzakelijke kosten vergoed.
Voor wat betreft de looptijd van de voorziening dan wel de afschrijvingsduur wordt aansluiting gezocht bij de afschrijvingstermijn die gangbaar is voor de voorziening. Indien de sportvoorziening na verstrijken van de gestelde afschrijvingsduur nog adequaat is, kan een tegemoetkoming voor onderhoud van de voorziening verstrekt worden in plaats van verstrekking van een nieuwe voorziening.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze regels, indien toepassing van het besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 9:2 Inwerkingtreding en overgangsbepaling
Besluiten, genomen krachtens de Beleidsregels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel 2013 en het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel 2013 en die golden op het moment van inwerkingtreding van deze regels blijven van kracht tot aan het moment zij van rechtswege vervallen, worden ingetrokken of beëindigd.
Op aanvragen ingediend voor het moment van inwerkingtreding van deze Nadere regels en waar op dat moment nog geen besluitvorming over heeft plaatsgevonden, wordt beslist met inachtneming van de Beleidsregels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel 2013 en het Besluit voorzieningen maatschappelijk ondersteuning Gemert-Bakel 2013.
Op een aanhangig bezwaar- of beroepschrift tegen een besluit dat is genomen voor de inwerkingtreding van deze regels, wordt beslist met inachtneming van het bepaalde in de Beleidsregels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel 2013 en het Besluit voorzieningen maatschappelijk ondersteuning Gemert-Bakel 2013.