Organisatie | Flevoland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling Technologische Milieu Innovatie 2008 |
Citeertitel | TMI-regeling 2008-2013 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | subsidies |
Geen.
Provinciewet
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-03-2015 | 06-03-2014 | art. 1, 5, 7, 12, 13, 14, 15 | 20-02-2015 Provinciaal Blad, 2015, 03 | Collegevoorstel 1712586 | |
01-02-2009 | 05-03-2015 | nieuwe regeling | 10-01-2008 Provinciaal blad, 2009, 02 | statenvoorstel 579583 |
Gedeputeerde Staten van provincie Flevoland
het Operationeel Programma Landsdeel West, Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling 2007-2013, Kansen voor West, bij beschikking van 13 augustus 2007, nummer C(2007) 3949 is goedgekeurd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen;
het Uitvoeringsdocument provincie Flevoland, Kansen voor Flevoland, vastgesteld op 6 september 2007, kenmerk 524250, een aanvulling vormt op het Operationeel Programma Landsdeel West, waarin de in dit operationeel Programma opgenomen doelstellingen verder worden uitgewerkt;
in dit uitvoeringsdocument bij prioriteit 1 'Kennis, innovatie en ondernemerschap' opgenomen doelstelling 1.3 'Stimuleren van technologische milieu-innovaties' tot oogmerk heeft het versterken van de concurrentiepositie van het MKB op het gebied van duurzame technologie, door het initiëren van projecten die zich richten op milieu-innovatie en milieutechnologie binnen het MKB;
het gewenst is ten behoeve van de beoordeling van in het kader van deze doelstelling 1.3 door het bedrijfsleven ingediende aanvragen om een subsidie specifiek voor projecten op het gebied van technologische innovatie en milieu-innovatie, een regeling vast te stellen - die valt binnen de Vrijstellingsverordening nr. 70/2001 van de Europese Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen - waarin onder meer criteria zijn opgenomen waaraan de ingediende aanvragen worden getoetst;
gelet op artikel 105, eerste lid juncto artikel 143 en artikel 145 van de Provinciewet,
Vast te stellen de navolgende:
REGELING TECHNOLOGISCHE INNOVATIE - EN MILIEUINNOVATIE 2008-2013 (TMI-REGELING 2008-2013)
HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN
In deze regeling wordt verstaan onder:
Technologische innovatie en milieu-innovatie:Speur- en ontwikkelingsactiviteiten die tot doel hebben milieu-innovatie te leiden tot voor Flevoland technisch nieuwe producten, technisch nieuwe werkwijzen, nieuwe systemen, nieuwe diensten, dan wel wezenlijke onderdelen daarvan, gericht op energiebesparing, milieuverbetering en duurzaamheids- bevordering, dan wel een neutraal milieu effect hebben.
Groep: Een economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden:
laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen. Indien een ondernemer behoort tot een groep, worden de werknemers van de bij die groep behorende natuurlijke of rechtspersonen mede in aanmerking genomen. Deeltijdwerkers worden naar evenredigheid van de met hun overeengekomen arbeidsduur in aanmerking genomen.
MKB-onderneming: Een zelfstandige onderneming waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet maximaal 50 miljoen euro, of het jaarlijkse balanstotaal maximaal 43 miljoen euro is.
Als 'zelfstandig' wordt beschouwd de onderneming die niet voor 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van één onderneming, of van verscheidene ondernemingen gezamenlijk, die niet aan de definitie van de MKB of van de kleine onderneming beantwoorden, met uitzondering van publieke investeringsmaatschappijen, participatiemaatschappijen of, mits geen controle wordt uitgeoefend, institutionele beleggers.
Als bedoeld in de Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, C(2003) 1422, 2003/361/EG //ec.europa.eu/enterprise/enterprise_policy/sme_definition/
Aanvang van de activiteiten: hetzij de aanvang van de bouwwerkzaamheden met betrekking tot de investering, hetzij de eerste, juridisch bindende toezegging om uitrusting te bestellen, hetzij een andere toezegging die de investering onomkeerbaar maakt. De aankoop van gronden en voorbereidende werkzaamheden zoals het verkrijgen van vergunningen en de uitvoering van voorbereidende haalbaarheidsstudies worden niet als aanvang van de werkzaamheden beschouwd. Bij overnames is de aanvang van de werkzaamheden het tijdstip van de verwerving van de activa die rechtstreeks met de overgenomen vestiging verband houden.
Artikel 4. Activiteiten waarvoor een subsidie kan worden verstrekt
Gedeputeerde Staten kunnen aan een aanvrager die overeenkomstig deze regeling een aanvraag heeft ingediend een subsidie verstrekken, indien de aanvrager voor eigen rekening en risico een project wil uitvoeren, waaraan voor hem technische en daaruit voortvloeiende financiële risico's verbonden zijn en zonder welke subsidie het project niet of met aanmerkelijke vertraging zou worden uitgevoerd. Het project dient gericht te zijn op de uitvoering van doelstelling 1.3 'Stimuleren van technologische milieu-innovaties' van het uitvoeringsdocument, en tenminste te voldoen aan de in het tweede lid genoemde criteria.
Cumulatie van Europese subsidies op dezelfde – elkaar geheel of gedeeltelijk overlappende – in aanmerking komende kosten - is niet toegestaan indien een dergelijke cumulatie ertoe zou leiden dat daarmee de hoogste steunintensiteit of het hoogste bedrag dat krachtens de AGVV voor die steun geldt, wordt overschreden.
HOOFDSTUK II. Aanvraag om een subsidie
Artikel 7. Aanvraag om een subsidie
Een aanvraag om een subsidie dient door de aanvrager uiterlijk op 31 december 2013 en schriftelijk te worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van een aanvraagformulier dat voor deze regeling is vastgesteld. Het aanvraagformulier dient juist en volledig ingevuld te zijn en voorzien te zijn van een originele handtekening. Het aanvraagformulier moet worden ingediend voordat met het project wordt begonnen.
Artikel 9. Ontvangstbevestiging aanvraag om een subsidie
Gedeputeerde Staten bevestigen binnen vier weken na binnenkomst de ontvangst van de aanvraag om een subsidie.
HOOFDSTUK III. VERLENING VAN DE SUBSIDIE
Als eligibele kosten worden uitsluitend aangemerkt kosten die door of op verzoek van de aanvrager daadwerkelijk zijn gemaakt en betaald, die ten laste van de aanvrager of haar groepsleden zijn gebleven en die voor de uitvoering van het project noodzakelijk zijn. Het kan dus zijn dat kosten ten behoeve van het project op naam van dochterondernemingen gemaakt worden. Als deze onderneming tot de groep behoort, komen deze kosten voor subsidie in aanmerking. Voor deze kosten gelden dezelfde voorwaarden, als waren de kosten op naam van de aanvrager zelf gesteld. In de kosten bestaat daarom geen ruimte voor opslagen of winst. De onderliggende stukken vormen een integraal onderdeel van het projectdossier.
Voor de volgende soorten kosten gelden de navolgende specifieke eisen om als eligibele kosten binnen het bepaalde in het eerste lid, aangemerkt te worden. Hierbij is de Regeling van de Minister van Economische Zaken houdende de Rijkscofinanciering voor EFRO-programma's 2007-2013 voor doelstelling 2, artikel 10, van toepassing.
De subsidieontvanger berekent het integrale uurtarief op basis van een bij de subsidieontvanger gebruikelijke en controleerbare methodiek, die is gebaseerd op bedrijfseconomisch en maatschappelijk aanvaardbare grondslagen. Het integrale uurtarief is samengesteld uit de directe personeelskosten en de indirecte kosten. Het integrale uurtarief betreft uitsluitend de kosten uit de gewone bedrijfsvoering en bevat geen winstopslag.
Indien de subsidieontvanger geen integraal uurtarief hanteert worden de volgende kosten in aanmerking genomen:
loonkosten van het bij de uitvoering van het project direct betrokken personeel, berekend op basis van het brutoloon volgens de loonstaat van de betrokken medewerkers, verhoogd met de wettelijke dan wel op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van 1.650 productieve uren per jaar uitgaande van een voltijds dienstverband;
Indien ter zake van de projectkosten of een deel daarvan reeds door een ander bestuursorgaan of de Europese commissie subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan de totale waarde van projectkosten die voor deze subsidie in aanmerking komen.
Artikel 15. Verplichtingen van de aanvrager
De aanvrager dient Gedeputeerde Staten op de data als genoemd in de beschikking tot verlening van de subsidie drie keer per jaar te rapporteren over de voortgang van het project. De aanvrager dient tussentijds schriftelijk mededeling te doen aan Gedeputeerde Staten ingeval bijzondere omstandigheden optreden die de voortgang van het project wijzigen, of anderszins het voortbestaan van het recht op subsidie beïnvloeden, onder overlegging van de daarop betrekking hebbende gegevens.
De aanvrager dient een administratie te voeren waaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te lezen welke projectkosten er zijn gemaakt en betaald, welke inkomsten er zijn geweest uit het verkopen van activa, waarvan de aanschafkosten deel uitmaakten van de projectkosten en welke opbrengst is gerealiseerd met de uit het project voortvloeiende of ervan afgeleide productie of dienstverlening.
Artikel 16. Betalingen; voorschotten
De in het eerste lid bedoelde voorschotverlening vindt als volgt plaats:
Een verder voorschot tot ten hoogste 90% van de verleende subsidie indien en voor zover blijkens de voortgangsrapportage als bedoeld in artikel 15 verdere bevoorschotting noodzakelijk is en overigens naar het oordeel van Gedeputeerde Staten de realisatie niet onevenredig achterblijft bij de begroting.
Aldus besloten in de openbare vergadering van Provinciale Staten d.d. 10 januari 2008. , griffier , voorzitter
Met de TMI-regeling 2008-2013 wordt beoogd een rechtmatige besteding te waarborgen van de middelen die door de Europese Commissie aan Landsdeel West ten laste van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) beschikbaar worden gesteld in de provincie Flevoland voor de periode 2007 tot 2014.
De regelgeving inzake het EFRO is getrapt van aard. Op Europees niveau is het EFRO verankerd in het EG-verdrag alsmede in de Verordening (EG) nr. 1260/99 welke de basisregels geeft voor de werking van de twee grote structuurfondsen, het EFRO en het ESF. Deze verordening richt zich tot de lidstaten en geven de voorwaarden waaronder de lidstaten uitgaven kunnen doen ten laste van het EFRO. Deze verordening heeft derhalve geen directe werking voor aanvragers. Vanzelfsprekend dient de lidstaat zorg te dragen voor de doorregeling van de verplichtingen welke krachtens Europese regelgeving opgelegd zijn.
De Europese regelgeving wordt via het zogeheten Operationeel Programma Landsdeel West (OP West) concreet doorvertaald naar de activiteiten die in de provincie Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland en in de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag met EFRO steun plaatsvinden. Dit OP West is opgesteld door de Colleges van Gedeputeerde Staten van de vier provincies en de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de vier grote steden. Door de beschikking van de Europese Commissie tot goedkeuring van dit OP West krijgt het een dwingend karakter voor de verdere invulling van de uitvoering.
In de voorliggende TMI-regeling 2008-2013 voor de provincie Flevoland zijn concreet de voorwaarden voor subsidieverstrekking aan derden bepaald. Bij de uitleg van de bepalingen in deze TMI-regeling 2008-2013 is het evident dat deze uitleg altijd dient te worden gedaan tegen de achtergronden van de relevante Europese regelgeving.
Subsidietoekenning zal tot 1 juli 2008 plaatsvinden binnen Vrijstellingsverordening nr. 70/2001 van de Europese Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen. Hierin zijn onder meer criteria opgenomen waaraan de ingediende aanvragen worden getoetst. Naar verwachting wordt vanaf 1 juli 2008 Vrijstellingsverordening nr. 70/2001 opgevolgd door de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.
Alle formele documenten dienen op schrift te worden uitgewisseld. Een elektronische aangifte, rapportage of declaratie heeft geen formele status.
Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de bepalingen in de Algemene Wet Bestuursrecht op het terrein van aanvragen, beschikkingen, subsidies en procedures onverminderd van toepassing zijn op zaken die in de TMI-regeling 2008-2013 zelf niet uitputtend zijn opgenomen.
Zowel het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) als het ministerie van Economische Zaken (EZ) voeren regelingen uit die hetzelfde onderwerp beslaan: technologische innovatie en milieu-innovatie. Echter, deze regelingen hanteren het criterium 'nieuw voor Nederland', terwijl de TMI-regeling 2008-2013 als criterium 'nieuw voor Flevoland' hanteert. De provincie zal in overleg met SenterNovem beoordelen of het project in aanmerking kan komen voor een EU-, rijks- of kaderregeling en zal de aanvrager daar op wijzen.
In dit artikel worden veel gebruikte begrippen omschreven.
In dit artikel wordt geregeld dat Gedeputeerde Staten het voor de regeling beschikbare budget bekend maken. In artikel 12, eerste lid van de TMI-regeling 2008-2013 is bepaald dat een ingediende aanvraag om subsidie niet gehonoreerd kan worden wanneer het beschikbare budget niet toereikend is.
In dit artikel is aangegeven dat Gedeputeerde Staten de in het kader van deze regeling benodigde besluiten en uitvoeringsbeslissingen nemen en de benodigde overeenkomsten aan gaan. Tevens is aangegeven dat de TMI-regeling 2008-2013 een uitzondering vormt op de Subsidieverordening Operationeel Programma Landsdeel West Flevoland 2007-2013. Op de TMI-regeling 2008-2013 is de Wet Openbaarheid van Bestuur van toepassing.
Artikel 4. Activiteiten waarvoor een subsidie kan worden verstrekt
In dit artikel is omschreven voor welke activiteiten een subsidie kan worden verstrekt. Ook is in dit artikel omschreven aan welke criteria een project tenminste dient te voldoen om voor een subsidie in aanmerking te komen. Onder innovatie wordt verstaan een proces waarbij kennis en technologie, niet zonder enig risico, worden samengebracht met het benutten van marktkansen voor nieuwe of betere producten, diensten en zakelijke processen, ten opzichte van hetgeen al op de gemeenschappelijke markt, binnen de betreffende branche, beschikbaar is. Onder milieu-innovatie kan worden verstaan: vermindering van gebruikte materialen, of vermindering van energieverbruik, of vermindering van emissies van toxische stoffen, of vermindering van toepassing van niet hernieuwbare grond- en hulpstoffen, of vermindering van transport, of het optimaliseren van de levensduur, of het vergroten van hergebruik.
Een ontwikkelingsproject heeft betrekking op de fase van preconcurrentiële ontwikkeling, zoals gedefinieerd in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (PbEG 1996, C 45). Daarbij gaat het om het omzetten van resultaten van industrieel onderzoek in plannen, schema's of ontwerpen voor nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, processen of diensten. Het omvat nog de fabricage van een eerste prototype, dat niet voor commerciële doeleinden kan worden aangewend. Onder preconcurrentiële ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijzigingen van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen of diensten en andere courante werkzaamheden, zelfs indien deze wijzigingen verbeteringen zijn.
In dit artikel wordt aangegeven hoe hoog de minimaal en de maximaal toe te kennen subsidie is.
Artikel 6. Besluitvorming achter gesloten deuren
Omdat het om technologisch innovatieve en milieu-innovatieve projecten gaat is het gewenst dat de besluitvorming achter de gesloten deuren plaatsvindt.
Artikel 7. Aanvraag om subsidie
In dit artikel is geregeld dat Gedeputeerde Staten voor het indienen van een aanvraag om subsidie een aanvraagformulier vaststellen. Dit helpt de aanvrager om de juiste gegevens te overleggen.
Artikel 8. Integriteitonderzoek
In dit artikel is de mogelijkheid van het instellen van een integriteitonderzoek opgenomen.
Artikel 9 Ontvangstbevestiging
Artikel 10. Niet in behandeling nemen aanvraag om een subsidie
Om misverstanden te voorkomen is in dit artikel geregeld dat een aanvraag om een subsidie niet in behandeling kan worden genomen wanneer de aanvrager niet heeft voldaan aan enig bij of krachtens deze regeling gesteld voorschrift.
Artikel 11. Besluit op aanvraag