Organisatie | Zuid-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008 |
Citeertitel | Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuurlijke organisatie, water |
Het wijzigingsbesluit van provinciale staten van Utrecht van 9 februari 2015 en van Zuid-Holland van 28 januari 2015 tot wijziging van het Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008 (Provinciaal blad, 2015, 992) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het laatst uitgegeven provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst. Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot en met 1 september 2014. Artikel I, onderdeel C, werkt terug tot en met 18 maart 2015, als het laatst uitgegeven blad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na die datum.
In afwijking van het bovenstaande treedt artikel I, onderdeel A, ten aanzien van een vaarweg of een gedeelte daarvan gelegen in het gebied van de provincie Utrecht of Zuid-Holland, in werking met ingang van het tijdstip waarop het besluit van provinciale staten van Utrecht of Zuid-Holland tot aanwijzing van vaarwegbeheerders in werking treedt. Als bedoeld besluit tot aanwijzing van vaarwegbeheerders reeds in werking is getreden, treedt artikel I, onderdeel A, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het laatst uitgegeven provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt dat onderdeel terug tot en met dat tijdstip van inwerkingtreding.
Waterschapswet, art. 2 en 6
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-02-2015 | 01-09-2014 | 01-01-2019 | Wijziging art. 5, 8, 10, 11, 12 | 28-01-2015 Provinciaal blad, 2015, 992 | Provinciaal blad, 2015, 992 |
02-05-2008 | 22-12-2009 | Nieuwe regeling | 26-03-2008 Provinciaal blad, 2008, 23 | Provinciaal blad, 2008, 23 |
Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 18 februari 2008 en van Zuid-Holland van 30 januari en 26 maart 2008 tot vaststelling van het Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008 (Prov. Blad 2008, nr. 23), gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 14 juli 2009 (Prov. Blad Utrecht 2009, nr. 60) en gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 9 februari 2015 en van Zuid-Holland van 28 januari 2015 (Prov. Blad 2015, nr. 992)
Hoofdstuk 2 Naam, gebied, zetel en taak van het waterschap
Artikel 2 Naam van het waterschap
Er is een waterschap met de naam Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, verder aan te duiden als het waterschap.
Artikel 3 Gebied van het waterschap
1. Het gebied van het waterschap is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit reglement behorende kaart.
2. De grenzen van het in het eerste lid bedoelde gebied kunnen nader worden aangegeven op door gedeputeerde staten vast te stellen detailkaarten.
3. Van elk van de kaarten, bedoeld in het eerste en tweede lid, berust een exemplaar bij het waterschap en bij de provincies Utrecht en Zuid-Holland.
Artikel 4 Zetel van het waterschap
Het algemeen bestuur bepaalt in welke gemeente het waterschap zijn zetel heeft.
Artikel 5 Taak van het waterschap
1. De taak van het waterschap is de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, voorzover deze taak niet aan andere publiekrechtelijke lichamen is opgedragen.
2. De taak, bedoeld in het eerste lid, omvat de zorg voor het watersysteem en de zorg voor het zuiveren van afvalwater, hieronder mede begrepen het stedelijk afvalwater dat afkomstig is vanuit het beheersgebied van een aangrenzende waterkwaliteitsbeheerder en dat krachtens artikel 15a, eerste lid van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren om doelmatigheidsredenen wordt gezuiverd op een zuiveringstechnisch werk dat in beheer is bij het waterschap.
Hoofdstuk 3 Samenstelling en inrichting van het waterschapsbestuur
Artikel 6 Benaming bestuursorganen
1. Het dagelijks bestuur wordt aangeduid als college van dijkgraaf en hoogheemraden.
2. De voorzitter wordt aangeduid als dijkgraaf.
3. De leden van het dagelijks bestuur met uitzondering van de voorzitter worden aangeduid als hoogheemraden.
Artikel 7 Omvang algemeen bestuur
Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen:
Artikel 8 Benoeming vertegenwoordigers geborgde zetels
1. Voor de categorie bedrijven worden twee vertegenwoordigers benoemd door de Kamer van Koophandel op voordracht van de regionale raad van de Regio Noordwest. Deze regio is aangeduid in het Besluit vaststelling regio's van 2 januari 2014 van de Kamer van Koophandel (Stcrt. 2014, 1215).
2. Voor de categorie ongebouwd worden door de Land- en Tuinbouworganisatie Noord drie vertegenwoordigers benoemd.
1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.
2. In het reglement van orde worden in ieder geval regels gesteld ten aanzien van de wijze van oproeping tot vergadering, de openbaarheid van de vergaderingen, het vergader- en het besluitquorum, de handhaving van de orde tijdens de vergaderingen en de wijze waarop de stemmingen plaatsvinden.
Artikel 10 Omvang college van dijkgraaf en hoogheemraden
Het college van dijkgraaf en hoogheemraden bestaat uit de dijkgraaf en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal hoogheemraden dat ten hoogste vijf bedraagt.
Artikel 11 Benoeming hoogheemraden
1. Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 41, tweede lid, van de wet.
2. De tot hoogheemraad benoemde wordt geacht de benoeming niet aan te nemen, indien op de tiende dag na kennisgeving van de benoeming door middel van een aangetekende brief nog geen mededeling van hem is ontvangen dat hij de benoeming aanvaardt.
3. Wanneer de benoeming niet is aangenomen, geschiedt zo spoedig mogelijk een nieuwe benoeming.
4. De benoeming ter vervulling van een plaats die tussentijds openvalt, geschiedt zo spoedig mogelijk nadat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is vervuld, tenzij het algemeen bestuur besluit het aantal hoogheemraden te verminderen dan wel indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid.
Artikel 13 Ontslag op eigen initiatief
1. Een hoogheemraad kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan het algemeen bestuur.
2. Het ontslag gaat in met ingang van de dag, gelegen een maand na de dag waarop hij zijn ontslag heeft genomen of zoveel eerder als zijn opvolger de benoeming heeft aangenomen.
Artikel 14 Vervanging hoogheemraden
1. Bij langdurige afwezigheid van een hoogheemraad, of indien een hoogheemraad met de waarneming van het ambt van dijkgraaf is belast, kan hij worden vervangen door een lid van het algemeen bestuur, aan te wijzen door het algemeen bestuur.
2. Degene die gedurende meer dan dertig dagen onafgebroken voor een hoogheemraad heeft waargenomen, geniet een vergoeding ten bedrage van de voor dat lid vastgestelde bezoldiging. De vergoeding wordt verminderd met hetgeen als lid van het algemeen bestuur als vergoeding wordt ontvangen.
1. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast, dat aan het algemeen bestuur wordt toegezonden.
2. In het reglement van orde worden voor de vergaderingen in ieder geval regels gesteld ten aanzien van de wijze van oproeping tot vergadering, het vergaderquorum, het besluitquorum, de handhaving van de orde tijdens de vergaderingen en de wijze waarop de stemmingen plaatsvinden.
Artikel 16 Bevoegdheid tot intrekking bezwaar en beroep
In afwijking van het bepaalde in artikel 86, vierde lid, van de wet wordt het ingestelde beroep of het gemaakte bezwaar slechts ingetrokken indien het algemeen bestuur daartoe expliciet beslist. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk omtrent beslissingen als bedoeld in artikel 86, derde lid, van de wet.
Artikel 17 Benoeming dijkgraaf
1. Alvorens een aanbeveling voor de benoeming van de dijkgraaf als bedoeld in artikel 46, derde lid, van de wet, wordt opgemaakt, wordt, behalve in het geval van herbenoeming, een open sollicitatieprocedure gevolgd.
2. Indien de aanbeveling uit meer dan één persoon bestaat, wordt over iedere plaats op de aanbeveling afzonderlijk gestemd.
3. Voor de toepassing van artikel 46, derde en vijfde lid, van de wet wordt onder gedeputeerde staten verstaan: gedeputeerde staten van Utrecht.
4. Samen met de aanbeveling voor de benoeming van de dijkgraaf wordt een uittreksel uit de notulen van de gehouden stemming aan gedeputeerde staten gezonden.
5. De aflegging van de eed (verklaring en belofte), bedoeld in artikel 50 van de wet, vindt plaats in handen van de commissaris van de Koning in de provincie Utrecht.
Artikel 18 Woonplaats dijkgraaf
De dijkgraaf heeft zijn werkelijke woonplaats in het gebied van het waterschap.
Artikel 21 Toezichtsbevoegdheid
Voor de toepassing van de bepalingen in de wet met betrekking tot het toezicht op het waterschapsbestuur zijn gedeputeerde staten bevoegd.
Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 24 Wijzigingen van beperkte strekking
Provinciale staten van Utrecht zijn bevoegd tot wijziging van dit reglement, tenzij het desbetreffende besluit een regeling bevat van de in artikel 5, tweede lid van de wet genoemde onderwerpen.
Artikel 25 Intrekken reglementen
Het Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (KB van 12 december 1994 (Stb. 1994, 867), laatstelijk gewijzigd bij besluiten van Provinciale Staten van Utrecht van 16 oktober 2006 (Provinciaal blad 2006, 34) en van Zuid-Holland van 18 oktober 2006 (Provinciaal blad van Zuid-Holland 2006, 78) en het Kiesreglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2002 (Provinciaal blad van Utrecht 2002, 36; Provinciaal blad van Zuid-Holland 2002, 76) worden ingetrokken.
1. Ten aanzien van de dijkgraaf die zijn functie bekleedt op de datum van inwerkingtreding van dit reglement blijft tot zijn ontslag artikel 48 van het Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden van kracht.
2. De artikelen 5 tot en met 52 van het Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden blijven van kracht tot 8 januari 2009 voor de op het moment van inwerkingtreden van dit reglement zitting hebbende leden van het algemeen bestuur en het college van dijkgraaf en hoogheemraden.
3. Voor de belastingtijdvakken die zijn aangevangen voor 1 januari 2009 blijven de artikelen 70 en 71 van het Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden van toepassing.
4. Voor overgaand gebied blijft het recht ten aanzien van de heffing of invordering van de omslagen en verontreinigingsheffing, zoals het gold vóór de datum van inwerkingtreding van dit reglement, tot 1 januari 2009 van toepassing. De bestuursorganen die tot de datum van inwerkingtreding van dit reglement bevoegd waren ten aanzien van de bedoelde heffing of invordering, oefenen de bevoegdheden tot 1 januari 2009 uit. Deze bestuursorganen blijven als enige bevoegd ten aanzien van de in de eerste volzin bedoelde belastingen, die betrekking hebben op belastingtijdvakken die zijn aangevangen vóór 1 januari 2009, en op belastbare feiten die zich voor dat tijdstip hebben voorgedaan.
5. De op de dag, voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit reglement voor overgaand gebied geldende waterschapsbesluiten blijven van kracht zolang het bevoegde bestuursorgaan niet anders beslist. De bevoegde bestuursorganen oefenen met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit reglement de bevoegdheden die samenhangen met de in de eerste volzin bedoelde besluiten uit, zolang de besluiten hun rechtskracht behouden.