Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heemstede

Beleidsregels bestuurlijke boete SZW Heemstede 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeemstede
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels bestuurlijke boete SZW Heemstede 2015
CiteertitelBeleidsregels bestuurlijke boete SZW Heemstede 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting bij Beleidsregels bestuurlijke boete SZW gemeente Heemstede 2015

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet, artikel 18a
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 20a
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, artikel 20a
  4. Wet Aanscherping Handhaving- en Sanctiebeleid SZW-wetgeving (Fraudewet)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-04-201524-11-2014Nieuwe regeling

31-03-2015

Gemeenteblad, 29293

649160

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bestuurlijke boete SZW gemeente Heemstede 2015

Gelet op:

  • -

    artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, en artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

  • -

    Wet Aanscherping Handhaving- en Sanctiebeleid SZW-wetgeving (Fraudewet) de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake de Fraudewet, d.d. 24-11-2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3754;

  • -

    de brief van de Minister d.d. 16 december 2014 inzake “ Fraudewet, onderzoek Nationale Ombudsman en aanbieding rapport Inspectie SZW ‘de boete belicht’;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

      • -

        benadelingsbedrag: de uitkering die als gevolg van schending van de inlichtingenplicht ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt;

      • -

        bestuurlijke boete: de bestuurlijke boete, bedoeld in artikelen 18a van de Participatiewet, artikel 20a van de IOAW en artikel 20a van de IOAZ;

      • -

        Bbz: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

      • -

        college: het college van burgemeester en wethouders;

      • -

        inlichtingenverplichting: de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet, artikel 13, eerste lid, van de IOAW, artikel 13, eerste lid, van de IOAZ en artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet SUWI;

      • -

        IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozewerknemers;

      • -

        IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezenzelfstandigen;

      • -

        uitkering: de door het college verstrekte bijstand als bedoeld in de Participatiewet, de Bbz en de uitkering als bedoeld in de IOAW en IOAZ, verhoogd met de afgedragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoeding als bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekerings-wet;

      • -

        wet: Participatiewet;

      • -

        Wet SUWI: Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

  • 2.

    Begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Hoofdstuk 2  

Artikel 2 Overgangsrecht

  • 1.

    Bij boeteoplegging voor overtredingen die zijn aangevangen voor 1 januari 2013 en voortduren na 1 januari 2013 dient voor het gedeelte dat ligt voor 1 januari 2013 het dan geldende sanctieregime te worden toegepast.

  • 2.

    Bij eventuele nog lopende bezwaar en/of beroepsprocedures dient een heroverweging plaats te vinden met inachtneming van het hierboven in het eerste lid gestelde uitgangspunt.

Artikel 3 Evenredigheidsbeginsel

  • 1.

    De hoogte van de boete wordt altijd afgestemd op de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de (financiële) omstandigheden van betrokkene(n).

  • 2.

    De in het eerste lid aangegeven afstemming vindt plaats op individuele basis.

Artikel 4 Verwijtbare gedragingen

Onder verwijtbare gedragingen wordt onder andere verstaan:

  • a.

    Opzet : Betrokkene heeft bijvoorbeeld:

  • ·

    willens en wetens de regels geschonden;

  • ·

    geen mogelijkheden benut om dit te herstellen;

  • ·

    achteraf geen objectieve rechtvaardiging voor zijn gedrag aangevoerd;

  • ·

    ook de aard van de overtreding (de feiten) kunnen aanleiding zijn om van opzet uit te gaan;

  • ·

    het willens en wetens aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat een handelen of nalaten tot gevolg heeft dat de beboetbare gedraging wordt begaan (voorwaardelijke opzet).

Onder opzet wordt mede voorwaardelijk opzet verstaan.

  • b.

    Grove s chuld: Betrokkene had redelijkerwijs moeten of kunnen begrijpen dat zijn gedrag tot gevolg kon hebben dat een te hoog bedrag aan uitkering zou kunnen worden toegekend. Enkel onachtzaamheid, het onzorgvuldig handelen of nalaten, is onvoldoende.

  • c.

    Verwijtbaar/schuld: Het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet of de verplichtingen bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet SUWI, zonder dat sprake is van opzet, grove schuld of verminderd verwijtbare gedragingen.

Artikel 5 Verminderde verwijtbare gedragingen

Voor het lager vaststellen van de boete is het begrip ‘Verminderde verwijtbaarheid’ van belang. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten zoals opgenomen in artikel 2 a van het ‘Boetebesluit Socialezekerheidswetten’:

  • 1.

    Gedeelde verwijtbaarheid: ook eventuele fouten in de uitvoering kunnen worden meegenomen.

  • 2.

    Samenstel van omstandigheden: omstandigheden die elk op zich niet, maar in hun onderlinge samenhang beschouwd wel, kunnen leiden tot het oordeel dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid:

    • a.

      De betrokkene verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden, die niet tot het normale levenspatroon behoren en die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan de inlichtingenplicht te voldoen, maar die emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet volledig valt toe te rekenen dat de inlichtingen niet tijdig of onvolledig werden verstrekt, of

    • b.

      De betrokkene verkeerde in een zodanige geestelijke toestand dat hem de overtreding niet volledig valt aan te rekenen, of

    • c.

      De betrokkene heeft weliswaar onjuiste en onvolledige inlichtingen verstrekt, of anderszins een wijziging van omstandigheden niet direct vermeld, maar heeft uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen verstrekte voordat de overtreding is geconstateerd tenzij betrokkene deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting.

  • 3.

    In de volgende gevallen is in ieder geval geen sprake van verminderde verwijtbaarheid:

    • a.

      Betrokkene begrijpt de inhoud van de correspondentie van het college niet, of

    • b.

      Betrokkene is langere tijd niet in staat zijn belangen te behartigen.

Artikel 6 Hoogte boete

  • 1.

    Bij opzet bij het schenden van de inlichtingenplicht, wordt een boete opgelegd van 100% van het benadelingsbedrag, met een maximumbedrag zoals genoemd in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 2.

    Bij grove schuld bij het schenden van de inlichtingenplicht wordt een boete opgelegd van 75% van het benadelingsbedrag met een maximum van € 8.100,-.

  • 3.

    Bij verwijtbaarheid/schuld wordt een boete opgelegd van 50% van het benadelingsbedrag met een maximum van € 8.100,-.

  • 4.

    Bij verminderde verwijtbaarheid, waarbij gedragingen genoemd in artikel 5, derde lid, zijn uitgezonderd, geldt een percentage van 25% van het benadelingsbedrag met een maximum van € 8.100,-.

Artikel 7 Recidive

Bij recidive geldt dat voor de berekening van de boete 150% van het benadelingsbedrag als uitgangspunt wordt genomen. Op dit bedrag wordt het boetepercentage toegepast dat voortkomt uit beoordeling van de hoogte van de boete als bedoeld in artikel 6.

Artikel 8 Waarschuwing

  • 1.

    Als betrokkene niet of in onvoldoende mate heeft voldaan aan de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17 van de wet, zonder dat als gevolg daarvan ten onrechte of te veel bijstand is verstrekt, wordt bij de eerste overtreding een schriftelijke waarschuwing gegeven.

  • 2.

    Er kan ook volstaan worden met het geven van een schriftelijke waarschuwing in het geval sprake is van een gering benadelingsbedrag en in geval betrokkene weliswaar te laat, maar wel zelf gewijzigde omstandigheden meldt. Een gering benadelingsbedrag betreft een benadeling van ten hoogste € 50,-.

  • 3.

    Het college legt een bestuurlijke boete op ter hoogte van maximaal € 100,- indien de betrokkene binnen de recidivetermijn als genoemd in artikel 18a, vierde lid, van de wet, opnieuw de inlichtingenplicht schendt, zonder dat sprake is van een benadelingbedrag. In deze gevallen gelden de percentages zoals genoemd in artikel 6.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met terugwerkende kracht vanaf 24 november 2014.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bestuurlijke boete SZW gemeente Heemstede 2015.

Vastgesteld bij collegebesluit van 31 maart 2015.