Organisatie | Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Regeling Studiefaciliteiten VrZW |
Citeertitel | Regeling Studiefaciliteiten VrZW |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Regeling Studiefaciliteiten VrZW |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | Onbekend | 19-12-2013 Onbekend | Onbekend |
Het bestuur heeft de ambitie om de organisatie te ontwikkelen tot een eigentijdse overheidsdienstverlener van hoge kwaliteit. Dit streven wordt onder andere beïnvloed door voortdurend veranderende regelgeving en technologische ontwikkelingen die nieuwe eisen stellen aan medewerkers. Van medewerkers vraagt dit een actieve en professionele opstelling in het mee veranderen met de organisatie.
In dit verband moet onderscheid worden gemaakt tussen beroepsmedewerkers (inclusief kantoormedewerkers) en vrijwilligers. Voor de beroepsmedewerkers geldt dat studiefaciliteiten betrekking kunnen hebben op functiegerichte, loopbaangerichte en overige opleidingen. Voor vrijwilligers geldt dat de faciliteiten functiegericht zijn.
Om de gebruiksvriendelijkheid van de regeling te bevorderen, kent de regeling aparte hoofdstukken voor de beroepsmedewerker en voor de vrijwilliger.
Resultaatgerichtheid en inzetbaarheid van de beroepsmedewerker zijn belangrijke voorwaarden om een kwalitatieve bijdrage te leveren aan de producten en diensten van de organisatie. Voor beroepsmedewerkers is van belang dat zij steeds nieuwe kennis en vaardigheden opdoen, onder andere door het volgen van trainingen en opleidingen, om hun inzetbaarheid en waarde voor de organisatie te waarborgen.
De medewerker en de werkgever hebben er beide belang bij om de inzetbaarheid en resultaatgerichtheid van de medewerker op peil te houden en te versterken. Dat vraagt van beide partijen een inspanning. De werkgever biedt beroepsmedewerkers daarom studiefaciliteiten aan zodat zij zich kunnen ontwikkelen en investeren in hun eigen inzetbaarheid en daarnaast kunnen blijven bijdragen aan de ambitie van de organisatie.
Individueel Loopbaanbudget (ILB)
In de CAO Gemeenten 2013 is een regeling inzake Individueel Levensfasebudget (ILB, artikel 17:3 CAR-UWO) overeengekomen, voor de jaren 2013, 2014 en 2015. Een beroepsmedewerker heeft aanspraak op een jaarbudget van € 500. In overleg kan het tegoed opgespaard worden.
Afspraken worden vastgelegd in een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Het POP wordt minimaal eens per drie jaar opgesteld. Dit sluit aan bij de cyclus functioneren en beoordelen.
Faciliteiten die de organisatie biedt op het gebied van studie en ontwikkeling zijn vast onderdeel van de bestaande functionerings- en beoordelingssystematiek. Leidinggevende en medewerker streven samen naar het ontwikkelen van individuele kwaliteiten van de medewerker. De afspraken die hier over worden gemaakt, worden jaarlijks vastgelegd in het verslag van het functioneringsgesprek. Dat kan het op peil houden of het vergroten van de inzetbaarheid van de medewerker tot doel hebben, maar kan ook direct gericht zijn op het loopbaanperspectief of zelfs op het uitbreiden van externe carrièremogelijkheden.
Voor beroepsmedewerkers wordt daarom in deze regeling onderscheid gemaakt tussen (verplichte) functiegerichte opleidingen, loopbaangerichte opleidingen en overige opleidingen. Van belang bij het volgen en succesvol afronden van al deze opleidingen is dat het niet alleen leidt tot een voordeel voor de medewerker, maar dat ook het organisatiebelang wordt gediend.
Bij het volgen van overeengekomen opleidingen en trainingen speelt de leidinggevende een faciliterende rol en is hij/zij verantwoordelijk voor het coachen en bewaken van de voortgang en het beschikbaar stellen van de faciliteiten. De leidinggevende zal in overleg met en op advies van P&O een optimale keuze maken in het grote aanbod van opleidingen en trainingen. De afdeling P&O is verantwoordelijk voor het eenduidig toepassen van de regeling en houdt bij wie welke opleiding volgt.
De medewerker is zelf verantwoordelijk voor het behalen van de gestelde ontwikkelingsdoelen die besproken zijn in het functioneringsgesprek. In deze regeling wordt daarom ingegaan op alle rechten en plichten van de medewerker wanneer hij studiefaciliteiten verleend krijgt.
Hoofdstuk 2 Beroeps- en kantoormedewerkers
Dit hoofdstuk heeft betrekking op het verlenen van faciliteiten voor opleidingen en trainingen, waarbij het behalen van een diploma, het verkrijgen van een getuigschrift of deelname van belang is voor:
Voor toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Loopbaangerichte opleidingen: opleidingen die betrekking hebben op de huidige functie van de medewerker, bijvoorbeeld in het kader van het doorstromen van junior medewerker naar medior of senior medewerker, of opleidingen die gericht zijn op een andere functie binnen de organisatie, waarvoor de medewerker in de (nabije) toekomst in aanmerking kan komen.
Studiekosten: uitgaven die de medewerker in het kader van zijn studie of opleiding noodzakelijkerwijs en daadwerkelijk heeft moeten doen.
Artikel 4. Functiegerichte, loopbaangerichte en overige opleidingen
Op grond van artikel 15:1:26 van de CAR-UWO kan de organisatie, al dan niet op aanvraag van de medewerker zelf, een medewerker opdragen een functiegerichte opleiding te volgen, zoals in principe is opgenomen in de aanstellingsbrief (arbeidsovereenkomst), het verslag van het functioneringsgesprek en het functieprofiel en/of de carrièrelijn (deze laatste indien van toepassing).
Alvorens studiefaciliteiten te verlenen
Indien de genoemde adviezen worden ingewonnen in het kader van het organisatiebelang zijn de kosten van de dienstverlening voor de organisatie.
Studiefaciliteiten bestaan uit:
het vergoeden van studiekosten voor zover deze betrekking hebben op daadwerkelijke inschrijfkosten, studiekosten, examengelden, eventuele intervisie- of coachingskosten, verplicht voorgeschreven publicaties, boeken en studiemateriaal (uitgezonderd schrijfbehoeften, schrijf- en rekenmachines, verzendkosten, duurzame gebruiksartikelen en niet verplicht voorgeschreven met de opleiding verband houdende boeken, readers, handleidingen, e.d.), reiskosten en verplicht gestelde verblijfskosten.
Artikel 8. Individueel loopbaanbudget
De medewerker heeft aanspraak op een individueel loopbaanbudget van € 500 per jaar, als bedoeld in artikel 17:3 van de CAR-UWO, ten behoeve van loopbaangerelateerde activiteiten, zoals opleiding, training, scholing, loopbaanadvies, coaching en ontwikkeling, gericht op de vergroting van zijn inzetbaarheid en zijn arbeidsmarktpotentie ten behoeve van een andere functie binnen of buiten de organisatie.
Artikel 9. Vergoeding studiekosten
De medewerker heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de redelijkerwijs gemaakte daadwerkelijke studiekosten van:
Een afzonderlijk en individueel vast te stellen percentage, in combinatie met het bepaalde in artikel 8 van deze regeling, indien de medewerker een opleiding volgt die wordt geschaard onder overige opleidingen. Bij het bepalen van de hoogte van de toe te kennen vergoeding dient hierbij rekening te worden gehouden met het organisatiebelang evenals het individuele belang. Hoe de wederzijdse belangen zich verhouden en wat de hoogte van de vergoeding moet zijn, wordt door de leidinggevende in samenspraak met de P&O adviseur bepaald aan de hand van onderstaande tabel:
De medewerker aan wie met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 lid 1 (functiegerichte opleiding) studiefaciliteiten zijn toegekend, wordt in de gelegenheid gesteld om tijdens werkuren verplicht gestelde lessen, tentamens/examens te volgen, tenzij zwaarwegende redenen van organisatiebelang zich hiertegen verzetten. Indien het organisatiebelang / de bedrijfsvoering het toestaat krijgen parttimers in principe naar rato compensatieverlof als de studie-uren op een vrije dag vallen. Bij het volgen van verplicht functiegerichte opleidingen die alleen in de avonduren kunnen worden gevolgd, worden de gevolgde lesuren gecompenseerd in verlofuren.
De medewerker aan wie met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 lid 2 en 3 (respectievelijk loopbaangerichte en overige opleidingen) studiefaciliteiten zijn toegekend, kan geheel of gedeeltelijk in de gelegenheid worden gesteld om tijdens werkuren verplicht gestelde lessen, tentamens/examens te volgen tot ten hoogste acht uur per dag.
Artikel 12. Terugbetalingsregeling
Het bedrag waarvoor de in dit artikel bedoelde terugbetalingsverplichting geldt, bedraagt ten hoogste de aan de medewerker verstrekte tegemoetkoming in studiekosten, verminderd met 1/24 deel voor iedere kalendermaand liggende tussen de beëindiging van de termijn van de aanspraak op studiefaciliteiten en de datum van ingang van het ontslag.
Indien de organisatie besluit om de studieschuld van een vorige werkgever over te nemen, zal – bij ontslag op eigen verzoek of als gevolg van aan hemzelf te wijten feiten – een terugbetalingsregeling worden toegepast van 100% binnen één jaar na ontslagdatum. Dit gaat alleen op wanneer het ontslag, al dan niet op eigen verzoek, plaatsvindt binnen twee jaar na de aanstellingsdatum. Bedragen de totale studiekosten in een dergelijk geval meer dan € 5000,- dan wordt een terugbetalingstermijn van twee jaar toegepast.
Hoofdstuk 3 Studiefaciliteiten medewerkers met een aanstelling als vrijwilliger
Dit hoofdstuk heeft betrekking op het verlenen van faciliteiten voor opleidingen en cursussen voor medewerkers met een aanstelling als vrijwilliger. Daaronder vallen ook seminars en workshops die door de leidinggevende worden aangewezen.
De organisatie vergoedt de kosten van het volgen van een opleiding of een cursus, deelname aan examens en het bijwonen van bijeenkomsten, voor zover deze in opdracht van of met toestemming van de organisatie zijn gemaakt.
Kosten worden vergoed voor zover deze betrekking hebben op daadwerkelijke inschrijfkosten, studiekosten, examengelden, verplicht voorgeschreven publicaties, boeken en studiemateriaal (uitgezonderd schrijfbehoeften, schrijf- en rekenmachines, verzendkosten, duurzame gebruiksartikelen en niet verplicht voorgeschreven met de opleiding of cursus verband houdende boeken, readers, handleidingen, e.d.);
Artikel 16 Verplichtingen van de vrijwilliger t.a.v. de opleiding of cursus
De vrijwilliger verplicht zich – na het verstrijken van de door de leidinggevende bepaalde termijn – deel te nemen aan het eerstvolgende voor zijn opleiding of cursus geldende examen (indien van toepassing). De vrijwilliger is vervolgens verplicht de uitslag van dit examen mee te delen aan de leidinggevende.
In gevallen waarin deze regeling naar oordeel van de directeur VrZW niet of niet in redelijkheid voorziet, kan deze, zonodig in afwijking van het in deze regeling bepaalde, beslissen.
Artikel 19. Vastleggen van de afspraken
Voorafgaande aan het volgen van een opleiding of training dienen deze te zijn besproken in het functioneringsgesprek en opgenomen in het verslag van het gesprek. Indien nodig zal een opleidingsbehoefte met advies van de afdeling P&O omgezet worden in een concrete opleiding. Per opleiding geeft men aan of er sprake is van een (niet) verplicht functiegerichte opleiding, loopbaangerichte opleiding of overige opleiding.
Specifieke afspraken over studiefaciliteiten en de aanvraagprocedure worden toegelicht in bijlage 1. “Aanvraagformulier voor studiefaciliteiten, inclusief terugbetalingovereenkomst is te vinden in bijlage 2. In bijlage 3 staat het “Declaratieformulier studiefaciliteiten”. Jaarlijks worden deze afspraken geëvalueerd en opnieuw vastgesteld.
Voor aanvragen en declaraties ten behoeve van studiefaciliteiten voor het volgend van opleiding is een verplicht standaardformulier ontwikkeld. Dit formulier is verkrijgbaar bij de afdeling P&O. Het aanvraagformulier vormt een leidraad bij het bepalen van de eventuele mogelijkheden tot het verlenen van studiefaciliteiten.
De medewerker die informatie, behandeling van een aanvraag of anderzijds verlangt, neemt altijd eerst contact op met zijn direct leidinggevende. De leidinggevende blijft verantwoordelijk voor de procedure en afhandeling. De P&O adviseur vervult een adviserende rol. De administratieve afhandeling en het archiveren van de aanvraag c.q. gevolgde procedure – in onder meer het personeelsdossier – valt onder de zorg van de afdeling P&O.
Aanvragen studiefaciliteiten gaat als volgt
Het aanvraagformulier studiefaciliteiten dient de medewerker voor de aanvang van de studie of cursus ingevuld en ondertekend in te leveren bij zijn direct leidinggevende. Hieraan voorafgaand heeft de leidinggevende bepaald dat sprake is van een functiegerichte opleiding, een loopbaangerichte opleiding of een opleiding die geschaard kan worden onder overige opleidingen.
Door de leidinggevende wordt tijdens voortgangsgesprekken en beoordelingsgesprekken de resultaten van de gevolgde opleidingen, cursussen en/of trainingen met de medewerker geëvalueerd. In het functioneringsgesprek worden nieuwe ontwikkelingsdoelstellingen voor het volgende jaar bepaald en wordt de opleidingsbehoefte geactualiseerd.
Gegevens van de te volgen opleiding
Kosten van de te volgen opleiding (voor de periode waarvoor de aanvraag geldt)
Opleidings-/ontwikkelingsdoelen
Vastgestelde faciliteiten (in te vullen door de leidinggevende in overleg met de afdeling P&O)
Terugbetalingsovereenkomst beroeps- en kantoorpersoneel
Ondergetekende verklaart dat hij/zij de studiekosten zal terugbetalen indien:
• Terugbetaling als in het eerste lid bedoeld, vindt niet plaats, indien voortzetting van de studie waarvoor vergoeding is verleend, redelijkerwijs niet van de medewerker kan worden verlangd.
• Het bedrag waarvoor de in dit artikel bedoelde terugbetalingsverplichting geldt, bedraagt ten hoogste de aan de medewerker verstrekte tegemoetkoming in studiekosten, afgeleid van het vastgestelde percentage financiële vergoeding. Dit wordt verminderd met 1/24 deel voor iedere kalendermaand liggende tussen de beëindiging van de termijn van de aanspraak op studiefaciliteiten en de datum van ingang van het ontslag.
Ondergetekende medewerker verklaart akkoord te gaan met de studiefaciliteitenregeling, de terugbetalingsregeling en declareert de studiekosten binnen 3 maanden.
Specificatie gemaakte studiekosten