Organisatie | Zeeland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Procedurebesluit bezwaar, beroep en klachten provincie Zeeland 2015 |
Citeertitel | Procedurebesluit bezwaar, beroep en klachten provincie Zeeland 2015 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Bestuur |
Ingetrokken worden de volgende regelingen:
1. De Verordening bezwaar- en beroepschriften provincie Zeeland 2000 (Pb 2001, nr. 6).
2. Het Besluit inzake besliscommissie administratieve geschillen (Pb 2006, nr. 17).
3. De Klachtenregeling provinciale staten van Zeeland (Pb 2008, nr. 7).
4. De Klachtenregeling gedeputeerde staten van Zeeland (Pb 2008, nr. 8).
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-11-2016 | Art. 3 | 04-11-2016 | 16013807 | ||
01-04-2015 | 10-11-2016 | Nieuwe regeling | 26-03-2015 | SERV 196 |
Besluit van provinciale staten van 26 maart 2015, nummer SERV-196, van gedeputeerde staten van 10 februari 2015, nummer 15001636 en van de commissaris van de Koning van 3 februari 2015, nummer 15001635, houdende de vaststelling van het procedurebesluit bezwaar, beroep en klachten provincie Zeeland 2015.
Provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning van de provincie Zeeland, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft,
besluiten vast te stellen het navolgende
Procedurebesluit bezwaar, beroep en klachten provincie Zeeland 2015
De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter ontvangen voor het bijwonen van hoorzittingen of vergaderingen per dagdeel een vergoeding die gelijk is aan 250% van het bedrag, vermeld in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.
De leden ontvangen voor het bijwonen van hoorzittingen of vergaderingen per dagdeel een vergoeding die gelijk is aan 200% van het bedrag, vermeld in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.
Hoofdstuk 4. Procedure en bevoegdheden
De secretaris kan onderzoeken of het bezwaarschrift, het beroepschrift of de klacht via bemiddeling kan worden opgelost en daartoe de nodige handelingen verrichten.
De secretaris wint, al dan niet op verzoek van de voorzitter van de commissie, alle voor een zorgvuldige voorbereiding van de hoorzitting en het advies gewenste informatie in.
Artikel 16. Niet-deelneming aan de behandeling
De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, beroepschrift of klacht indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Artikel 22. Verdaging en verder uitstel
De secretaris verdaagt namens het bestuursorgaan in voorkomende gevallen de beslissing op het bezwaarschrift, het beroepschrift of de klacht en regelt in voorkomende gevallen en voor zover toegelaten namens het bestuursorgaan het verdere uitstel van de beslissing op het bezwaarschrift, het beroepschrift of de klacht.
Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen
De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en leden die op het moment van inwerkingtreding van dit besluit voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en lid zijn van de commissie op grond van de Verordening bezwaar- en beroepschriften provincie Zeeland 2000, lid zijn van de besliscommissie op grond van het Besluit inzake besliscommissie administratieve geschillen en voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en lid zijn van de commissie op grond van de Klachtenregeling gedeputeerde staten van Zeeland worden aangemerkt als voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en leden van de commissie bedoeld in dit besluit.
Aldus vastgesteld in de vergadering van provinciale staten van 26 maart 2015, in de vergadering van gedeputeerde staten van 10 februari 2015 en door de commissaris van de Koning op 3 februari 2015.
Provinciale staten,
voorzitter, drs. J.M.M. Polman
griffier, drs. P. Joosse
Gedeputeerde staten,
voorzitter, drs. J.M.M. Polman
secretaris, A.W. Smit
Commissaris van de Koning,
drs. J.M.M. Polman
Uitgegeven, 31 maart 2015
de secretaris,
A.W. Smit
Als gevolg van het duale stelsel en op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Provinciewet moeten provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning een aantal zaken op het gebied van bezwaar, beroep en klachten - al dan niet aanvullend - regelen.
In het procedurebesluit is geregeld dat de behandeling (horen en adviseren) van bezwaarschriften, beroepschriften en klachten wordt opgedragen aan een commissie.
In het kader van deregulering en stroomlijning van procedures is ervoor gekozen de diverse procedures met betrekking tot bezwaar, beroep en klachten in één besluit vast te leggen. Omdat die procedures veel overeenkomstige handelingen en bevoegdheden vertonen, vergroot bundeling in één procedurebesluit ook de externe en interne herkenbaarheid.
Provinciale verordeningen worden door provinciale staten vastgesteld, voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij of krachtens de wet of door provinciale staten krachtens de wet is toegekend aan gedeputeerde staten of de commissaris van de Koning. Uit het duale systeem volgt dat ieder bevoegd orgaan zelf zijn eigen commissies instelt, terwijl voorheen provinciale staten bevoegd waren.
Daarom is in de aanhef van dit besluit bepaald dat de bestuursorganen van de provincie, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft, besluiten het procedurebesluit vast te stellen. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen één en dezelfde commissie instellen en de behandeling (horen en adviseren) van bezwaarschriften, beroepschriften en klachten opdragen aan deze commissie.
Artikel 2. Klachtadviesprocedure
De in afdeling 9.1.3 geregelde klachtadviesprocedure wordt in aanvulling op afdeling 9.1.2 gevolgd indien dat bij wettelijk voorschrift is bepaald. Dat wordt in dit artikel gedaan. In dit procedurebesluit wordt een commissie ingesteld die ook belast is met de behandeling van en de advisering over klachten. De klachtadviesprocedure komt tegemoet aan de behoefte om klachten met enige afstand te kunnen (laten) behandelen.
Artikel 3. Instelling commissie
Dit artikel regelt de instelling van een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13, 7:19 en 9:14 van de Awb. Het betreft een commissie ex artikel 82 Provinciewet.
In verband met een wenselijke splitsing tussen personele zaken en alle andere zaken, is er gekozen voor het instellen van twee kamers.
Artikel 5. Samenstelling commissie
In dit artikel is aangegeven dat de adviescommissie bestaat uit externe leden. Gekozen is voor een volledig externe adviescommissie om zo de onafhankelijkheid van de commissie en haar advisering te waarborgen. In dit artikel is het aantal leden niet bepaald. Het besluit laat het aan het inzicht van gedeputeerde staten over om in samenspraak met de commissie ervoor te zorgen dat de commissie over voldoende leden met kennis van zaken op onderscheiden terreinen beschikt. Omdat zowel continuïteit als actuele deskundigheid vereist zijn, worden de leden voor vier jaar benoemd. Zij kunnen ten hoogste tweemaal onmiddellijk worden herbenoemd.
Door benoeming door gedeputeerde staten, in samenspraak met de commissie, is één van de leden tevens voorzitter en zijn één of meer leden tevens plaatsvervangend voorzitter.
Artikel 6. Ontslag commissieleden
In de Verordening bezwaar- en beroepschriften provincie Zeeland 2000 was voorzien in een ontslagregeling, die was ontleend aan het Burgerlijk Wetboek. Aangezien het lidmaatschap van de commissie weinig gelijkenis vertoont met de werknemer is gekozen voor een regeling, die is afgeleid van de bepalingen in de Provinciewet over het ontslag van de leden van de Rekenkamer. Onder lid dienen mede te worden verstaan de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de commissie. In het eerste lid staan de gevallen opgesomd waarin gedeputeerde staten gehouden zijn ontslag te verlenen. Bij het eerste lid, onder e, dient wat het toebrengen van nadeel in het in hem gestelde vertrouwen uitdrukkelijk te worden gedacht aan het geval dat uit het optreden van het lid in de commissie blijkt dat het lid het aan kennis, vaardigheden dan wel inzet ontbreekt om naar behoren aan de werkzaamheden van de commissie een bijdrage te kunnen leveren. Het tweede lid voorziet in het geval dat gedeputeerde staten kunnen besluiten ontslag te verlenen.
In dit besluit is voor het oplossen van geschillen door bemiddeling een belangrijke plaats ingeruimd. Doel is om het geschil op te lossen en onnodige juridisering tegen te gaan. De keuze om al dan niet tot bemiddeling over te gaan is aan het betreffende bestuursorgaan, die ook de grenzen van de onderhandelingsruimte bepaalt. De secretaris heeft een initiërende en vrij zelfstandige en begeleidende rol omdat bij het niet-slagen van de bemiddelingspoging van belang is dat de commissie nog steeds onbevangen kan horen en adviseren.
Artikel 12. Uitoefening bevoegdheden
Ingevolge artikel 7:13, vierde lid, van de Awb beslist de commissie over toepassing van artikel 7:4, zesde lid (het – voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden – achterwege laten van het ter inzage leggen van het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken), van artikel 7:5, tweede lid (het beslissen over de openbaarheid van de hoorzitting, voor zover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald), en, voor zover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, van artikel 7:3 (het beslissen om van het houden van een hoorzitting af te zien). Over deze bevoegdheden heeft het bestuursorgaan dat op een bezwaar beslist, niets te zeggen. Er zijn naast deze bevoegdheden echter diverse andere bevoegdheden waarbij het eveneens praktisch is om deze niet door het bestuursorgaan zelf uit te laten voeren. Voor een aantal bevoegdheden is elders in dit besluit opgenomen dat de secretaris, de commissie of de voorzitter van de commissie deze – al dan niet namens het bestuursorgaan – uitoefent. In dit artikel wordt daarnaast een opsomming gemaakt van de overige bevoegdheden die namens het bestuursorgaan door de secretaris dan wel de commissie worden uitgeoefend.
Voor wat betreft de secretaris gaat het om de volgende bevoegdheden:
Voor wat betreft de commissie gaat het om de volgende bevoegdheden:
Artikel 17. Openbaarheid hoorzitting
Uitgangspunt van de Awb is dat het horen plaatsvindt in de openbaarheid. Slechts bij uitzondering kan het horen van belanghebbenden in beslotenheid plaatsvinden. Dit besluit legt vast dat met het oog op de privacy bezwaren van het personeel en klachten in beslotenheid worden behandeld. In andere gevallen kan de commissie daartoe ambtshalve of op verzoek van partijen besluiten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden.
Artikel 21. Beraadslaging en advies
Het horen kan plaatsvinden door een niet-voltallige commissie. De advisering dient evenwel plaats te vinden door de voltallige commissie. Hoe het advies tot stand komt, is niet voorgeschreven. Schriftelijke consultatie is mogelijk.
De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en leden die op grond van de Verordening bezwaar- en beroepschriften provincie Zeeland 2000 fungeren, blijven op grond van deze bepaling hun functie ook op grond van dit besluit uitoefenen. Nieuw voor deze personen is de maximale zittingstermijn van 12 jaar. Een aantal van deze personen vervult het lidmaatschap reeds (bijna) 12 jaar of meer. Teneinde deze personen een redelijke overgangstermijn te bieden, is er voor gekozen alle leden, ongeacht hun huidige zittingstermijn, hun huidige benoemingsperiode te laten uitzitten. Voor zover de leden na het verstrijken van hun huidige benoemingsperiode langer dan 12 jaar lid zijn van de commissie, kan evenwel geen herbenoeming meer plaatsvinden. In de praktijk betekent dit dat voor een aantal leden op 31 december 2015 een einde komt aan hun lidmaatschap.