Overheidsorganisatie | Gemeente Leiden |
---|---|
Officiële naam regeling | Beleidsregels opstapsubsidie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels opstapsubsidie Leiden 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | 11-04-2017 | art.[1], art. [2], lid [1], art. [3], art. [4], lid [a], art. [5], lid [b,c], art. [6], art. [7], art. [8], lid [b], art. [9], art. [10], art. [11], lid [b], art. [12], lid [1], art. [13], lid [1 en 2], art. [14], art. [18], art. [19] | 09-12-2014 Stadblad, 24 december 2014 | BW 2014, 14.1113 |
Hoofdstuk 1 Algemeen
De begripsbepalingen als bedoeld in artikel 1 van de Re-integratieverordening Participatiewet 2015 zijn van overeenkomstige toepassing.
Toegevoegde begripsbepalingen:
WML – Wettelijk Minimumloon
WJML – Wettelijk Minimum Jeugdloon
Hoofdstuk 2 Gesubsidieerde Arbeidsplaatsen
De opstapsubsidie heeft een minimale duur van 6 maanden en een maximale duur van 12 maanden.
Het College kent over de daaropvolgende twaalf maanden een bonus toe als bedoeld in artikel 9 van deze beleidsregel.
De opstapsubsidie wordt alleen afgegeven indien sprake is van een CAO conforme arbeidsovereenkomst bij een bedrijf of instelling
Onder opstapsubsidie kan worden verstaan:
de feitelijke opstapsubsidie aan de werkgever;
vergoeding van scholingskosten ten behoeve van de werkzoekende.
Aan de opstapsubsidie zijn de volgende voorwaarden verbonden:
de werkzoekende is 18 jaar of ouder;
de opstapsubsidie wordt ingezet voor die werkzoekenden voor wie vooraf kan worden vastgesteld dat zij nu nog niet in staat zijn om de gevraagde 100% arbeidsproductiviteit te leveren;
de werkzoekende kan zonder opstapsubsidie niet zelfstandig aan het werk komen.
Artikel 4, tweede en derde lid van de Re-integratieverordening Participatiewet 2015 is bij een opstapsubsidie als bedoeld in artikel 2 van toepassing.
Hoofdstuk 3
Het eerste jaar wordt aan de werkgever afhankelijk van de leeftijd van de werkzoekende een opstapsubsidie verstrekt van 40% van het Wettelijk Minimumloon (WML) of 40% van het Wettelijk Minimum Jeugdloon (WJML). Hierbij wordt uitgegaan van een werkweek van 32 uur, met een vast aantal uren en een vast salaris. Wanneer iemand minder uren werkzaam is, wordt het subsidiebedrag naar rato berekend. Het is ook mogelijk om de opstapsubsidie te combineren met een plaatsing korter dan één jaar. De loonkosten wordt dan naar rato berekend. De minimale duur van een plaatsing is zes maanden.
Wanneer sprake is van fiscale regelingen zal de opstapsubsidie met 50% worden verminderd.
Het tweede jaar wordt aan de werkgever achteraf een bonus uitgekeerd van 15% van het WML of het WJML wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
De werkzoekende is het hele jaar aan het werk geweest
De werkzoekende heeft de hele jaar geen beroep hoeven doen op een uitkering in het kader van de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ.
Voorafgaand aan een plaatsing met opstapsubsidie kan een proefplaatsing worden ingezet. De werkzoekende werkt dan gedurende maximaal één maand met behoud van uitkering.
Voor de werkzoekende die met opstapsubsidie voor een aaneengesloten periode van een jaar aan het werk is, kan aanspraak worden gemaakt op een scholingsbudget van € 1500 per persoon.
Wanneer een werkgever of intermediair een nul-urencontract wil aanbieden, wordt na een periode van minimaal 3 maanden achteraf een bonus verstrekt onder de volgende voorwaarden:
De werkzoekende is de hele periode aan het werk geweest
De werkzoekende heeft de hele periode geen beroep hoeven doen op een uitkering in het kader van de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ.
De bonus bij nul-urencontracten wordt als volgt verstrekt:
(de bedragen zijn voor 23 jaar en ouder)
Duur plaatsing bij nul-urencontracten | Hoogte bonus (achteraf)23 jaar en ouder |
Plaatsing van 3 maanden inclusief 1 maand proefplaatsing met behoud van uitkering | € 0,- bonus aan de werkgever |
Plaatsing van 3 maanden zonder proefplaatsing | € 500 bonus aan de werkgever |
Plaatsing van 6 maanden met proefplaatsing | € 1000 bonus aan de werkgever |
Plaatsing van 6 maanden of langer zonder proefplaatsing | € 1500 bonus aan de werkgever |
Voor jongeren gelden de volgende bedragen:
Duur plaatsing bij nul-urencontracten | Hoogte bonus (achteraf) 18 jaar | 19 jaar | 20 jaar | 21 jaar | 22 jaar |
Plaatsing van 3 maanden inclusief 1 maand proefplaatsing met behoud van uitkering | € 0,- bonus aan de werkgever | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 |
Plaatsing van 3 maanden zonder proefplaatsing | € 225 bonus aan de werkgever | € 250 | € 300 | € 350 | € 400 |
Plaatsing van 6 maanden met proefplaatsing | € 450 bonus aan de werkgever | € 500 | € 600 | € 700 | € 800 |
Plaatsing van 6 maanden of langer zonder proefplaatsing | € 675 bonus aan de werkgever | € 750 | € 900 | € 1000 | € 1250 |
Hoofdstuk 4Verplichtingen
Werkzoekende en werkgever doen aan het College uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op opstapsubsidie.
Werkzoekende en werkgever zijn verplicht aan het College, daarnaar gevraagd, medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze beleidsregels.
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsbepalingen
Het College stelt het recht op opstapsubsidie vast aan de hand van gegevens die de werkzoekende verstrekt over zijn achtergrond en die de werkgever verstrekt over de aard van het werk.
Het College bepaalt, als dit noodzakelijk is, welke gegevens een werkzoekende voor de vaststelling van het recht op opstapsubsidie moet verstrekken, alsmede de wijze en het tijdstip waarop hij de gegevens moet verstrekken.
Het College kan het recht op opstapsubsidie herzien of intrekken:
als het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting zowel door de werkzoekende als door de werkgever als bedoeld artikel 14 eerste lid geleid heeft tot een ten onrechte of te hoog verstrekte subsidie;
als anderszins een subsidie ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekt is.
Als het College een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 16 genomen heeft, kan het een ten onrechte of te hoog verstrekte subsidie terugvorderen bij de werkzoekende indien de foutieve verstrekking aan hem verwijtbaar is, dan wel bij de werkgever, indien de foutieve verstrekking verwijtbaar is aan deze werkgever.
Hoofdstuk 6 Slotbepalingen
Het College kan in bijzondere gevallen ten gunste van een werkzoekende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.
In gevallen waarin de bepalingen van deze beleidsregels niet voorzien, neemt het College een besluit, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van alle omstandigheden van een werkzoekende.
Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregel opstapsubsidie Leiden 2015”.
Deze beleidsregel treedt in werking per 1 januari 2015. Met de inwerkingtreding vervallen de ‘Beleidsregels loonkostensubsidie 2014’.