Organisatie | Wageningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Geldleningen Gemeente Wageningen 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels Geldleningen Gemeente Wageningen 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 51 Participatiewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Onbekend | 16-12-2014 gemeenteblad https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2014-77357.html?zoekcriteria=%3fzkt%3dUitgebreid%26pst%3dGemeenteblad%26dpr%3dAnderePeriode%26spd%3d20141120%26epd%3d20150331%26sdt%3dDatumPublicatie%26rbk%3dBeleidsregels%26org%3dWageningen%26orgt%3dgemeente%26planId%3d%26pnr%3d1%26rpp%3d10%26_page%3d2%26sorttype%3d1%26sortorder%3d4&resultIndex=19&sorttype=1&sortorder=4 | Onbekend |
Artikel 3 Matiging en opschorting van de aflossing van bijstand
Wanneer tijdens de looptijd van de lening blijkt dat de belanghebbende niet in staat is om de aflossingsverplichting na te komen, kan deze worden gematigd (verminderd), indien sprake is van noodzakelijk te achten extra financiële lasten. Er is geen aanleiding voor matiging wanneer de extra financiële lasten het gevolg zijn van niet noodzakelijk te achten aankopen in de consumptieve sfeer. Als alternatief voor matiging kunnen in dat geval de aflossingsverplichtingen tijdelijk worden opgeschort. Daarbij dient te worden bezien of schuldhulpverlening nodig is.
Toelichting op de beleidsregels Geldlening
Deze beleidsregels hebben betrekking op bijstand die wordt verstrekt in de vorm van een geldlening. Uitgangspunt is dat bijstand in de vorm van een geldlening op enig moment wordt terugbetaald.
De Participatiewet kent geen algemene regels inzake de terugbetaling van bijstand die in de vorm van een geldlening is verstrekt. Wel bepaalt artikel 51 lid 2 Participatiewet dat indien een bijstand in de vorm van een geldlening voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen wordt verstrekt, het college de aflossingsbedragen en de duur van de aflossing mede afstemt op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende. Daarbij geeft de wetgever in de toelichting impliciet aan dat de aflossingsbedragen zodanig moeten worden vastgesteld dat die voor de belanghebbende niet onevenredig bezwarend zijn (zie TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p. 74-75). Voor de praktijk betekent dit dat de belanghebbende na aflossing in ieder geval moet blijven beschikken over een inkomen gelijk aan de beslagvrije voet. Bij toepassing van de beslagvrije voet wordt deze deze verhoogd volgens de voorschriften uit artikel 475 d lid 5. In het kort houdt dit in dat de verhoging bestaat uit 2 elementen, namelijk de premie ziektekostenverzekering minus de zorgtoeslag en de woonkosten minus de huurtoeslag. Aangenomen moet worden dat deze regels ook gelden voor andere situaties waarin het college de bijstand in de vorm van een geldlening verstrekt.