Organisatie | Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen 2015 |
Citeertitel | Financiële verordening MGR Rijk van Nijmegen |
Vastgesteld door | gedelegeerde functionaris |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiële verordening |
Deze verordening wordt bekend gemaakt namens de Modulaire gemeenschappelijke regeling Rijk van Nijmegen (MGR RvN)
art. 212 Gemeentewet en art. 28 MGR Rijk van Nijmegen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-02-2015 | 28-11-2016 | Onbekend | 11-02-2015 Gemeenteblad Nr. 27717 | Onbekend |
Het algemeen bestuur van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, zoals luidend vanaf de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur; gelet op artikel 28 van de MGR Rijk van Nijmegen; besluit vast te stellen: de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 2. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.
Het dagelijks bestuur biedt overeenkomstig artikel 29 van de MGR Rijk van Nijmegen een ontwerpbegroting (waarin is opgenomen een investeringsbegroting) aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren. In deze ontwerpbegroting worden de bevindingen betrokken uit de tussentijdse rapportages bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen, overeenkomstig artikel 29 van de MGR Rijk van Nijmegen, bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de gevoelens van de raden zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft het algemeen bestuur aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Bij de begrotingsvaststelling wordt ook het bulkkrediet van de bedrijfsvoeringinvesteringen van de regiogemeenten, gebaseerd op het ideaalcomplex (zie Bedrijfsplan ICT Rijk van Nijmegen) vastgesteld. De invulling van de kredieten wordt door het hoofd van de module gemaakt door middel van (meer-) jarige uitvoeringsprogramma’s. Inhoudelijk en financieel wordt bij de jaarrekening verantwoording afgelegd. Onder- of overschrijding op deze investeringen tot een bandbreedte van 20% van het jaarkrediet komen ten gunste / ten laste van het krediet van het volgend jaar.
Investeringen met eigen dekking leggen geen beslag op de middelen van toekomstige begrotingen. Dat kan doordat een investering ineens gedekt wordt door een reserve. Ook kunnen de toekomstige kapitaallasten gedekt worden door jaarlijkse opbrengsten. Ook deze investeringen worden opgenomen in de investeringsplanning en door het algemeen bestuur vastgesteld. Het moment van besluitvorming is niet per se de begroting.
Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur vooraf als ze verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. Het algemeen bestuur geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het dagelijks bestuur vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan het algemeen bestuur voor. Bij investeringen groter dan €250.000 informeert het dagelijks bestuur het algemeen bestuur in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de MGR.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 9. Voorziening voor oninbare vorderingen
Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt uitgegaan van een integrale kostprijs. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de MGR verleende diensten.
Artikel 12. Financieringsfunctie
In het door het algemeen bestuur vastgestelde Treasurystatuut zijn regels en richtlijnen opgenomen met betrekking tot de financieringsfunctie. Het dagelijks bestuur neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de richtlijnen in acht, zoals opgenomen in het Treasurystatuut.
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het dagelijks bestuur naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Artikel 14. Weerstandsvermogen & risicobeheersing
Het dagelijks bestuur biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota aan, waarin wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens de wijze waarop de gewenste weerstandscapaciteit wordt bepaald vastgelegd. Het algemeen bestuur stelt de nota vast binnen drie maanden na aanbieding.
Artikel 15. Onderhoud kapitaalgoederen
Op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten neemt het dagelijks bestuur bij de begroting en de jaarstukken in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen ieder geval op:
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 19. Financiële organisatie
Het dagelijks bestuur draagt zorgt voor en legt vast:
Het dagelijks bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het dagelijks bestuur maatregelen tot herstel.
Hoofdstuk 7. Doelmatig- en doeltreffendheid
Artikel 23. Voortgang onderzoeken
Het dagelijks bestuur rapporteert in de bedrijfsvoering paragraaf van de begroting, tussentijdse rapportages en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van de bijbehorende budgetten.
Artikel 24. Rapportage en gevolgtrekking
Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stelt het dagelijks bestuur indien nodig een plan van verbetering op. De rapportage en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan het algemeen bestuur aangeboden. Het dagelijks bestuur kan op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen treffen.