Organisatie | Zuidplas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling PGB jeugdhulp gemeente Zuidplas 2015 |
Citeertitel | Regeling PGB jeugdhulp Zuidplas |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
www.overheid.nl
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-03-2015 | 21-06-2019 | nieuwe regeling | 09-12-2014 | A14.002928 |
RegelingPGBjeugdhulp gemeente Zuidplas 2015
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas;
gelezen het voorstel 9 december en B14.000824;
Gelet op de artikelen 2.9, sub a en c en 8.1.1, vierde en vijfde lid, van de Jeugdwet en de artikelen 2, derde lid en artikel 8, tweede en derde lid, van de Verordening jeugdhulp gemeente Zuidplas 2015;
Besluiten vast te stellen de Regeling PGB jeugdhulp Zuidplas 2015
Artikel 2. Waarvoor een PGB ingezet kan worden
Indien de jeugdhulp door een persoon uit het sociale netwerk verleend wordt zijn de individuele voorziening jeugdhulp beperkt tot die activiteiten die behoren tot gebruikelijke zorg in de vorm van begeleiding, dagactiviteiten, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf en vervoer, voorzover deze het gebruikelijke overstijgen.
Artikel 3. Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een PGB
De jeugdige of zijn ouders dienen bij de aanvraag om jeugdhulp een plan te overleggen over hoe het PGB wordt besteed en toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede jeugdhulp in te kopen. In dit plan worden de volgende zaken vastgelegd: Reden waarom jeugdhulp in natura niet voldoet, korte situatieschets, doelen, inhoud van de jeugdhulp, soort en omvang van de jeugdhulp, de gegevens van de partij die de jeugdhulp verleend, zoals deze door Sociale Verzekeringsbank bij de van toepassing zijnde zorgovereenkomst gevraagd worden.
Indien er sprake is van verlening van jeugdhulp door een persoon uit het sociaal netwerk dient uit de zorgovereenkomst te blijken dat deze in staat is de gevraagde jeugdhulp gedurende de afgesproken periode te leveren en hoe indien nodig vervanging geregeld is bij vakantie of ziekte. Tevens dient deze persoon daarin aan te geven dat de jeugdhulp aan de belanghebbende voor hem niet tot overbelasting leidt.
Toelichting bij Regeling PGB jeugdhulp Zuidplas 2015.
Uitgangspunt van de Jeugdwet is dat de jeugdige en zijn ouders een voorziening in natura krijgen. De mogelijkheid van het toekennen van een budget bestaat echter wel, zij het niet voor alle vormen van jeugdhulp. Jeugdbescherming en jeugdreclassering lenen zich hier niet voor. Ook in de situatie dat een jeugdige opgenomen moet worden in een gesloten accommodatie met een machtiging van de rechter is een PGB (wettelijk) uitgesloten.
De jeugdige of zijn ouders moeten wel kenbaar maken dat zij een PGB wensen. Er wordt overigens geen bedrag aan de jeugdige en de ouders uitgekeerd waaruit ze zelf betalingen kunnen doen; er wordt een bedrag ter besteding beschikbaar gesteld. Het college verricht betalingen indien de door de jeugdige en zijn ouders zelf ingekochte jeugdhulp voldoet aan de gestelde voorwaarden (het zogenaamde trekkingsrecht).
Een PGB wordt niet zonder meer verstrekt. In artikel 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet bepaalt dat een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien:
de jeugdige of zijn ouders naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van de belangen ter zake dan wel met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat zijn de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.
Deze zaken worden tijdens het gesprek dat wordt gevoerd om te bepalen wat de aangewezen voorziening is, besproken. Uit het voorgaande onder b blijkt dat, zoals reeds aangegeven, een voorziening in natura het uitgangspunt is. Alleen als een dergelijke voorziening niet voldoet, kan men aanspraak maken op een PGB. Te denken valt aan de situatie dat:
• de benodigde ondersteuning of jeugdhulp is niet goed vooraf in te plannen;
• de benodigde ondersteuning of jeugdhulp moet op ongebruikelijke tijden geleverd worden;
• de benodigde ondersteuning of jeugdhulp moet op veel korte momenten per dag geboden worden;
• de benodigde ondersteuning of jeugdhulp moet op verschillende locaties worden geleverd;
• als het noodzakelijk is om 24 uur ondersteuning of jeugdhulp op afroep te organiseren;
• als de ondersteuning of jeugdhulp door de aard van de beperking door een vaste hulpverlener moet worden geboden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een persoon met autisme of hechtingsproblematiek.
Daarnaast is het ook zo dat het college van mening moet zijn dat de gewenste jeugdhulp ook van goede kwaliteit is. De jeugdhulp dient te voldoen aan de eisen die in hoofdstuk 4 van de Jeugdwet zijn gesteld. Uiteraard wordt ook getoetst of de jeugdige of zijn ouders over voldoende vaardigheden beschikken om de jeugdhulp zelf bij derden in te kopen. Hiervoor kan bijvoorbeeld de zelfredzaamheidsmatrix gebruikt worden.
Hetgeen in de wet al bepaald is, wordt in de regeling niet uitputtend herhaald. De regeling dient dus altijd in samenhang met de Jeugdwet en de verordening jeugdhulp gelezen te worden.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 2. Waarvoor een PGB ingezet kan worden.
Artikel 8.1.1 tweede lid Jeugdwet bepaalt dat een PGB niet mogelijk is voor een minderjarige die kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft gekregen of een jeugdige die is opgenomen in een gesloten accommodatie met een machtiging op grond van hoofdstuk 6 (Gesloten jeugdhulp bij ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen)
De jeugdige en/of ouders aan wie een PGB wordt toegekend, kunnen alleen jeugdhulp betrekken van personen die tot het sociale netwerk behoren, als aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
Het PGB is gerelateerd aan de tarieven voor individuele voorziening in natura. Deze tarieven zijn inclusief dergelijke kosten, welke daarmee ook in het PGB opgenomen zijn.
Artikel 3. Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een PGB
De jeugdige en/of ouders aan wie een PGB wordt toegekend, kunnen alleen jeugdhulp betrekken van personen die tot het sociale netwerk behoren, als aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
de zorgverlener, die daarnaast ook gebruikelijke hulp verleent, heeft aangegeven dat de zorgverlening voor hem niet tot overbelasting leidt. 2. De jeugdige en/of ouders aan wie een PGB wordt toegekend kunnen alleen jeugdhulp betrekken van personen die tot het sociale netwerk behoren voor begeleiding, dagactiviteiten, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf en vervoer.
Artikel 4. Berekening van het PGB
PGB jeugdhulp uitgevoerd door een beroepskracht kan nooit meer dan 100% van het zorg in natura (ZIN) tarief bedragen. Het is echter geen gegeven dat altijd 100% van het ZIN-tarief als PGB versterkt wordt.
De reden dat gekozen is voor het uitgangspunt van 75% van de kostprijs van een individuele voorziening in natura is gelegen in de veronderstelling dat degene die jeugdzorg inkoopt bijeen zelfstandige zonder personeel (ZZP) vanuit een PGB dit goedkoper kan doen. ZZP ‘ers hebben weinig tot geen overheadkosten. De wetgever heeft blijkens de Memorie van Toelichting bij artikel 2.9 sub c van de Jeugdwet gemeenten de mogelijkheid gegeven in de verordening differentiëren tussen de hoogte van het budget voor professionele jeugdhulp en niet-professionele jeugdhulp.
Voor de duidelijkheid is hier gekozen voor het bedrag dat ook in de Wet langdurige zorg (of huidige AWBZ) gehanteerd en niet voor een percentage van een individuele voorziening in natura. Voor 2015 is dit bedrag € 20,00 per uur.
Dit is het wettelijk overgangsrecht
De keus om in het eerste kwartaal aflopende indicaties ambtshalve te verlengen tot 1 april 2015 is gemaakt om de organisatie de gelegenheid te geven de eventuele indicatie voor voortzetting van de maatwerkvoorziening/individuele voorziening zorgvuldig te kunnen doen.
Aanvragen worden integraal bekeken in samenhang dus met bestaande rechten. In deze situatie gaat het om overgangsrecht en het is denkbaar dat in een nieuw arrangement dit beter op een andere manier ingevuld kan worden. Tevens wordt hiermee voorkomen dat de budgethouder in de loop van het jaar nog een keer geïndiceerd moet worden.