Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiden

Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015
CiteertitelVerordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2015nieuwe regeling

19-03-2015

Gemeenteblad, 2015, 27317

RV 15.0006

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015

 

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening (en de daarop berustende bepalingen) wordt verstaan onder:

  • a.

    Adres: door het college aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats.

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • c.

    Districts- en wijkindeling: door het college als zodanig aangewezen indeling van de gemeente in districten en wijken.

  • d.

    Ligplaats: door de gemeenteraad als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die is bestemd voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig.

  • e.

    Nummeraanduiding: door het college als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- en/of cijfercombinatie.

  • f.

    Openbare ruimte: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorziene ruimte die binnen één woonplaats is gelegen.

  • g.

    Pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

  • h.

    Postcode: de postcode bestaat uit vier cijfers en twee letters en is onderdeel van het adres en daarmee ook opgenomen in het BAG-register en in de Landelijke Voorziening. Postnl kent de postcodes toe.

  • i.

    Rechthebbende: een ieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht of een persoonlijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak dat diegene naar burgerlijk recht bevoegd is om in die zaak te handelen zoals in de verordening is voorgeschreven, alsmede de beheerder.

  • j.

    Standplaats: door de gemeenteraad als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan dat is bestemd voor het permanent plaatsen van een niet direct en duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte.

  • k.

    Uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen betreffende naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015.

  • l.

    Verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is.

  • m.

    Woonplaats: door de gemeenteraad als zodanig aangewezen en van een naam voorzien gedeelte van het grondgebied van de gemeente.

  • n.

    De wet: wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen.

Hoofdstuk 2. Naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, toekennen van namen aan de openbare ruimte, het nummeren van verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en terreinen

Artikel 2. Begrenzing en naamgeving

  • 1.

    De gemeenteraad stelt de grens en de naam van de woonplaats(en) vast.

  • 2.

    Het college verdeelt op basis van het bepaalde in lid 1 de woonplaats in districten en wijken en duidt deze aan met namen, zo nodig met letters en nummers.

  • 3.

    Het college kent per woonplaats zo nodig namen toe aan delen van wel en van niet openbaar toegankelijke ruimten, terreinen, gebouwen en bouwwerken.

  • 4.

    Onder vaststellen, verdelen, aanduiden en toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid tot en met derde lid wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

Artikel 3. Vaststelling, afbakening en nummering

  • 1.

    De raad stelt de ligplaatsen en standplaatsen vast.

  • 2.

    Het college kent binnen het grondgebied van de gemeente adressen toe aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen.

  • 3.

    Het college bepaalt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.

  • 4.

    Onder vaststellen, toekennen en bepalen, zoals bedoeld in het eerste tot en met derde lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

Artikel 4. Aanbrengen van namen en nummers

  • 1.

    De door het college toegekende namen, zoals vervat in artikel 2, worden door of in opdracht van de gemeente blijvend zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht.

  • 2.

    Aan objecten, zoals aangegeven in artikel 3, waarvoor een adres is vastgesteld moet de nummeraanduiding op een doeltreffende, op blijvend zichtbare wijze zijn aangebracht.

  • 3.

    Het is eenieder die daartoe niet is bevoegd, verboden namen aan de openbare ruimte en woonplaatsen, districten en wijken toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

  • 4.

    Het is een ieder die daartoe niet is bevoegd, verboden aan een pand of verblijfsobject, stand- of ligplaats of terrein nummeraanduidingen toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

Hoofdstuk 3. Plaatsen van naam- en nummerborden

Artikel 5. Gedoogplicht naamborden

  • 1.

    Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een districts- of wijkaanduiding, borden met namen van de openbare ruimte, naamverwijsborden, nummeraanduidingborden, nummeraanduiding-verzamelborden en andere (verwijs)aanduidingen aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht dit te gedogen.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor dat de in lid 1 bedoelde borden worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd volgens de geldende NEN-regels of nader te stellen regels.

  • 3.

    Indien het college het noodzakelijk acht om een naambord, waarop de vervallen naam is doorgehaald, tijdelijk naast het naambord met de nieuwe naam te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden.

  • 4.

    De rechthebbende zorgt er voor dat de in het eerste en derde lid bedoelde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 6. Verplichting tot aanbrengen van nummeraanduidingborden

  • 1.

    De rechthebbende van een object zorgt er voor dat de nummeraanduidingen, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden aangebracht op een wijze zoals in de uitvoeringsvoorschriften ‘Naamgeving van de openbare ruimte en nummering 2015’ is bepaald, tenzij het college anders heeft besloten.

  • 2.

    De rechthebbende draagt er zorg voor dat de in het eerste lid genoemde nummeraanduidingen binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college zijn aangebracht.

  • 3.

    Indien verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen of terreinen nog niet zijn voltooid, wordt de nummeraanduiding binnen vier weken na voltooiing aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de in het tweede en derde lid genoemde termijn verlengen.

Hoofdstuk 4. Nadere voorschriften

Artikel 7. Uitvoeringsvoorschriften

Het college kan uitvoeringsvoorschriften vaststellen betreffende het proces ende wijze van:

  • 1.

    naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, districten, wijken en bouwblokken.

  • 2.

    naamgeving en begrenzing van de openbare ruimte.

  • 3.

    adressering van verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen.

Hoofdstuk 5. Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8. Strafbepaling

  • 1.

    Overtreding van artikel 4, tweede en derde lid, artikel 5 eerste, derde en vierde lid en artikel 6, eerste tot en met het vierde lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening is belast de daartoe door het college aangewezen opsporingsambtenaren.

Artikel 9. Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op de datum van bekendmaking.

Artikel 10. Vervallen oude regels

Met de inwerkingtreding van deze verordening vervallen alle eerdere gemeentelijke regels en voorschriften voor het benoemen van delen van de openbare ruimte en het adresseren van de daaraan liggende objecten.

Artikel 11. Overgangsbepaling

  • 1.

    Namen en nummeraanduidingen die op grond van de in artikel 10 genoemde regels en voorschriften aan objecten zijn toegekend, blijven na inwerkingtreding van deze verordening bestaan.

  • 2.

    Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummeraanduidingen binnen een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummeraanduidingen die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

Artikel 12. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015’.

 

 

 

 

BIJLAGE 1

 

Toelichting op de verordening “Naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015’

 

Algemeen

 

Wettelijke grondslag

Op 1 juli 2009 is de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen (hierna: Wet BAG), in werking getreden. Deze wet omvat onder meer regels betreffende de methodische registratie van adresgegevens. Met de invoering van de Wet BAG is de gemeente de plicht opgelegd om ten behoeve van de basisregistratie adressen bepaalde, expliciet in de Wet BAG genoemde zaken, van een naam, nummeraanduiding of begrenzing te voorzien. Voor zover het deze zaken betreft, is er sprake van medebewind als bedoeld in artikel 108, tweede lid, van de Gemeentewet. Hoeveel vrijheid de gemeente nog heeft om zelf een regeling rond naamgeving van de openbare ruimte en nummering te treffen wordt aangegeven in artikel 121 Gemeentewet. Dit artikel stelt, dat de gemeentelijke regeling niet in strijd mag zijn met wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale verordeningen. Deze bevoegdheidsafbakening betekent, dat de gemeente een aanvullingsbevoegdheid heeft op de hogere regelgeving. De gemeente heeft ter voorbereiding daarvan wel rekening te houden met twee grenzen. Een benedengrens (niet treden in de bijzondere belangen van de ingezetenen) en een bovengrens (regels mogen niet in strijd zijn met hogere regelgeving).

 

Al met al staat het de gemeente dus vrij om, met het oog op een goede uitvoering van het medebewind, de wijze van naamgeving van de openbare ruimte en nummering in het kader van de Wet BAG nader te regelen. Het gaat hier om het zogeheten ‘vrije medebewind’, omdat in de Wet BAG geen regels worden gegeven voor het meer creatieve proces dat aan de eerder genoemde methodische registratie vooraf gaat; onder andere het bedenken en toekennen van namen aan woonplaatsen en aan delen van de openbare ruimte en de methode van toekennen van adressen aan objecten en plaatsen.

 

Het is de gemeente, in het kader van regeling en bestuur van de eigen huishouding, toegestaan om in de verordening inzake naamgeving van de openbare ruimte en nummering bepalingen op te nemen over zaken waarin de Wet BAG in het geheel niet voorziet. Daaronder vallen bijvoorbeeld zaken als de afbakening en aanduiding van districten, wijken en bouwblokken, alsmede het nummeren van afgebakende en afsluitbare terreinen en de naamgeving van gemeentelijke bouwwerken. De verordening ‘Naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015’ heeft daardoor een dubbele grondslag nodig. Met betrekking tot de beslissingen, als bedoeld in artikel 6 van de Wet BAG, is er sprake van regeling van bestuur in medebewind, waarvoor artikel 108, tweede lid, en artikel 149 van de Gemeentewet de grondslag biedt. Voor de overige beslissingen betreft het regeling en bestuur op grond van artikel 108, eerste lid en artikel 149 van de Gemeentewet. De twee grondslagen voor deze verordening worden dan ook in de aanhef van de verordening genoemd.

 

Op het punt van de taaktoedeling bepaalt de Wet BAG, dat de in artikel 6 van die wet genoemde beslissingen door de gemeenteraad moeten worden genomen, waarmee wordt aangesloten op de voorheen bestaande taaktoedeling op basis van artikel 108, eerste lid en hoofdstuk IX van de Gemeentewet. Het is zodoende – mede ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet - de raad die, naast het autonome deel, ook het onderwerpelijke medebewindsdeel in een regeling kan uitwerken. 

 

Belang van naamgeving van de openbare ruimte en nummering

Adressen vervullen een essentiële functie in het maatschappelijk verkeer. Niet alleen voor dienstverlenende instanties als politie, brandweer, postbezorging en ambulancebedrijven, maar ook voor bijvoorbeeld de makelaardij, de advocatuur, het notariaat en het bedrijfsleven. Zij kunnen veelal hun werkzaamheden niet uitvoeren zonder goed sluitende informatie over adressen. Ook de burger heeft belang bij goede adressering van zijn woonverblijf. Hij wenst in brede zin vindbaar te zijn. Adressen vervullen binnen het openbaar bestuur eveneens een wezenlijke functie. Enerzijds is een groot deel van de overheidsregistraties geordend (toegankelijk) op alfanumerieke volgorde van adressen. Anderzijds zijn adressen van wezenlijke betekenis voor het koppelen en maken van selecties uit deze registraties. Het benoemen van delen van de openbare ruimte (voorheen straatnamen) en het toekennen van nummeraanduidingen aan verblijfsobjecten (voorheen huisnummers) is een taak die de gemeente met extra zorg moet omgeven.

 

Algemene wet bestuursrecht

Het toekennen van een naam of nummeraanduiding (adressen) op grond van de verordening is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het besluit zal aan de formele en materiële eisen van de Awb moeten voldoen. Op grond van de Awb is het mogelijk tegen een besluit een bezwaarschrift in te dienen bij het besluitende bestuursorgaan. Tevens staat de mogelijkheid open om een beroepschrift in te dienen bij de sector bestuursrecht van de arrondissementsrechtbank.

 

Met name ten aanzien van naamgeving kan de vraag rijzen of er wel sprake is van een besluit. Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord indien het besluit zich richt op bepaalde, concreet aanwijsbare objecten en het besluit gebaseerd is op een publiekrechtelijke regeling die een gedoogplicht inhoudt voor de rechthebbende op onroerende zaken in verband met het op deze objecten aanbrengen van naam- en nummerborden. Op grond van deze verordening zal daarom sprake zijn van een besluit tot naamgeving of nummeraanduiding. Ook wijziging of intrekking van een naam of nummeraanduiding of het afwijzen van een verzoek daartoe valt binnen de reikwijdte van de AWB. Indien een aanvraag voor een naam of een nummeraanduiding moet worden afgewezen of een besluit tot naamgeving of nummeraanduiding een belanghebbende zou treffen, moet worden bezien of artikel 4:7 dan wel 4:8 van de AWB van toepassing is. Deze artikelen houden de verplichting in de aanvrager of belanghebbende te horen voordat het besluit wordt genomen.

 

Delegeren

De naamgeving van de openbare ruimte en nummering kunnen worden aangemerkt als een autonome bestuursbevoegdheid. De bevoegdheid ligt bij de raad. De raad kan deze bevoegdheid delegeren aan het college. Ter volmaking van het dualistische stelsel ligt dit ook in de rede. Wel blijft ook in het dualistische stelsel de verordende bevoegdheid bij de raad liggen. Dit betekent dat de bevoegdheid tot vaststelling van een verordening op de naamgeving van de openbare ruimte en nummering bij de raad blijft berusten.

 

Regelen van de gevolgen

Bij het gebruik van de bevoegdheid tot naamgeving van de openbare ruimte en nummering moet het college rekening houden met het belang van vooral bewoners en bedrijven. Wijziging van een naam of een nummeraanduiding treft immers de belangen van bewoners en bedrijven.

Indien de aanleiding voor de wijziging bij de gemeente ligt, dient er voldoende tijd te liggen tussen het besluit tot wijziging en de uitvoering van de wijziging. De bewoners en de bedrijven kunnen zich zo op de gewijzigde naam of de veranderde nummeraanduiding voorbereiden. Hoe langer deze periode is, hoe minder de gemeenten gehouden is tot compenserende maatregelen. Het verdient aanbeveling in een vroeg stadium contact op te nemen met de betrokken bewoners en bedrijven. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) kent deze verplichting op grond van artikel 4:8.

 

 

Artikelgewijze toelichting

 

Artikel 1

De begripsomschrijvingen zijn aangepast aan de omschrijving zoals opgenomen in artikel 1 van de wet. Daardoor zijn de voorheen in de verordening gehanteerde begrippen straatnaam, huisnummer, object, gebouw, complex en bouwwerk komen te vervallen. Verblijfsobject, pand, nummeraanduiding, districts- en wijkindeling, woonplaats en convenant zijn aan de begripsomschrijvingen toegevoegd. De overige begrippen zijn ongewijzigd gebleven. Voor de goede orde wordt gewezen op het feit dat het begrip ‘openbare ruimte’ onder punt g niet precies overeenkomt met de openbare ruimte die wordt gebezigd in het spraakgebruik.

 

Artikel 2

Het eerste lid regelt het vaststellen en begrenzen van de woonplaats(en). Het totale grondgebied van de gemeente moet in een of meer woonplaatsen worden opgedeeld. Dit betekent, dat de gemeentegrens altijd samenvalt met de woonplaatsgrenzen. Verder biedt het tweede lid de mogelijkheid om woonplaatsen te verdelen in districten en wijken.

Het tweede lid regelt het per woonplaats benoemen van openbare ruimten. In de wet BAG zijn geen bepalingen opgenomen over de grenzen van benoemde delen van de openbare ruimte. Daar is in de verordening wel voor gekozen om te voorkomen dat delen van de openbare ruimte, onbedoeld, een dubbele naam krijgen of deels geen naam krijgen vanwege onduidelijkheid over de begrenzingen. Voor de meeste gemeenten is het vastleggen van begrenzingen van benoemde delen van de openbare ruimte al dagelijkse praktijk. Verder is in het derde lid de naamgeving van gemeentelijke gebouwen en bouwwerken meegenomen. In Leiden heeft het college de Straatnaamcommissie hiertoe mandaat verleend.

Het vierde lid bepaalt, dat onder de termen bepalen, vaststellen, verdelen en toekennen, zoals bedoeld in het tweede en derde lid, tevens het wijzigen of intrekken daarvan omvat. Deze passage is opgenomen, omdat hierover in het verleden elders problemen zijn gerezen.

 

Artikel 3

Het eerste en tweede lid regelen het vaststellen van standplaatsen en ligplaatsen en het toekennen van nummeraanduidingen aan verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en afgebakende terreinen. Hier is niet voor de term huisnummer gekozen, omdat bij afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen niet kan worden gesproken van huis en overigens ook niet-woningen een nummeraanduiding kunnen krijgen. Vandaar dat de term nummeraanduiding wordt gebruikt.

Een burger kan overigens een aanvraag voor een nummeraanduiding bij burgemeester en wethouders indienen. Deze aanvraag zal in de regel zijn aan te merken als een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Op de afwikkeling van de aanvraag zijn de hoofdstukken 3 en 4 van de Awb van toepassing (zie hierover ook de algemene toelichting).

De strekking van het derde lid spreekt voor zich en behoeft geen verdere toelichting.

Het vierde lid bepaalt dat onder de termen vaststellen, verdelen en toekennen, zoals bedoeld in het eerste en twee lid, tevens het wijzigen of intrekken daarvan omvat. Deze passage is opgenomen, omdat hierover in het verleden elders problemen zijn gerezen.

 

Artikel 4

De toegekende namen moeten overeenkomstig de wens van het college worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente. De in het eerste lid vervatte zinsnede ‘in voldoende aantallen ter plaatse’ verdient nadere toelichting. Onder dit begrip wordt verstaan, dat een verkeersdeelnemer bij het oprijden van een kruising van wegen, door in voldoende aantallen aangebrachte naamborden, zonder omkijken en in een oogopslag de naam van de dwarsstraat moet kunnen lezen. Dit betekent doorgaans dat op alle hoeken van de kruising borden dienen te worden aangebracht.

Het tweede lid bepaalt dat een object of plaats of terrein een door het college toegekende nummeraanduiding ook feitelijk moet dragen. Het college wordt de mogelijkheid geboden toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummer- aanduidingen. Met het oog op de vindbaarheid is het immers noodzakelijk dat de nummeraanduidingen, die door het college zijn toegekend, ook ter plaatse terug zijn te vinden

Het derde lid verbiedt een ieder die daartoe niet is bevoegd, namen toe te kennen aan delen van de openbare ruimte door naamborden zichtbaar ter plaatse aan te brengen. Het komt steeds vaker voor dat burgers - om de meest uiteenlopende redenen - een straatnaambord in de tuin plaatsen of aan de onroerende zaak bevestigen. Dat geeft veelal verwarring met de door de gemeente toegekende namen aan de openbare ruimte. Het derde lid geeft de gemeente de bevoegdheid om hiertegen op te treden. Voor de goede wordt erop gewezen dat het iedereen vrij staat om een naam toe te kennen aan zijn onroerende zaak, zolang dat geen verwarring geeft met de door de gemeente toegekende namen aan de openbare ruimte.

Het vierde lid verbiedt een ieder die daartoe niet is bevoegd nummeraanduidingen toe te kennen aan onroerende zaken die privébezit zijn door deze op zichtbare wijze aan te brengen. Het aanbrengen van zelf gekozen nummeraanduidingen door eigenaren, gebruikers of beheerders aan objecten, plaatsen en terreinen is de laatste decennia hand over hand toegenomen. Bovendien is bij de invoering van de BAG ook gebleken dat nummeraanduidingen vaak zijn verdwenen. Ook worden nummeraanduidingen soms zo abstract vormgegeven dat zij niet meer aan het criteria van doeltreffendheid, zoals bedoeld in het tweede lid, voldoen. Deze criteria kunnen worden uitgewerkt in de uitvoeringsvoorschriften, zoals bedoeld in artikel 7.

Uitzondering hierop zijn historische nummeraanduidingen op, bijvoorbeeld monumenten. Deze hoeven niet te worden verwijderd, mits daarnaast duidelijk ook de juiste nummeraanduiding is aangebracht. Ook is het voorstelbaar dat een nummeraanduiding als kunstuiting wordt aangebracht die niet voldoet aan de criteria. Dit is geen probleem zolang ook hier de voorgeschreven wijze van nummeraanduiding aanbrengen aanwezig is.

 

Artikel 5

Vanuit een weloverwogen algemeen maatschappelijk belang dienen naamborden door of namens de gemeente ter plaatse goed zichtbaar en in voldoende mate te worden aangebracht. Veelal is het noodzakelijk om naamborden te bevestigen aan gevels, terreinafscheidingen of aan paaltjes die op privéterrein worden geplaatst. De betrokken rechthebbenden zijn verplicht dat toe te laten. Het tweede lid regelt dat de borden niet uitsluitend door de gemeente zelf, maar op verzoek van de gemeente ook door derden kunnen worden aangebracht.

Het derde lid geeft de gemeente de mogelijkheid om een bord met de oude (doorgehaalde) naam enige tijd te handhaven naast een bord met de nieuwe naam. Op deze wijze wordt voorkomen dat zij, die niet van de herbenoeming op de hoogte zijn, hun bestemming niet kunnen vinden.

Het vierde lid is opgenomen om te voorkomen dat de leesbaarheid/zichtbaarheid van een aangebracht naambord door bijvoorbeeld hoog opschietend groen, zonnescherm of reclamebord wordt belemmerd. Vandaar dat is bepaald dat de rechthebbende ervoor dient te zorgen dat de bedoelde borden vanaf de openbare weg leesbaar blijven.

 

Artikel 6

De rechthebbende dient de nummeraanduiding aan te brengen, tenzij het college anders besluit. Het laatste zal vaak het geval zijn bij nieuwbouwprojecten, waarbij een uniform uitgevoerde nummering wenselijk wordt geacht. Het aanbrengen van de nummeraanduidingen wordt echter ook uitbesteed of overgelaten aan de aannemer. Bijvoorbeeld als onderdeel van het uitvoeren van een bouwwerk. Ten slotte wordt het ook vaak aan de rechthebbende opgedragen om de nummeraanduidingen, conform de gemeentelijke voorschriften, aan te brengen. Het verdient aanbeveling de verantwoordelijkheid voor het aanbrengen van een nummeraanduiding in de tekst van het besluit nummeraanduiding te regelen.

In het tweede en derde lid is bepaald dat het door het college toegekende nummeraanduiding binnen een bepaalde termijn moet zijn aangebracht. Voor gevallen waarin het object nog niet is voltooid, moet het nummer vier weken na de voltooiing zijn aangebracht.

Het vierde lid biedt de gemeente de mogelijkheid om de in het tweede en derde lid genoemde termijnen te verlengen.

 

Artikel 7

Het eerste lid biedt de mogelijkheid om uitvoeringsvoorschriften vast te stellen ten aanzien van naamgeving van de openbare ruimte en nummering. Deze uitvoeringsvoorschriften zijn als bijlage bij deze verordening opgenomen en beschrijven het gemeentelijk beleid. Deze voorschriften kunnen van belang zijn bij beroeps- en bezwaarprocedures.

De uitvoeringsvoorschriften kunnen bepalingen bevatten met betrekking tot de bestuurlijke, taalkundige en inhoudelijke aspecten van de naamgeving, alsmede bepalingen over de districts- en wijkindeling, de toekenning van nummeraanduidingen, de wijze van adresseren, de uitvoering en plaatsing van borden en voorschriften van administratief-organisatorische aard. Ook kunnen modellen worden voorgeschreven voor verklaringen, besluiten en formulieren.

 

Artikel 8

Het opleggen van verplichtingen, zoals vervat in de verordening, heeft alleen zin wanneer deze verplichtingen bij nalatigheid of overtreding kunnen worden afgedwongen, zodra deze worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een geldboete van de eerste categorie te verbinden.

In het tweede lid worden de functionarissen aangewezen, die op de naleving van de bepalingen in de verordening moet toezien. Dit zijn de opsporingsambtenaren die het college heeft aangewezen.

 

Artikel 9

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening.

 

Artikel 10

Dit artikel regelt het vervallen van de oude bepalingen. De strekking van dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 11

Het principe van het benoemen van de openbare ruimte en het adresseren van verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en afgebakende terreinen dateert al uit e vorige eeuw. In de loop der jaren zijn veel opvolgende voorschriften van kracht geweest. Het is niet zinvol bij de invoering van de verordening te eisen dat alle nummeraanduidingen in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe uitvoeringsvoorschriften, zoals vervat in artikel 7. Adressen die onder het oude regime tot stand zijn gekomen, blijven gehandhaafd. Het college heeft wel de mogelijkheid om aanpassing van de adressen te eisen.

 

Artikel 12

Omdat de term huisnummer in principe geen juiste term is voor het nummeren van verblijfsobjecten, afgebakende terreinen, standplaatsen en ligplaatsen en de term straatnaam geen juiste term is voor plantsoenen, wegen e.d., is gekozen voor de nieuwe citeertitel Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015.

 

 

Bijlage 2 

 

Uitvoeringsvoorschriften naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015

 

Deze uitvoeringsvoorschriften geven nadere invulling aan de Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015 van de gemeente Leiden, in het bijzonder aan artikel 7 hiervan.

 

Onverminderd zijn van kracht:

  • 1.

    De Wet Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)

  • 2.

    Gemeentewet

  • 3.

    Nen-normen 1772+C1 Straatnaam en huisnummerborden (uitgave 2015) en 1773 Huisnummer wijzen van nummeren en plaats (uitgave 1983)

  • 4.

    Collegebesluit nummer 11.0061 inzake instelling van de ambtelijke werkgroep (met externe leden) Naamgeving Openbare Ruimte (kortweg Straatnaamcommissie) en aangepaste werkwijze voor ambtelijke werkgroep (met externe leden) Naamgeving Openbare Ruimte

 

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

 

Artikel 1 Algemene begripsbepalingen

  • 1.

    Authentiek gegeven: in een basisadministratie opgenomen gegeven dat bij of krachtens de wet als authentiek is aangemerkt.

  • 2.

    BAG: de wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen.

  • 3.

    BAG-register: register met authentieke gegevens van adressen en gebouwen.

  • 4.

    Landelijke voorziening: de landelijke voorziening van de BAG.

  • 5.

    Naamdrager: bord waarop een toegekende naam en eventueel het verklarende onderschrift is aangebracht, bijvoorbeeld straatnaambord.

  • 6.

    NEN: de door Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van deze uitvoeringsvoorschriften.

  • 7.

    Niet-authentiek adres: adres dat alleen voor interne, bedrijfsvoeringstechnische doeleinden wordt geregistreerd in het BAG-register maar niet in de landelijke voorziening. Het kan worden toegekend aan panden zonder verblijfsobject, zoals bijgebouwen en overig gebouwde objecten.

  • 8.

    Nummerdrager: bord waarop een toegekende nummeraanduiding is aangebracht,

  • 9.

    Onderschrift: een verklarende tekst op een naamdrager.

  • 10.

    Postcode-convenant: het convenant tussen de Minister van Infrastructuur en Milieu en Postnl betreffende de toekenning van postcodes.

  • 11.

    Straatnaamcommissie: de ambtelijke werkgroep Naamgeving Openbare Ruimte van de gemeente Leiden.

     

Voor het overige zijn de begrippen genoemd in de Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015 van toepassing.

 

 

Hoofdstuk 2 Benoemen van de openbare ruimte

 

Artikel 2 Definitie openbare ruimte

Een openbare ruimte is een door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorziene ruimte binnen een woonplaats gelegen. De volgende typen openbare ruimten worden in de BAG onderscheiden:

  • 1.

    Weg

  • 2.

    Water

  • 3.

    Spoorbaan

  • 4.

    Terrein

  • 5.

    Kunstwerk

  • 6.

    Landschappelijk gebied

  • 7.

    Administratief gebied

 

Artikel 3  Criteria voor het benoemen van openbare ruimten

De gemeente Leiden heeft een ambtelijke werkgroep met externe leden, de z.g. Staatnaamcommissie. Die brengt advies uit over de naamgeving van openbare ruimten. Ten aanzien van het benoemen van openbare ruimten gelden de volgende criteria:

  • 1.

    De vindbaarheid is leidend.

  • 2.

    Naamgeving vindt bij voorkeur plaats op basis van thema's, die zo mogelijk passen bij het karakter of de geschiedenis van te benoemen openbare ruimten.

  • 3.

    Nieuwe namen sluiten zoveel mogelijk aan bij bestaande thema’s.

  • 4.

    Er wordt, indien mogelijk, rekening gehouden met toekomstige bouwplannen.

  • 5.

    Nieuwe namen worden zo veel mogelijk ontleend aan algemeen bekende personen, zaken en gebeurtenissen, die lokaal of landelijk van belang zijn. Daarbij wordt gelet op het historisch verband tussen de te benoemden openbare ruimte en de te vernoemen persoon, zaak of gebeurtenis.

  • 6.

    De te vernoemen persoon moet zijn overleden. Dit geldt niet voor leden van het Koninklijk huis.

  • 7.

    De te vernoemen persoon moet van onbesproken gedrag zijn. Er kan een antecedentenonderzoek worden uitgevoerd.

  • 8.

    Een naam mag niet te veel lijken op een bestaande naam in de gemeente.

  • 9.

    Bestaande bedrijven en merknamen worden bij voorkeur niet vernoemd.

  • 10.

    De uitstraling van hetgeen wordt vernoemd moet zoveel mogelijk passen bij de maatschappelijke bijdrage of invloed van de te vernoemen persoon.

  • 11.

    De naam van de openbare ruimte krijgt bij voorkeur een uitgang, zoals straat, kade, weg, laan. Deze uitgang moet zoveel mogelijk passen bij het karakter van hetgeen wordt vernoemd.

  • 12.

    Een naam dient bij voorkeur goed en makkelijk uit te spreken te zijn.

  • 13.

    Een naam mag bij voorkeur niet te moeilijk te spellen zijn.

  • 14.

    Een naam moet bij voorkeur niet te lang zijn

  • 15.

    Een naam moet maatschappelijk aanvaardbaar zijn en mag geen ongunstige associaties opwekken.

  • 16.

    Namen worden, indien mogelijk en noodzakelijk, voorzien van een verklarend onderschrift.

 

Artikel 4 Hernoemen openbare ruimten

Openbare ruimtenamen kunnen gewijzigd worden.

 

  • 1.

    Dit gebeurt als de loop van een openbare ruimte zodanig wijzigt, door infrastructurele wijzigingen of dergelijke, dat de vindbaarheid in het geding is.

  • 2.

    Als door een wettelijk geregelde grenswijziging, grenscorrectie of gemeentelijke herindeling sprake is van twee delen van de openbare ruimte met dezelfde of nagenoeg gelijkluidende naam.

 

 

Hoofdstuk 3 Schrijfwijze

 

Artikel 5 Afkortingen

 

  • 1.

    Er worden geen afkortingen toegepast in de uitgang van de naam van de openbare ruimte (dus: straat in plaats van str., laan in plaats van In, etc.

  • 2.

    Er worden bij voorkeur geen titels gebruikt. Als dit toch nodig is, wordt de afgekorte vorm gebruikt.

  • 3.

    De Straatnaamcommissie geeft aan of een voornaam wel of niet wordt afgekort. Het meest voorkomende gebruik heeft de voorkeur, zoals Jan Wolkers, W.F. Hermans en Annie M.G. Schmidt.

 

Artikel 6 Spelling

  • 1.

    De spelling en interpunctie worden gehanteerd volgens de op het moment van benoeming geldende spellingsregels.

  • 2.

    De Straatnaamcommissie geeft aan welke spelling de voorkeur heeft als er meer schrijfwijzen mogelijk zijn (Irak of Iraq). De meest voorkomende heeft de voorkeur.

  • 3.

    De spelling van bestaande namen van openbare ruimten worden niet gewijzigd, ook al zou die in strijd zijn met latere spellingsvoorschriften.

 

Hoofdstuk 4 Nummeraanduiding (huisnummering)

  • 1.

    De BAG geeft generieke regels en kaders voor de wijze waarop de gemeente Leiden de nummeraanduiding uitvoert. In deze paragraaf zijn nadere uitvoeringsregels opgenomen, waarbij de vindbaarheid uitgangspunt is.

 

Artikel 7 Criteria voor nummeraanduiding

De wijze van nummeraanduiding toekennen moet voldoen aan de volgende kenmerken:

 

  • 1.

    Logische nummeropeenvolging. Het nummer kan gevolgd worden door een letter en de letter weer door een cijfer.

  • 2.

    Nummering gebeurt in overeenstemming met systeem A uit de Nederlandse Norm 1773. Waarbij er rekening wordt gehouden met bestaande nummering. De nummers lopen op vanuit het Stadhuisplein als centrum van de stad. Oneven nummers komen rechts en even nummer links van de weg. Op wegen die loodrecht op deze richting liggen is vanuit het centrum bekeken de meest linker zijde het startpunt van de nummering.

  • 3.

    Voor huisletters worden uitsluitend hoofdletters gebruikt. De letters I, O en Q worden niet gebruikt als letter. De letters U, V en W worden alleen gebruikt als er geen andere mogelijkheid is.

  • 4.

    Als er geen ruimte is om alleen een nummer toe te kennen, of als dit nodig is voor de vindbaarheid, wordt er, naast het nummer, gebruik gemaakt van een letter en eventueel nog een toevoeging (cijfer)

  • 5.

    Bij het adresseren wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met mogelijk toekomstige bouwplannen.

 

 Artikel 8 Vernummering

  • 1.

    Een bestaande nummeraanduiding kan gewijzigd worden door wijziging van de verkeerssituatie, waarbij het beloop van een straat zodanig verandert, dat in het algemeen en voor de hulpdiensten in het bijzonder de vindbaarheid van panden of de openbare veiligheid in het geding komt.

  • 2.

    Een bestaande nummeraanduiding kan worden gewijzigd als door wettelijk geregelde grenswijziging, grenscorrectie of gemeentelijke herindeling één of meer identieke adressen ontstaan.

  • 3.

    Een bestaande nummeraanduiding kan gewijzigd worden als verbouwplannen hiertoe aanleiding geven.

  • 4.

    Tijdens de overgangstermijn worden zo nodig verwijsborden aangebracht als blijkt dat tot het moment van het van kracht worden van de vernummering de vindbaarheid niet is gewaarborgd.

 

  

Hoofdstuk 4 Technische uitvoeringsvoorschriften

 

Algemeen

De algemene bepalingen van de Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering zijn van toepassing, alsmede het gestelde in de Nederlandse Normen NEN 1772 en 1773.

 

Artikel 9 Naamdragers

  • 1.

    Een naamdrager moet in principe voldoen aan de daarvoor vastgestelde Nen-norm voor wat betreft de functionele eisen ten aanzien van afmetingen, uitvoering, constructie, kleur en lichttechnische eigenschappen van de toegepaste materialen.

  • 2.

    Een uitzondering op bovenstaande bepaling is mogelijk als er zwaarwegende redenen zijn om van de Nen-norm af te wijken, zoals historisch belang. Het college beslist hierover.

 

 

Artikel 10 Nummerdragers

  • 1.

    Een nummerdrager moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde Nen-norm voor wat betreft de functionele eisen ten aanzien van afmetingen, uitvoering, vormgeving en materiaal.

  • 2.

    De plaatsing van een nummerdrager moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde Nen-norm.

  • 3.

    De toegekende nummeraanduiding dient te worden aangebracht:

    • a.

      Zo dicht mogelijk bij de hoofdingang(en) van een object.

    • b.

      Op een ondergrond die deze aanduiding vanaf de weg waaraan het object is gelegen goed zichtbaar en leesbaar maakt.

    • c.

       Op een hoogte van niet minder dan 1,75 meter en niet meer dan 2,25 meter te meten vanaf het bij de toegang van het object aansluitende niveau.

  • 4.

    De rechthebbende van een object is verplicht te zorgen dat de nummerdrager blijft voldoen aan de eisen die hiervoor bij of krachtens deze voorschriften zijn gesteld.

 

 

Hoofdstuk 5 Opmaak van documenten

 

Artikel 11 Het besluit naamgeving openbare ruimte

  • 1.

    Een besluit naamgeving openbare ruimte dient vergezeld te gaan van een tekening.

  • 2.

    Het besluit naamgeving openbare ruimte bevat in ieder geval de aanleiding tot het besluit, een overzicht van de nieuwe namen van de openbare ruimte en een verwijzing naar de bijbehorende tekening.

  • 3.

    De tekening bevat de situatie, de begrenzing van het weggedeelte en de bijbehorende naam van de openbare ruimte.

 

Artikel 12 Besluit nummeraanduiding

  • 1.

    Het besluit nummeraanduiding dient vergezeld te gaan van een tekening.

  • 2.

    Het besluit nummeraanduiding bevat in ieder geval de aanleiding tot het besluit, het nieuwe adres en een verwijzing naar de bijbehorende tekening. Het besluit moet gedateerd en ondertekend zijn. Verder bevat het besluit bepalingen over het aanbrengen van een nummeraanduiding.

  • 3.

    De tekening bevat een situatietekening en, zo nodig, een overzicht van adressering per verdieping van het betreffende object.

 

 

Hoofdstuk 6 Gevolgen wijziging naamgeving van de openbare ruimte en nummering

 

Artikel 13 Gevolgen wijziging

Als de gemeente is genoodzaakt openbare ruimten te hernoemen of objecten te vernummeren, kan dat overlast en financiële gevolgen hebben voor de eigenaar of gebruikers van die objecten. Een aantal punten is hierbij van belang:

  • 1.

    Tussen het besluit tot wijziging en de uitvoering van de wijziging dient voldoende tijd te liggen zodat bewoners en bedrijven zich op de gewijzigde naam of het veranderende adres kunnen voorbereiden. De gemeente beschouwt zes maanden als een redelijke termijn.

  • 2.

    Voor de gevallen waarin de gemeente gehouden kan worden tot het vergoeden van de gemaakte kosten (veelal bij vernummering) kan een bedrag worden uitgekeerd als tegemoetkoming voor de te maken kosten. Voor particulieren geldt een tegemoetkoming van €60,-. Voor bedrijven geldt een bedrag van €120,-.

 

  

Bijlage 3 

 

Toelichting bij de uitvoeringsvoorschriften naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015

 

Artikel 7 van de Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015 biedt de gemeente de mogelijkheid om nadere voorschriften vast te stellen voor de uitvoering van beleid voor naamgeving van de openbare ruimte en nummering. Vanaf 1954 heeft Leiden de Straatnaamcommissie die het college adviseert over de naamgeving van de openbare ruimte. De werkwijze en de uitgangspunten van de commissie vormen de basis voor deze uitvoeringsvoorschriften.

 

Artikel 1

Aanvullend op artikel 1 van de verordening is een aantal begrippen omschreven.

 

Artikel 2

Dit artikel geeft aan welke soorten openbare ruimte worden onderscheiden én van een naam worden voorzien door het college.

 

Artikel 3

Er gelden criteria waaraan de naamgeving van de openbare ruimte moet voldoen. Het belangrijkste criterium is de vindbaarheid. Hulpdiensten, postbezorgers en andere instanties moeten een adres kunnen vinden. Daarnaast bepaalt dit artikel aan welke voorwaarde een naam moet voldoen, dat een naam moet passen bij namen in de omgeving en bij het karakter van de betreffende openbare ruimte.

 

Artikel 4

In principe worden namen van de openbare ruimte niet gewijzigd, bijvoorbeeld na een spellingswijziging. Dit artikel regelt de situaties waarin wel tot wijziging van de naam kan worden besloten, zoals infrastructurele wijzigingen of als na herindeling twee identieke namen voorkomen.

 

Artikel 5

Uitgangspunt is dat er geen afkortingen in de naam van de openbare ruimte worden gebruikt. Dit artikel geeft de uitzonderingen hierop aan.

 

Artikel 6

Dit artikel regelt de spelling en interpunctie bij naamgeving.

 

Artikel 7

De nummering van de openbare ruimte, zoals toekennen van nummeraanduidingen, dient aan bepaalde kenmerken te voldoen. De gemeente volgt hierbij systeem A uit de Nederlandse norm NEN1773.

 

Artikel 8

Het kan voorkomen dat een nummeraanduiding wordt gewijzigd. Dit artikel regelt in welke situaties dit aan de orde is, in geval van infrastructurele wijzigingen en in geval van grenscorrecties waardoor identieke adressen ontstaan.

 

Artikel 9

Naamdragers moeten voldoen aan bepaalde normen, geregeld in NEN1773. Het college kan besluiten af te wijken van deze regels.

 

Artikel 10

Het is belangrijk dat nummerdragers goed zichtbaar zijn. Leiden volgt hierin de Nen-normen 1772 en 1773 voor functionele eisen en plaatsing van nummerdragers.

 

Artikel 11

Voor nieuwe of gewijzigde naamgeving van de openbare ruimte wordt een besluit naamgeving openbare ruimte gemaakt. Dit artikel regelt waaraan dit besluit moet voldoen.

 

Artikel 12

Voor nieuwe of gewijzigde nummering van de openbare ruimte wordt een besluit nummeraanduiding gemaakt. Dit artikel regelt waaraan dit besluit moet voldoen.

 

Artikel 13

Als de gemeente genoodzaakt is openbare ruimten te hernoemen of objecten te vernummeren, kan dit voor overlast zorgen voor de eigenaar of gebruiker(s) van een object. Dit artikel regelt dat de gemeente zes maanden van tevoren de eigenaar of gebruiker(s) in kennis stelt van de wijziging. Eventueel kan besloten worden tot een financiële tegemoetkoming.