Organisatie | Leiden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015 |
Citeertitel | Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2015 | nieuwe regeling | 19-03-2015 | RV 15.0006 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening (en de daarop berustende bepalingen) wordt verstaan onder:
Verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is.
Hoofdstuk 2. Naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, toekennen van namen aan de openbare ruimte, het nummeren van verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en terreinen
Hoofdstuk 3. Plaatsen van naam- en nummerborden
Artikel 5. Gedoogplicht naamborden
Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een districts- of wijkaanduiding, borden met namen van de openbare ruimte, naamverwijsborden, nummeraanduidingborden, nummeraanduiding-verzamelborden en andere (verwijs)aanduidingen aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, is de rechthebbende verplicht dit te gedogen.
Hoofdstuk 5. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 10. Vervallen oude regels
Met de inwerkingtreding van deze verordening vervallen alle eerdere gemeentelijke regels en voorschriften voor het benoemen van delen van de openbare ruimte en het adresseren van de daaraan liggende objecten.
Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummeraanduidingen binnen een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummeraanduidingen die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015’.
Toelichting op de verordening “Naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015’
Op 1 juli 2009 is de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen (hierna: Wet BAG), in werking getreden. Deze wet omvat onder meer regels betreffende de methodische registratie van adresgegevens. Met de invoering van de Wet BAG is de gemeente de plicht opgelegd om ten behoeve van de basisregistratie adressen bepaalde, expliciet in de Wet BAG genoemde zaken, van een naam, nummeraanduiding of begrenzing te voorzien. Voor zover het deze zaken betreft, is er sprake van medebewind als bedoeld in artikel 108, tweede lid, van de Gemeentewet. Hoeveel vrijheid de gemeente nog heeft om zelf een regeling rond naamgeving van de openbare ruimte en nummering te treffen wordt aangegeven in artikel 121 Gemeentewet. Dit artikel stelt, dat de gemeentelijke regeling niet in strijd mag zijn met wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale verordeningen. Deze bevoegdheidsafbakening betekent, dat de gemeente een aanvullingsbevoegdheid heeft op de hogere regelgeving. De gemeente heeft ter voorbereiding daarvan wel rekening te houden met twee grenzen. Een benedengrens (niet treden in de bijzondere belangen van de ingezetenen) en een bovengrens (regels mogen niet in strijd zijn met hogere regelgeving).
Al met al staat het de gemeente dus vrij om, met het oog op een goede uitvoering van het medebewind, de wijze van naamgeving van de openbare ruimte en nummering in het kader van de Wet BAG nader te regelen. Het gaat hier om het zogeheten ‘vrije medebewind’, omdat in de Wet BAG geen regels worden gegeven voor het meer creatieve proces dat aan de eerder genoemde methodische registratie vooraf gaat; onder andere het bedenken en toekennen van namen aan woonplaatsen en aan delen van de openbare ruimte en de methode van toekennen van adressen aan objecten en plaatsen.
Het is de gemeente, in het kader van regeling en bestuur van de eigen huishouding, toegestaan om in de verordening inzake naamgeving van de openbare ruimte en nummering bepalingen op te nemen over zaken waarin de Wet BAG in het geheel niet voorziet. Daaronder vallen bijvoorbeeld zaken als de afbakening en aanduiding van districten, wijken en bouwblokken, alsmede het nummeren van afgebakende en afsluitbare terreinen en de naamgeving van gemeentelijke bouwwerken. De verordening ‘Naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015’ heeft daardoor een dubbele grondslag nodig. Met betrekking tot de beslissingen, als bedoeld in artikel 6 van de Wet BAG, is er sprake van regeling van bestuur in medebewind, waarvoor artikel 108, tweede lid, en artikel 149 van de Gemeentewet de grondslag biedt. Voor de overige beslissingen betreft het regeling en bestuur op grond van artikel 108, eerste lid en artikel 149 van de Gemeentewet. De twee grondslagen voor deze verordening worden dan ook in de aanhef van de verordening genoemd.
Op het punt van de taaktoedeling bepaalt de Wet BAG, dat de in artikel 6 van die wet genoemde beslissingen door de gemeenteraad moeten worden genomen, waarmee wordt aangesloten op de voorheen bestaande taaktoedeling op basis van artikel 108, eerste lid en hoofdstuk IX van de Gemeentewet. Het is zodoende – mede ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet - de raad die, naast het autonome deel, ook het onderwerpelijke medebewindsdeel in een regeling kan uitwerken.
Belang van naamgeving van de openbare ruimte en nummering
Adressen vervullen een essentiële functie in het maatschappelijk verkeer. Niet alleen voor dienstverlenende instanties als politie, brandweer, postbezorging en ambulancebedrijven, maar ook voor bijvoorbeeld de makelaardij, de advocatuur, het notariaat en het bedrijfsleven. Zij kunnen veelal hun werkzaamheden niet uitvoeren zonder goed sluitende informatie over adressen. Ook de burger heeft belang bij goede adressering van zijn woonverblijf. Hij wenst in brede zin vindbaar te zijn. Adressen vervullen binnen het openbaar bestuur eveneens een wezenlijke functie. Enerzijds is een groot deel van de overheidsregistraties geordend (toegankelijk) op alfanumerieke volgorde van adressen. Anderzijds zijn adressen van wezenlijke betekenis voor het koppelen en maken van selecties uit deze registraties. Het benoemen van delen van de openbare ruimte (voorheen straatnamen) en het toekennen van nummeraanduidingen aan verblijfsobjecten (voorheen huisnummers) is een taak die de gemeente met extra zorg moet omgeven.
Het toekennen van een naam of nummeraanduiding (adressen) op grond van de verordening is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het besluit zal aan de formele en materiële eisen van de Awb moeten voldoen. Op grond van de Awb is het mogelijk tegen een besluit een bezwaarschrift in te dienen bij het besluitende bestuursorgaan. Tevens staat de mogelijkheid open om een beroepschrift in te dienen bij de sector bestuursrecht van de arrondissementsrechtbank.
Met name ten aanzien van naamgeving kan de vraag rijzen of er wel sprake is van een besluit. Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord indien het besluit zich richt op bepaalde, concreet aanwijsbare objecten en het besluit gebaseerd is op een publiekrechtelijke regeling die een gedoogplicht inhoudt voor de rechthebbende op onroerende zaken in verband met het op deze objecten aanbrengen van naam- en nummerborden. Op grond van deze verordening zal daarom sprake zijn van een besluit tot naamgeving of nummeraanduiding. Ook wijziging of intrekking van een naam of nummeraanduiding of het afwijzen van een verzoek daartoe valt binnen de reikwijdte van de AWB. Indien een aanvraag voor een naam of een nummeraanduiding moet worden afgewezen of een besluit tot naamgeving of nummeraanduiding een belanghebbende zou treffen, moet worden bezien of artikel 4:7 dan wel 4:8 van de AWB van toepassing is. Deze artikelen houden de verplichting in de aanvrager of belanghebbende te horen voordat het besluit wordt genomen.
De naamgeving van de openbare ruimte en nummering kunnen worden aangemerkt als een autonome bestuursbevoegdheid. De bevoegdheid ligt bij de raad. De raad kan deze bevoegdheid delegeren aan het college. Ter volmaking van het dualistische stelsel ligt dit ook in de rede. Wel blijft ook in het dualistische stelsel de verordende bevoegdheid bij de raad liggen. Dit betekent dat de bevoegdheid tot vaststelling van een verordening op de naamgeving van de openbare ruimte en nummering bij de raad blijft berusten.
Bij het gebruik van de bevoegdheid tot naamgeving van de openbare ruimte en nummering moet het college rekening houden met het belang van vooral bewoners en bedrijven. Wijziging van een naam of een nummeraanduiding treft immers de belangen van bewoners en bedrijven.
Indien de aanleiding voor de wijziging bij de gemeente ligt, dient er voldoende tijd te liggen tussen het besluit tot wijziging en de uitvoering van de wijziging. De bewoners en de bedrijven kunnen zich zo op de gewijzigde naam of de veranderde nummeraanduiding voorbereiden. Hoe langer deze periode is, hoe minder de gemeenten gehouden is tot compenserende maatregelen. Het verdient aanbeveling in een vroeg stadium contact op te nemen met de betrokken bewoners en bedrijven. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) kent deze verplichting op grond van artikel 4:8.
De begripsomschrijvingen zijn aangepast aan de omschrijving zoals opgenomen in artikel 1 van de wet. Daardoor zijn de voorheen in de verordening gehanteerde begrippen straatnaam, huisnummer, object, gebouw, complex en bouwwerk komen te vervallen. Verblijfsobject, pand, nummeraanduiding, districts- en wijkindeling, woonplaats en convenant zijn aan de begripsomschrijvingen toegevoegd. De overige begrippen zijn ongewijzigd gebleven. Voor de goede orde wordt gewezen op het feit dat het begrip ‘openbare ruimte’ onder punt g niet precies overeenkomt met de openbare ruimte die wordt gebezigd in het spraakgebruik.
Het eerste lid regelt het vaststellen en begrenzen van de woonplaats(en). Het totale grondgebied van de gemeente moet in een of meer woonplaatsen worden opgedeeld. Dit betekent, dat de gemeentegrens altijd samenvalt met de woonplaatsgrenzen. Verder biedt het tweede lid de mogelijkheid om woonplaatsen te verdelen in districten en wijken.
Het tweede lid regelt het per woonplaats benoemen van openbare ruimten. In de wet BAG zijn geen bepalingen opgenomen over de grenzen van benoemde delen van de openbare ruimte. Daar is in de verordening wel voor gekozen om te voorkomen dat delen van de openbare ruimte, onbedoeld, een dubbele naam krijgen of deels geen naam krijgen vanwege onduidelijkheid over de begrenzingen. Voor de meeste gemeenten is het vastleggen van begrenzingen van benoemde delen van de openbare ruimte al dagelijkse praktijk. Verder is in het derde lid de naamgeving van gemeentelijke gebouwen en bouwwerken meegenomen. In Leiden heeft het college de Straatnaamcommissie hiertoe mandaat verleend.
Het vierde lid bepaalt, dat onder de termen bepalen, vaststellen, verdelen en toekennen, zoals bedoeld in het tweede en derde lid, tevens het wijzigen of intrekken daarvan omvat. Deze passage is opgenomen, omdat hierover in het verleden elders problemen zijn gerezen.
Het eerste en tweede lid regelen het vaststellen van standplaatsen en ligplaatsen en het toekennen van nummeraanduidingen aan verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en afgebakende terreinen. Hier is niet voor de term huisnummer gekozen, omdat bij afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen niet kan worden gesproken van huis en overigens ook niet-woningen een nummeraanduiding kunnen krijgen. Vandaar dat de term nummeraanduiding wordt gebruikt.
Een burger kan overigens een aanvraag voor een nummeraanduiding bij burgemeester en wethouders indienen. Deze aanvraag zal in de regel zijn aan te merken als een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Op de afwikkeling van de aanvraag zijn de hoofdstukken 3 en 4 van de Awb van toepassing (zie hierover ook de algemene toelichting).
De strekking van het derde lid spreekt voor zich en behoeft geen verdere toelichting.
Het vierde lid bepaalt dat onder de termen vaststellen, verdelen en toekennen, zoals bedoeld in het eerste en twee lid, tevens het wijzigen of intrekken daarvan omvat. Deze passage is opgenomen, omdat hierover in het verleden elders problemen zijn gerezen.
De toegekende namen moeten overeenkomstig de wens van het college worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente. De in het eerste lid vervatte zinsnede ‘in voldoende aantallen ter plaatse’ verdient nadere toelichting. Onder dit begrip wordt verstaan, dat een verkeersdeelnemer bij het oprijden van een kruising van wegen, door in voldoende aantallen aangebrachte naamborden, zonder omkijken en in een oogopslag de naam van de dwarsstraat moet kunnen lezen. Dit betekent doorgaans dat op alle hoeken van de kruising borden dienen te worden aangebracht.
Het tweede lid bepaalt dat een object of plaats of terrein een door het college toegekende nummeraanduiding ook feitelijk moet dragen. Het college wordt de mogelijkheid geboden toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummer- aanduidingen. Met het oog op de vindbaarheid is het immers noodzakelijk dat de nummeraanduidingen, die door het college zijn toegekend, ook ter plaatse terug zijn te vinden
Het derde lid verbiedt een ieder die daartoe niet is bevoegd, namen toe te kennen aan delen van de openbare ruimte door naamborden zichtbaar ter plaatse aan te brengen. Het komt steeds vaker voor dat burgers - om de meest uiteenlopende redenen - een straatnaambord in de tuin plaatsen of aan de onroerende zaak bevestigen. Dat geeft veelal verwarring met de door de gemeente toegekende namen aan de openbare ruimte. Het derde lid geeft de gemeente de bevoegdheid om hiertegen op te treden. Voor de goede wordt erop gewezen dat het iedereen vrij staat om een naam toe te kennen aan zijn onroerende zaak, zolang dat geen verwarring geeft met de door de gemeente toegekende namen aan de openbare ruimte.
Het vierde lid verbiedt een ieder die daartoe niet is bevoegd nummeraanduidingen toe te kennen aan onroerende zaken die privébezit zijn door deze op zichtbare wijze aan te brengen. Het aanbrengen van zelf gekozen nummeraanduidingen door eigenaren, gebruikers of beheerders aan objecten, plaatsen en terreinen is de laatste decennia hand over hand toegenomen. Bovendien is bij de invoering van de BAG ook gebleken dat nummeraanduidingen vaak zijn verdwenen. Ook worden nummeraanduidingen soms zo abstract vormgegeven dat zij niet meer aan het criteria van doeltreffendheid, zoals bedoeld in het tweede lid, voldoen. Deze criteria kunnen worden uitgewerkt in de uitvoeringsvoorschriften, zoals bedoeld in artikel 7.
Uitzondering hierop zijn historische nummeraanduidingen op, bijvoorbeeld monumenten. Deze hoeven niet te worden verwijderd, mits daarnaast duidelijk ook de juiste nummeraanduiding is aangebracht. Ook is het voorstelbaar dat een nummeraanduiding als kunstuiting wordt aangebracht die niet voldoet aan de criteria. Dit is geen probleem zolang ook hier de voorgeschreven wijze van nummeraanduiding aanbrengen aanwezig is.
Vanuit een weloverwogen algemeen maatschappelijk belang dienen naamborden door of namens de gemeente ter plaatse goed zichtbaar en in voldoende mate te worden aangebracht. Veelal is het noodzakelijk om naamborden te bevestigen aan gevels, terreinafscheidingen of aan paaltjes die op privéterrein worden geplaatst. De betrokken rechthebbenden zijn verplicht dat toe te laten. Het tweede lid regelt dat de borden niet uitsluitend door de gemeente zelf, maar op verzoek van de gemeente ook door derden kunnen worden aangebracht.
Het derde lid geeft de gemeente de mogelijkheid om een bord met de oude (doorgehaalde) naam enige tijd te handhaven naast een bord met de nieuwe naam. Op deze wijze wordt voorkomen dat zij, die niet van de herbenoeming op de hoogte zijn, hun bestemming niet kunnen vinden.
Het vierde lid is opgenomen om te voorkomen dat de leesbaarheid/zichtbaarheid van een aangebracht naambord door bijvoorbeeld hoog opschietend groen, zonnescherm of reclamebord wordt belemmerd. Vandaar dat is bepaald dat de rechthebbende ervoor dient te zorgen dat de bedoelde borden vanaf de openbare weg leesbaar blijven.
De rechthebbende dient de nummeraanduiding aan te brengen, tenzij het college anders besluit. Het laatste zal vaak het geval zijn bij nieuwbouwprojecten, waarbij een uniform uitgevoerde nummering wenselijk wordt geacht. Het aanbrengen van de nummeraanduidingen wordt echter ook uitbesteed of overgelaten aan de aannemer. Bijvoorbeeld als onderdeel van het uitvoeren van een bouwwerk. Ten slotte wordt het ook vaak aan de rechthebbende opgedragen om de nummeraanduidingen, conform de gemeentelijke voorschriften, aan te brengen. Het verdient aanbeveling de verantwoordelijkheid voor het aanbrengen van een nummeraanduiding in de tekst van het besluit nummeraanduiding te regelen.
In het tweede en derde lid is bepaald dat het door het college toegekende nummeraanduiding binnen een bepaalde termijn moet zijn aangebracht. Voor gevallen waarin het object nog niet is voltooid, moet het nummer vier weken na de voltooiing zijn aangebracht.
Het vierde lid biedt de gemeente de mogelijkheid om de in het tweede en derde lid genoemde termijnen te verlengen.
Het eerste lid biedt de mogelijkheid om uitvoeringsvoorschriften vast te stellen ten aanzien van naamgeving van de openbare ruimte en nummering. Deze uitvoeringsvoorschriften zijn als bijlage bij deze verordening opgenomen en beschrijven het gemeentelijk beleid. Deze voorschriften kunnen van belang zijn bij beroeps- en bezwaarprocedures.
De uitvoeringsvoorschriften kunnen bepalingen bevatten met betrekking tot de bestuurlijke, taalkundige en inhoudelijke aspecten van de naamgeving, alsmede bepalingen over de districts- en wijkindeling, de toekenning van nummeraanduidingen, de wijze van adresseren, de uitvoering en plaatsing van borden en voorschriften van administratief-organisatorische aard. Ook kunnen modellen worden voorgeschreven voor verklaringen, besluiten en formulieren.
Het opleggen van verplichtingen, zoals vervat in de verordening, heeft alleen zin wanneer deze verplichtingen bij nalatigheid of overtreding kunnen worden afgedwongen, zodra deze worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een geldboete van de eerste categorie te verbinden.
In het tweede lid worden de functionarissen aangewezen, die op de naleving van de bepalingen in de verordening moet toezien. Dit zijn de opsporingsambtenaren die het college heeft aangewezen.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening.
Dit artikel regelt het vervallen van de oude bepalingen. De strekking van dit artikel spreekt voor zich.
Het principe van het benoemen van de openbare ruimte en het adresseren van verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en afgebakende terreinen dateert al uit e vorige eeuw. In de loop der jaren zijn veel opvolgende voorschriften van kracht geweest. Het is niet zinvol bij de invoering van de verordening te eisen dat alle nummeraanduidingen in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe uitvoeringsvoorschriften, zoals vervat in artikel 7. Adressen die onder het oude regime tot stand zijn gekomen, blijven gehandhaafd. Het college heeft wel de mogelijkheid om aanpassing van de adressen te eisen.
Omdat de term huisnummer in principe geen juiste term is voor het nummeren van verblijfsobjecten, afgebakende terreinen, standplaatsen en ligplaatsen en de term straatnaam geen juiste term is voor plantsoenen, wegen e.d., is gekozen voor de nieuwe citeertitel Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015.
Uitvoeringsvoorschriften naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015
Deze uitvoeringsvoorschriften geven nadere invulling aan de Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015 van de gemeente Leiden, in het bijzonder aan artikel 7 hiervan.
Artikel 1 Algemene begripsbepalingen
Voor het overige zijn de begrippen genoemd in de Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015 van toepassing.
Hoofdstuk 2 Benoemen van de openbare ruimte
Artikel 2 Definitie openbare ruimte
Een openbare ruimte is een door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorziene ruimte binnen een woonplaats gelegen. De volgende typen openbare ruimten worden in de BAG onderscheiden:
Artikel 3 Criteria voor het benoemen van openbare ruimten
De gemeente Leiden heeft een ambtelijke werkgroep met externe leden, de z.g. Staatnaamcommissie. Die brengt advies uit over de naamgeving van openbare ruimten. Ten aanzien van het benoemen van openbare ruimten gelden de volgende criteria:
Artikel 4 Hernoemen openbare ruimten
Openbare ruimtenamen kunnen gewijzigd worden.
Hoofdstuk 4 Nummeraanduiding (huisnummering)
Artikel 7 Criteria voor nummeraanduiding
De wijze van nummeraanduiding toekennen moet voldoen aan de volgende kenmerken:
Nummering gebeurt in overeenstemming met systeem A uit de Nederlandse Norm 1773. Waarbij er rekening wordt gehouden met bestaande nummering. De nummers lopen op vanuit het Stadhuisplein als centrum van de stad. Oneven nummers komen rechts en even nummer links van de weg. Op wegen die loodrecht op deze richting liggen is vanuit het centrum bekeken de meest linker zijde het startpunt van de nummering.
Hoofdstuk 4 Technische uitvoeringsvoorschriften
De algemene bepalingen van de Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering zijn van toepassing, alsmede het gestelde in de Nederlandse Normen NEN 1772 en 1773.
Hoofdstuk 5 Opmaak van documenten
Artikel 11 Het besluit naamgeving openbare ruimte
Artikel 12 Besluit nummeraanduiding
Hoofdstuk 6 Gevolgen wijziging naamgeving van de openbare ruimte en nummering
Als de gemeente is genoodzaakt openbare ruimten te hernoemen of objecten te vernummeren, kan dat overlast en financiële gevolgen hebben voor de eigenaar of gebruikers van die objecten. Een aantal punten is hierbij van belang:
Toelichting bij de uitvoeringsvoorschriften naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015
Artikel 7 van de Verordening naamgeving van de openbare ruimte en nummering Leiden 2015 biedt de gemeente de mogelijkheid om nadere voorschriften vast te stellen voor de uitvoering van beleid voor naamgeving van de openbare ruimte en nummering. Vanaf 1954 heeft Leiden de Straatnaamcommissie die het college adviseert over de naamgeving van de openbare ruimte. De werkwijze en de uitgangspunten van de commissie vormen de basis voor deze uitvoeringsvoorschriften.
Aanvullend op artikel 1 van de verordening is een aantal begrippen omschreven.
Dit artikel geeft aan welke soorten openbare ruimte worden onderscheiden én van een naam worden voorzien door het college.
Er gelden criteria waaraan de naamgeving van de openbare ruimte moet voldoen. Het belangrijkste criterium is de vindbaarheid. Hulpdiensten, postbezorgers en andere instanties moeten een adres kunnen vinden. Daarnaast bepaalt dit artikel aan welke voorwaarde een naam moet voldoen, dat een naam moet passen bij namen in de omgeving en bij het karakter van de betreffende openbare ruimte.
In principe worden namen van de openbare ruimte niet gewijzigd, bijvoorbeeld na een spellingswijziging. Dit artikel regelt de situaties waarin wel tot wijziging van de naam kan worden besloten, zoals infrastructurele wijzigingen of als na herindeling twee identieke namen voorkomen.
Uitgangspunt is dat er geen afkortingen in de naam van de openbare ruimte worden gebruikt. Dit artikel geeft de uitzonderingen hierop aan.
Dit artikel regelt de spelling en interpunctie bij naamgeving.
De nummering van de openbare ruimte, zoals toekennen van nummeraanduidingen, dient aan bepaalde kenmerken te voldoen. De gemeente volgt hierbij systeem A uit de Nederlandse norm NEN1773.
Het kan voorkomen dat een nummeraanduiding wordt gewijzigd. Dit artikel regelt in welke situaties dit aan de orde is, in geval van infrastructurele wijzigingen en in geval van grenscorrecties waardoor identieke adressen ontstaan.
Naamdragers moeten voldoen aan bepaalde normen, geregeld in NEN1773. Het college kan besluiten af te wijken van deze regels.
Het is belangrijk dat nummerdragers goed zichtbaar zijn. Leiden volgt hierin de Nen-normen 1772 en 1773 voor functionele eisen en plaatsing van nummerdragers.
Voor nieuwe of gewijzigde naamgeving van de openbare ruimte wordt een besluit naamgeving openbare ruimte gemaakt. Dit artikel regelt waaraan dit besluit moet voldoen.
Voor nieuwe of gewijzigde nummering van de openbare ruimte wordt een besluit nummeraanduiding gemaakt. Dit artikel regelt waaraan dit besluit moet voldoen.
Als de gemeente genoodzaakt is openbare ruimten te hernoemen of objecten te vernummeren, kan dit voor overlast zorgen voor de eigenaar of gebruiker(s) van een object. Dit artikel regelt dat de gemeente zes maanden van tevoren de eigenaar of gebruiker(s) in kennis stelt van de wijziging. Eventueel kan besloten worden tot een financiële tegemoetkoming.