Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oss

Verordening cliëntenparticipatie WMO en Participatiewet 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOss
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening cliëntenparticipatie WMO en Participatiewet 2015
CiteertitelVerordening cliëntenparticipatie WMO en Participatiewet 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

gemeenteblad

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-02-201501-01-2015Invoering Participatiewet en wijziging WMO

12-02-2015

Onbekend

PWI

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie WMO en Participatiewet 2015

 

 

 

Gemeenteraad

 

 

 

 

 

Onderwerp:

Volgnummer

 

Besluit tot vaststelling van de

Verordening cliëntenparticipatie 2015

Dienst/afdeling

PWI

De raad van de gemeente Oss;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 december 2014;

gelet op het advies van de raadscommissie Sociaal Bestuurlijk van 29 januari 2015;

gelet op artikel 147 en 150 van de Gemeentewet, artikel 11 Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 47 van de Participatiewet;

overwegende dat het noodzakelijk is om cliëntenparticipatie bij verordening te regelen;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

Verordening cliëntenparticipatie Wet maatschappelijke ondersteuning en Participatiewet 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

1.WMO-raad:

vertegenwoordigers van cliëntgroepen van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning -de zogenaamde ervaringsdeskundigen- of overige deskundigen die vanuit een professionele of vrijwilligersorganisatie voldoende affiniteit hebben met de doelgroep die zij vertegenwoordigen, evenals personen die bijstand ontvangen, personen met een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigden of hun vertegenwoordigers en vertegenwoordigers van organisaties die de belangen behartigen van deze personen.

2.Cliëntenparticipatie:

de wijze waarop de gemeente de WMO-raad betrekt in de beleidsvorming, de uitvoering en de evaluatie van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de Participatiewet.

Artikel 2 Doelstelling en taken WMO-raad

  • 1.

    Het bewerkstelligen dat de doelgroepen van de WMO en van de Participatiewet vanuit een onafhankelijke positie betrokken zijn bij en adviseren over de totstandkoming, de uitvoering en de evaluatie van het gevoerde gemeentelijke beleid op het terrein van de WMO en het terrein van de Participatiewet.

  • 2.

    De WMO-raad wordt betrokken bij en adviseert over het gemeentelijke beleid en de uitvoering van de WMO.

  • 3.

    De WMO-raad wordt betrokken bij en adviseert over het gemeentelijke beleid en de uitvoering van de Participatiewet.

  • 4.

    De WMO-raad houdt zich niet bezig met de behandeling van individuele cliëntzaken.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1.

    De WMO-raad bestaat uit de voorzitters of andere afgevaardigden van de verschillende werkgroepen met ervaringsdeskundigen en overige deskundigen voor de prestatievelden als bedoeld in lid 6, een onafhankelijke voorzitter die geen deel uitmaakt van de werkgroepen en een secretaris/penningmeester die geen deel uitmaakt van de werkgroepen.

  • 2.

    De WMO-raad wordt gevoed door 5 werkgroepen met ervaringsdeskundigen. Als voor het realiseren van de doelstelling van de WMO-raad en voor een doelmatige werkwijze meer of minder werkgroepen noodzakelijk zijn, kunnen deze alleen opgericht of afgeschaft worden na instemming van het college van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Werkgroepen worden gevormd rondom:

    • a.

      de prestatievelden 6 en 3 (individuele voorzieningen en informatie, advies en cliëntondersteuning);

    • b.

      prestatieveld 5, exclusief de doelgroep mensen met een chronisch psychisch probleem of en psychosociaal probleem (bevorderen van deelname aan het maatschappelijke verkeer en het bevorderen van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking);

    • c.

      de prestatievelden 4 en 8 (ondersteunen van vrijwilligers en mantelzorgers en het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg) en prestatieveld 5 voor wat betreft de doelgroep mensen met een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem;

    • d.

      ouderenparticipatie;

    • e.

      de Participatiewet.

  • 4.

    De werkgroepen bestaan uit vertegenwoordigers van cliëntgroepen van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en uit ingezetenen die voortkomen uit of een aantoonbare affiniteit hebben met de doelgroep.

  • 5.

    Een werkgroep bestaat uit minimaal 6 leden, exclusief de voorzitter.

  • 6.

    Overige deskundigen maken deel uit van de WMO-raad voor de prestatievelden 1, 2, 7 en 9 (sociale samenhang en leefbaarheid, op preventie gerichte ondersteuning van jeugd, maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid).

  • 7.

    De werkgroep voor de Participatiewet bestaat uit cliënten of voormalige cliënten van de afdeling Werk en Inkomen van de dienst Publiekszaken en uit vertegenwoordigers van organisaties die de belangen van deze personen behartigen.

  • 8.

    Een lid van de WMO-raad kan niet tevens zijn:

    • -

      niet kiesgerechtigd;

    • -

      lid van het college van burgemeester en wethouders;

    • -

      lid van de gemeenteraad;

    • -

      ambtenaar van de gemeente Oss.

  • 9.

    Benoeming en ontslag van de leden van de WMO-raad geschiedt door het college van burgemeester en wethouders. Hiertoe wordt een profiel opgesteld op basis waarvan belangstellenden kunnen solliciteren. De werkgroepen worden in de gelegenheid gesteld

een voordracht te doen vanuit de betreffende werkgroep.

  • 10.

    Het bestuur van de WMO-raad bestaat uit de voorzitter en de secretaris/penningmeester.

  • 11.

    De zittingstermijn van de leden van de WMO-raad bedraagt maximaal vier jaar. Na deze vier jaar is herbenoeming voor maximaal nog een periode van vier jaar mogelijk.

  • 12.

    Bij tussentijds aftreden van leden van de WMO-raad wordt op dezelfde wijze in de

opvolging voorzien voor de resterende zittingstermijn.

  • 13.

    Het lidmaatschap van de WMO-raad eindigt door:

  • -

    overlijden;

  • -

    aftreden op eigen schriftelijk verzoek of op verzoek van de vertegenwoordigende organisatie;

  • -

    onder curatele stelling.

  • 14.

    De WMO-raad stelt in overeenstemming met deze verordening een huishoudelijk reglement op waarin in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop:

  • -

    de taakverdeling tussen de WMO-raad en de werkgroepen, de besluitvorming over een advies en het jaarverslag, de begroting en jaarrekening tot stand komt en

  • -

    de onkosten vergoed worden.

Artikel 4 Werkwijze

4.a. advies

  • 1.

    Het college betrekt de WMO-raad bij de ontwikkeling van beleid als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    Bij de start van elk beleidstraject worden er afspraken gemaakt tussen de gemeente en de WMO-raad over de momenten waarop de WMO-raad bij de ontwikkeling van het beleid betrokken wordt.

  • 3.

    De WMO-raad krijgt in de regel minimaal 4 weken de tijd om gevraagd advies uit te brengen over een beleidsvoornemen.

  • 4.

    In het geval burgemeester en wethouders in een voorstel aan de gemeenteraad afwijken van het advies van de WMO-raad als bedoeld in het vorige lid, wordt dit bij het voorstel vermeld, waarbij tevens is aangegeven op welke gronden van het advies van de WMO-raad is afgeweken.

  • 5.

    De WMO-raad is ook gerechtigd uit eigen beweging advies uit te brengen aan burgemeester en wethouders.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders voorzien de WMO-raad van de nodige toegankelijke informatie ten behoeve van het naar behoren functioneren van de WMO-raad. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering van het beleid te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen.

4.b. overleg

  • 1.

    Burgemeester en wethouders bevorderen actief de instandhouding en het volwaardig functioneren van de WMO-raad.

  • 2.

    De verantwoordelijke wethouder vergadert op bestuurlijk niveau 4 keer per jaar met (een afvaardiging van) de WMO-raad. Jaarlijks wordt een vergaderschema vastgesteld.

  • 3.

    De gemeente wijst een vaste contactambtenaar aan voor de WMO-raad. Deze is tevens

coördinerend ambtenaar binnen het gemeentelijke apparaat ten behoeve van de cliëntenparticipatie voor de WMO en voor de Participatiewet.

  • 4.

    Op verzoek van de voorzitters van de werkgroepen kan ten behoeve van de vergaderingen van de werkgroepen via de vaste contactambtenaar een beroep worden gedaan op kennis van het ambtelijke apparaat.

  • 5.

    Voor de werkgroep voor de Participatiewet wordt een vaste contactambtenaar aangewezen.

  • 6.

    Minimaal 4 maal per jaar vindt structureel overleg plaats tussen de contactambtenaar van de WMO-raad en (een afvaardiging van) de WMO-raad.

  • 7.

    Van het bestuurlijke overleg met de WMO-raad stuurt de gemeente binnen 4 weken een schriftelijk verslag op aan de WMO-raad.

Artikel 5 Faciliteiten

1.Burgemeester en wethouders stellen aan de WMO-raad zodanige financiële middelen ter beschikking dat de WMO-raad redelijkerwijze in staat kan worden geacht om in het kader

van de uitvoering van deze verordening de belangen te behartigen van de in de in deze

verordening genoemde personen en groeperingen en het college en raad op dat gebied te

adviseren.

  • 2.

    De financiële middelen als bedoeld in het eerste lid worden jaarlijks voor de bekostiging van de taken als bedoeld in artikel 2 aan de WMO-raad verleend.

  • 3.

    Het bestuur van de WMO-raad dient jaarlijks een begroting in bij het college; de vaststelling van de bekostiging gebeurt op basis van een jaarrekening. Niet bestede middelen worden door het bestuur van de WMO-raad toegevoegd aan de reserve.

  • 4.

    Het ter bekostiging te verlenen bedrag kan worden verlaagd indien de vermogenspositie zodanig is dat er geen noodzaak is tot het verstrekken van het (gehele) bedrag, rekening houdend met toekomstige uitgaven, die niet ongebruikelijk zijn met het oog op de activiteiten van de WMO-raad.

  • 5.

    De gemeente stelt vergaderruimte beschikbaar ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de WMO-raad en de werkgroepen.

Artikel 6 Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de uitvoering van deze

verordening nadere regels stellen.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie WMO en

Participatiewet 2015.

3.De Verordening cliëntenparticipatie WMO en WWB, vastgesteld in de vergadering van 21 juni 2012 wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding als bedoeld in het eerste lid.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 12 februari 2015.

De gemeenteraad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

drs. P.H.A. van den Akker drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans

Coll:

Toelichting

Verordening cliëntenparticipatie Wet maatschappelijke ondersteuning en Participatiewet 2015

Algemene toelichting

Binnen de WMO-raad werken cliëntgroepen samen met als doel om het gemeenschappelijke belang van deze doelgroepen te behartigen. De WMO-raad adviseert het college en raad over het sociale beleid van de gemeente. Voorbeelden hiervan zijn thema’s waarmee ouderen te maken krijgen of het beleid dat de afdeling Zorg en afdeling Werk en Inkomen uitvoert. Bij het uitbrengen van adviezen gelden de ervaringen van de gezamenlijke cliëntgroepen als uitgangspunt. Ook wordt van de WMO-raad verwacht dat zij de problemen waar cliëntgroepen mee te maken hebben voor het voetlicht te brengen. Hierbij kan het gaan om gevraagd en ongevraagd advies. Daarnaast zal de WMO-raad in de gaten houden hoe het beleid in de praktijk uitpakt.

De adviezen zullen gegeven worden vanuit de ervaringen die mensen hebben en zullen gaan over de wijze waarop de zorg en ondersteuning door de gemeente Oss wordt vormgegeven. Het uitwisselen van ervaringen en mogelijkheden heeft als doel een positieve bijdrage te leveren

aan het beleid van de gemeente Oss.

Artikel 1 en 2

Met het beleid en uitvoering van de WMO en de Participatiewet wordt bedoeld het WMO-beleid en het Participatiewet-beleid in volle breedte. Met het WMO-beleid bedoelen we hier bijvoorbeeld ook de regiefunctie op het gebied van wonen, welzijn en zorg en het beleid gericht op ouderenparticipatie. De WMO gaat namelijk over de participatie van alle burgers, incl. de ouderen. Met het Participatiewet-beleid bedoelen we hier het beleid bij het verlenen van bijstand voor levensonderhoud, het beleid bij ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen op het terrein van de arbeidsinschakeling, het beleid bij het opdragen van een tegenprestatie en het armoedebeleid.

Artikel 3

Van de overige deskundigen genoemd in lid 1 en lid 6 wordt verwacht dat zij hun inbreng baseren op nauwe betrokkenheid bij de doelgroep die men vertegenwoordigt.

In lid 5 wordt bedoeld dat het niet wenselijk is dat het aantal leden van een werkgroep lager is dan 6. In een dergelijk geval wordt verwacht dat de WMO-raad activiteiten onderneemt om dit aantal tot minimaal 6 aan te vullen. Voor lid 9 geldt dat het college ook ontslag zal overwegen op voordracht van betreffende werkgroep.

Artikel 4

Bij de start van een beleidstraject worden er afspraken gemaakt tussen de gemeente en de WMO-raad over de momenten waarop de WMO-raad bij de ontwikkeling van het beleid betrokken wordt.

Bij complexe onderwerpen waarvoor tevens een raadsbesluit nodig is, zullen er in de rede minimaal 3 momenten voor overleg en/of advies zijn: bij de start van het beleidstraject, gaandeweg voor informeel advies en uiteindelijk voor formeel advies. Over het aantal weken dat de WMO-raad de tijd krijgt om formeel advies uit te brengen ten behoeve van een definitief collegebesluit wordt in deze verordening vastgelegd dat dit in de regel minimaal 4 weken is.

Met de omschrijving “in de regel minimaal 4 weken” wordt de mogelijkheid opengehouden om indien het college bijvoorbeeld door landelijke wetswijzigingen wordt gedwongen binnen korte

termijn een collegebesluit te nemen of een raadsbesluit voor te bereiden af te wijken van deze termijn. Indien dit aan de orde is, zal dit zo spoedig mogelijk worden gecommuniceerd met het bestuur van de WMO-raad.

In die gevallen dat een beleidsvoornemen volgens de inspraakverordening van de gemeente Oss in een inspraakprocedure wordt gebracht, heeft de WMO-raad de gelegenheid om tijdens deze procedure advies uit te brengen. Gebruikelijk is een inspraaktermijn van 6 weken voor het naar voren brengen van een zienswijze.

Artikel 5

Bij financiële middelen zoals bedoeld in lid 1 gaat het om zaken als inhoudelijke ondersteuning, deskundigheidsbevordering, secretariële ondersteuning, overleg met achterban, landelijke en regionale contacten, onkostenvergoedingen en public relations & voorlichting.

Artikel 6

Nadere regels die het college van burgemeester en wethouders stelt, kunnen nooit in tegenspraak zijn met de verordening.