Organisatie | Leidschendam-Voorburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Leidschendam-Voorburg 2015 |
Citeertitel | Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Leidschendam-Voorburg 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de "Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Leidschendam-Voorburg 2002".
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-01-2015 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 25-11-2014 | 1220229 / 1248017 |
De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Leidschendam-Voorburg;
ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;
gezien het voorstel van het college;
gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet;
vast te stellen de ‘Verordening Commissie Bezwaarschriften Gemeente Leidschendam-Voorburg 2015.’
Artikel 3 Samenstelling van de commissie
De commissie bestaat uit ten minste drie leden waarvan één algemeen voorzitter, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college, met dien verstande dat één derde deel van de leden die bezwaarschriften tegen rechtspositionele besluiten behandelen, wordt benoemd door het college op voordracht van de werknemersdelegatie in de Commissie voor Georganiseerd Overleg.
Artikel 13 Niet-deelneming aan de behandeling
De leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Artikel 14 Openbaarheid hoorzitting
In afwijking van het gestelde in het eerste lid worden de deuren gesloten tijdens de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de sociale regelgeving. Ook de zittingen van de kamer belast met de behandeling van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen rechtspositionele besluiten op grond van de Arbeidsvoorwaarden Regeling Gemeente Leidschendam-Voorburg vinden achter gesloten deuren plaats.
De deuren kunnen voorts worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt. Ook een belanghebbende kan een verzoek doen om de deuren te sluiten. Indien de aanwezige commissieleden vervolgens beslissen dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de hoorzitting plaats achter gesloten deuren.
Artikel 15 Audiovisuele en communicatieapparatuur
Zonder voorafgaande toestemming van de voorzitter mogen, behoudens het gestelde in artikel 16, tijdens de hoorzitting geen beeld- en geluidsopnames worden gemaakt. Bij een verzoek hiertoe weegt de voorzitter het belang van de openbaarheid af tegen andere belangen, zoals bijvoorbeeld een ordelijk verloop van de zitting, de privacy van de aanwezigen of veiligheidsaspecten.
Artikel 19 Uitbrengen advies en verdaging
Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van twaalf weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.
Artikel 20 Geheimhoudingsartikel
De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van wat hen bij de uitoefening van hun lidmaatschap ter kennis komt, voor zover het belang van de belanghebbenden danwel het verwerend orgaan dit vereist.
Artikel 22 Intrekking oude regeling
De Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Leidschendam-Voorburg 2002 wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop deze Verordening in werking treedt.
I. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 25 november 2014.
de griffier, plv. de voorzitter,
mr. G.A. van Egmond , mw. A.J.W. van Ekelen
II. Het college van Leidschendam-Voorburg, 11 november 2014
de secretaris, de burgemeester,
B.J.D. Huykman drs. J.W. van der Sluijs
III. De burgemeester van Leidschendam-Voorburg, 11 november 2014
drs. J.W. van der Sluijs
Artikelsgewijze toelichting Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Leidschendam-Voorburg 2015
In de aanhef van de regelgeving is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordende bevoegdheid heeft. Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.
In 2002 is na de gemeentelijke fusie besloten tot instelling van een onafhankelijke commissie bezwaarschriften. De Verordening commissie bezwaarschriften 2015 vervangt de Verordening commissie bezwaarschriften 2002 in verband met de noodzaak van actualisering en flexibilisering, zoals bijvoorbeeld het naar behoefte meer of minder commissieleden kunnen benoemen. In de Verordening commissie bezwaarschriften 2002 was het aantal commissieleden vastgesteld op 24.
In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Awb voorkomen. Zo ontbreekt in de verordening een omschrijving van het begrip ‘bestuursorgaan’ (artikel 1.1 van de Awb) hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als ‘verwerend orgaan’. Dit kan de gemeenteraad betreffen, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester of een commissie waaraan via delegatie bepaalde bevoegdheden van de hiervoor genoemde bestuursorganen zijn overgedragen.
De commissie bezwaarschriften wordt via deze inleidende bepaling als zodanig geïntroduceerd. In artikel 1:5 van de Awb is omschreven wat onder het maken van bezwaar dient te worden verstaan. Bij gemeentelijke bestuursorganen moet niet alleen worden gedacht aan de raad, het college of de burgemeester, maar ingevolge het tweede lid tevens aan ambtenaren die op grond van een aan hen opgedragen taak zelf als bestuursorgaan zijn aan te merken. Te denken valt bijvoorbeeld aan de leerplichtambtenaar die bevoegd is te besluiten omtrent schoolverlof voor meer dan tien dagen. Uit het derde lid volgt dat de commissie ook kan worden aangewezen als adviescommissie inzake bezwaarschriften tegen besluiten van niet-gemeentelijke bestuursorganen. Te denken valt hier aan de hoofden van de scholen.
In het vijfde lid is ervoor gekozen om bezwaarschriften gericht tegen beschikkingen die betrekking hebben op belastingen en WOZ-zaken niet onder de competentie van de commissie te brengen. De behandeling van deze bezwaarschriften vereist specifieke kennis en daarbij wordt elders reeds voorzien in de afhandeling van bezwaarschriften in deze categorie.
Artikel 3 Samenstelling van de commissie
Het eerste lid verwijst naar de adviescommissie zoals bedoeld in artikel 7:13 Awb. Door de bepaling in het eerste lid delegeert de raad de benoeming van commissieleden aan het college.
Gekozen is voor een onafhankelijke hoor- en adviescommissie waarvan de voorzitter en de leden geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan. De reden hiervoor is dat een dergelijke commissie het meeste het tweeledig karakter van de bezwaarschriftenprocedure weerspiegelt, namelijk enerzijds zelfstandig rechtsmiddel anderzijds een vorm van verlengde besluitvorming. Een onafhankelijke commissie is in staat met de nodige afstand naar een besluit te kijken maar doet geen afbreuk aan het beginsel dat het orgaan dat het oorspronkelijke besluit heeft genomen in heroverweging een nieuw besluit moet nemen.
Daarnaast voelt een bezwaarde partij zich meer serieus genomen als ook het bestuursorgaan zich ten opzichte van een onafhankelijke commissie dient te verantwoorden.
Opgemerkt wordt dat in de rechtspositionele kamer per commissievergadering (waarin drie leden van de commissie plaatshebben) één lid plaatsneemt dat is voorgedragen door de werknemersdelegatie in de Commissie voor Georganiseerd Overleg.
Door het werven van externe leden kan worden gewaarborgd dat de commissie aldus is samengesteld dat voldoende deskundigheid op de diverse terreinen aanwezig is.
Dit artikel biedt de mogelijkheid om de commissie op te splitsen in verschillende kamers met een eigen taakgebied. Een opsplitsing in kamers kan wenselijk zijn met het oog op de diversiteit in onderwerpen die in bezwaar aan de orde komen en het te verwachten aantal bezwaarschriften. Daarnaast maakt een opdeling in kamers het eenvoudiger om deskundige leden te werven omdat naast algemeen juridische kennis, met name kennis op een bepaald vakgebied vereist is.
Het college stelt één of meerdere secretarissen aan ter ondersteuning van de commissie. Plaatsvervangende secretarissen kunnen worden aangewezen bijvoorbeeld wanneer tijdelijke inhuur nodig is.
Gekozen is om de zittingsduur te beperken tot maximaal acht jaar. Na vier jaar kan het college de leden van de commissie herbenoemen.
In de praktijk ligt het moment van aftreden bij het tijdstip van de gemeenteraadsverkiezingen, maar indien nodig kunnen ook tussentijds leden van de commissie (her) benoemd worden. Een vaste koppeling aan het tijdstip van gemeenteraadsverkiezingen heeft alleen een functie als raadsleden lid van de commissie zijn. In Leidschendam-Voorburg is sprake van een onafhankelijke commissie.
Een lid kan bij zijn ontslag zelf het tijdstip van dat ontslag bepalen. Hij kan ook een later tijdstip kiezen om zodoende eventueel nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn. De bepaling van het derde lid is van orde. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.
Artikel 7 Ingediend bezwaarschrift
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden
De bevoegdheden zoals neergelegd in het eerste lid van dit artikel worden in de praktijk al uitgeoefend door de secretaris van de commissie. Het betreft de volgende bevoegdheden: het vragen van een schriftelijke machtiging van een gemachtigde (2:1 Awb); het stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet kan worden hersteld; de verzending van stukken (6:17 Awb) en toepassing van artikel 7:4 tweede lid Awb inhoudende het ter inzage leggen van de stukken.
De overige bevoegdheden worden uitgeoefend door de voorzitter van de commissie (zie de artikelen 9, 10, 11, 14, 16 en 17 van de verordening).
Ten aanzien van het eerste lid kan erop gewezen worden dat bij de voorzitter de bevoegdheid is neergelegd om inlichtingen of advies in te winnen bij deskundigen voor zover tijdens de procedure naar voren komt dat deskundigenadvies noodzakelijk is ten behoeve van een adequate advisering door de commissie aan het bestuursorgaan. Ingevolge het tweede lid is de secretaris bevoegd om ten behoeve van een genoegzame voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift alle gewenste inlichtingen in te winnen. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan het inwinnen van informatie bij de diverse vakafdelingen of bijv. het in overweging geven van de belanghebbende bij kennelijke niet-ontvankelijkheid om het bezwaar- of beroepschrift in te trekken.
De activiteiten van de commissie of van haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten met zich meebrengen.
Het inschakelen van externe deskundigen kan bijzondere kosten met zich meebrengen.
Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.
Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat dat college de gelegenheid heeft gehad zulks te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in deze bepaling voor de kosten voor getuigen en/of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat burgemeester en wethouders middels een dergelijke toetsing het werk van de commissie frustreren en haar onafhankelijke positie daardoor aantasten.
In dit verband verdient ook artikel 3:7 Awb aandacht. Daarin wordt bepaald dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, aan de adviseur, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking stelt die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.
Uit de hier gebezigde formulering volgt dat het ter beoordeling van het bestuursorgaan blijft welke gegevens dat zullen zijn. Uit de aard van het advies van de commissie vloeit evenwel voort dat dit alle op de zaak betrekking hebbende gegevens zullen zijn. De commissie zal immers geen afgewogen oordeel kunnen uitbrengen in geval gegevens worden achtergehouden.
Ingevolge het eerste lid van dit artikel worden zowel bezwaarmaker(s), derden belanghebbenden als het verwerend orgaan uitgenodigd voor de hoorzitting. Het in het tweede lid genoemde artikel van de wet geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien.
Artikel 11 Uitnodiging zitting
Ingevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het verwerend orgaan uitgenodigd voor de zitting. Het is van groot belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor een externe commissie van belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om een goede afweging te maken.
Het verdient aanbeveling een termijn vast te stellen die ligt tussen de oproeping en de zitting zelf. In het algemeen moet gedacht worden aan een zodanige termijn, dat de indiener van het bezwaarschrift, de overige belanghebbenden en het verwerend orgaan voldoende gelegenheid krijgen om zich behoorlijk op de zitting voor te bereiden. Gekozen is voor een termijn van twee weken.
Voorts is een regeling opgenomen omtrent het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Een gemotiveerd verzoek om uitstel kan ingewilligd worden, maar dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig uitstel omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift een te grote vertraging kan ondervinden.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 13 Niet-deelneming aan de behandeling
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 14 Openbaarheid zitting
Ingevolge artikel 7:5, tweede lid, van de Awb besluit het bestuursorgaan, voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 14, eerste lid wordt wettelijk voorgeschreven dat de commissie openbare hoorzittingen houdt. Op dit principe van het openbaar horen wordt wederom bij wettelijk voorschrift, vastgelegd in het tweede en derde lid een uitzondering gemaakt. In het tweede lid is bepaald dat het horen niet in het openbaar plaatsvindt bij de behandeling van bezwaarschriften op het gebied van sociale regelgeving en ten aanzien van rechtspositionele besluiten. Het betreft hier bezwaarschriften met een vertrouwelijk karakter. Het derde lid geeft de voorzitter van commissie de gelegenheid in overige gevallen de hoorzitting in beslotenheid te houden.
Artikel 15 Audiovisuele en communicatieapparatuur
Voor de inhoud van dit artikel is aansluiting gezocht bij de Persrichtlijn voor de Rechtspraak en de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek.
Artikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijke vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld. Dit staat er overigens niet aan in de weg dat in de verordening daaraan invulling wordt gegeven.
Het bepaalde in het eerste lid hoeft niet zo ver te strekken dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Wel zal uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.
Het (vernieuwde) artikel maakt het mogelijk dat in plaats van een schriftelijk verslag een digitale geluidsopname kan worden gemaakt.
Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 Awb wordt bepaald dat, indien het in het hier bedoelde geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.
Artikel 18 Raadkamer en advies
De hoorzitting is in principe openbaar, de hier bedoelde beraadslaging vindt achter gesloten deuren plaats. Het tweede lid, onder b, is opgenomen voor die gevallen waarin het vergaderquorum wel aanwezig is doch door afwezigheid van één of meerdere van de leden of hun plaatsvervangers de commissie tijdens de besluitvorming uit een even aantal personen bestaat.
Ingeval de voorzitter verhinderd is om het advies te ondertekenen, moet in voorkomende gevallen een van de overige leden die de zitting heeft bijgewoond kunnen ondertekenen, zodat de afhandeling van adviezen niet onnodig wordt opgehouden en daarmee bezwaren binnen de wettelijke termijn kunnen worden afgedaan.
Artikel 19 Uitbrengen advies en verdaging
Volgens artikel 7:13, zesde lid, Awb maakt in de bezwaarschriftenprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht.
De beslistermijn op bezwaar bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb twaalf weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging.
De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter van de commissie dat, ingeval hij voorziet dat de termijn als hiervoor bedoeld niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen.
Artikel 20 Geheimhoudingsartikel
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 22 Intrekking oude regeling
Dit artikel spreekt voor zich.
Denk hierbij aan instellingsbesluiten, benoemingen, aanwijzingen (als bedoeld in artikel 2, vierde lid). Deze reeds geldende besluiten worden geacht te zijn genomen krachtens deze Verordening. Het is niet de bedoeling om de commissie in haar geheel opnieuw in te stellen, maar te continueren.
Artikel 24 Inwerkingtreding en citeertitel