Organisatie | Marum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening gemeente Marum 2017 |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Marum 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Marum 2015, vastgesteld op 16 maart 2015
Gemeentewet, art. 212
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-02-2017 | 01-01-2017 | 01-01-2019 | NADERE TOELICHTING/WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN VORIGE VERORDENING Artikel 1 In dit artikel worden een aantal begrippen gedefinieerd. Artikel 17, lid 2, begrip “administratie” is overgeheveld naar artikel 1, lid d. Artikel 2 Artikel 2, lid 2 De raad stelt op basis van een voorstel van het college de programma-indeling vast. Artikel 2, lid 3 De raad stelt op basis van een voorstel van het college per programma de beleidsindicatoren vast. Artikel 3 In artikel 3, lid 2 wordt aangegeven dat in de begroting en de jaarstukken een overzicht van algemene dekkingsmiddelen, het overzicht van de overhead, de vennootschapsbelasting en onvoorzien moeten worden opgenomen. Artikel 9 Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut moeten met ingang van 2017 ook worden geactiveerd. In artikel 20, lid 2 wordt aangegeven dat voor deze investeringen die voor 1 januari 2017 zijn gedaan, de Financiële verordening gemeente Marum 2015 van toepassing blijft zoals deze gold op de datum voor de inwerkingtreding van deze verordening. Artikel 11 In artikel 11, lid 4 is opgenomen dat er geen rente toegevoegd worden aan de reserves en voorzieningen. Dit is opgenomen naar aanleiding van de Notitie rente van de Commissie BBV. Artikel 11 Hier wordt één en ander genoemd ten aanzien van reserves en voorzieningen. Ten opzichte van de “oude” Financiële verordening is dit nieuw. In het BBV is al het nodige geregeld met betrekking tot reserves en voorzieningen. Wat in het BBV staat wordt hier niet herhaald. Artikel 12 Is herschreven. Er is beschreven hoe nu de tarieven wordt berekend en waarmee rekening moet worden gehouden. Dat één en ander extracomptabel wordt berekend. Ook wordt aangegeven dat het overheadpercentage extracomptabel wordt toegerekend en dat dit in de begroting is opgenomen. Door het vaststellen van de begroting wordt ook het overheadpercentage vastgesteld. Artikel 20 en 21 Betreffen het intrekken van de Financiële verordening gemeente Marum 2015 en de inwerkingtreding van de nieuwe Financiële verordening met ingang van 1 januari 2017. | 01-02-2017 Gemeenteblad 2017 nr. | 17.02.10 |
03-04-2015 | 01-01-2015 | 31-12-2016 | NADERE TOELICHTING/WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN VORIGE VERORDENING Artikel 1 In dit artikel wordt een aantal begrippen gedefinieerd. Ten opzichte van de oude verordening is de definitie van administratie niet meer opgenomen. Dit komt terug is artikel 19, lid 2. Daarnaast wordt ook het begrip overheidsbedrijf gedefinieerd om nadere invulling te kunnen geven aan de verplichtingen die volgen uit de Mededingingswet voor het vaststellen van de hoogte van prijzen. Deze opname is conform het VNG-model.. Artikel 2 De raad stelt op basis van een voorstel van het college de programma-indeling vast. Artikel 2, lid 3 Planning van de oude verordening komt niet weer terug in de nieuwe. De praktijk is dat via de Lange Termijn Agenda richting de raad kenbaar gemaakt wanneer de afzonderlijke P&C-instrumenten in de raad aan de orde komen. Artikel 3 In de oude verordening was aangegeven dat er naast de verplichte paragrafen ook de niet verplichte paragrafen werden opgenomen. Dit artikel komt niet terug omdat de gemeente sowieso de verplichte paragrafen moet opnemen. Op basis van artikel 2, lid 4 kan de raad bepalen welke zaken hij nog meer in een paragraaf wil terugzien. Artikel 4 Met betrekking tot het vaststellen is gekozen voor de praktische oplossing die past bij de grootte van de gemeente. Het VNG-model geeft ook aan dat de post onvoorzien specifiek benoemd moet worden. We hebben de passage niet opgenomen omdat dit wordt benoemd in de Gemeentewet (artikel 194, lid 2). Artikel 5 Komt in grote lijnen overeen met de oude artikel 4 maar ook het VNG-model. Artikel 6 Komt overeen met de oude verordening en het VNG-model. Er wordt een bedrag genoemd waarbij de afwijkingen moeten worden toegelicht. Dit sluit ook aan bij de oude financiële verordening. Artikel 7 Dit artikel is een nadere invulling van de informatieplicht van het college aan de raad. Het college hoort eerst de raad (wensen en bedenkingen) voordat zij een besluit neemt. Dit staat niet in de oude financiële verordening. Dit is nu wel opgenomen waarbij het VNG-model als richtlijn is gehanteerd. Artikel 8 Sluit aan op de Wet Houdbare overheidsfinanciën. Dit artikel is conform het VNG-model. Artikel 9 Komt in de plaats van artikel 6 van de oude financiële verordening. Kleine investeringen van € 5.000 of lager worden niet meer geactiveerd. Artikel 10 In de oude financiële verordening staat nu niets over een voorziening oninbare vorderingen. Dit wordt nu vastgelegd middels deze artikel 10. Dit artikel is gebaseerd op het VNG-model. Artikel 11 Hier wordt het één en ander genoemd ten aanzien van reserves en voorzieningen. Ten opzichte van de oude financiële verordening is dit nieuw. In de BBV is al het nodige geregeld met betrekking tot reserves en voorzieningen. Wat in de BBV staat wordt hier niet herhaald. Artikel 12 Is artikel 7 Kostprijsberekening zoals opgenomen in de oude financiële verordening. Artikel 12 is wat compacter omdat overbodige zaken zijn weggelaten. Artikel 13 Is conform het VNG-model opgenomen. Dit artikel is toegevoegd omdat de gemeente andere partijen (overheidspartijen en derden) niet mag bevoordelen. Uitzondering hierop is als de activiteiten worden gedaan in het kader van een publiek belang. Artikel 14 Wordt aangegeven dat de raad jaarlijks een voorstel tegemoet kan zien voor het vaststellen van de belastingtarieven. In de oude financiële verordening is deze passage niet opgenomen. Artikel 15 Dit artikel is compacter ten opzichte van de oude financiële verordening (artikel 9). In dit artikel wordt aangegeven dat het college de financieringsfunctie gaat uitwerken in een Treasurystatuut. Daarin zal ook aandacht worden geschonken aan bijvoorbeeld: risicobeheer, renterisico, financiering, langlopende leningen etc. Het Treasurystatuut zal ter kennisname aan de raad worden verstrekt. Tussentijds is de raad op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in de paragraaf financiering in de reguliere P&C-instrumenten. Artikel 16 Aangezien ten aanzien van de verplichte paragrafen al veel geregeld is in het BBV is dit niet zo uitgebreid als het VNG-model. Wel wordt aangegeven in artikel 16 dat in beginsel eens in de vier jaren de nota’s waarop de paragrafen gebaseerd zijn zullen worden geactualiseerd. Dit artikel is nieuw ten opzichte van de oude financiële verordening. Omdat in het BBV met betrekking tot de paragrafen al het nodige is geregeld zou het weer benoemen in de financiële verordening dubbel zijn. Ten opzichte van het VNG-model is dus de regelgeving met betrekking tot de paragrafen compacter. Bovendien sluit het aan op de dagelijkse praktijk van de gemeente Marum. Artikel 17 Dit artikel vervangt artikel 13 van de oude financiële verordening. Eén en ander is conform het VNG-model. Artikel 18 en 19 Wordt één en ander gezegd over de financiële organisatie en de interne controle. Dit is conform het VNG-model. | 16-03-2015 AchtDorpenNieuws, 2 april 2015 en Digitaal gemeenteblad | 15.02.13 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven. In de jaarstukken wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopend boekjaar weergegeven.
Er wordt vanwege het college een politiek-bestuurlijke consultering gehouden in verband met de voorstellen voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgend begrotingsjaar en de meerjarenraming. Bij het opstellen van de begroting wordt, voor zover het mogelijk is, rekening gehouden met de uitkomst van deze politieke consultering.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Artikel 12 Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekking van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Artikel 13 Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en financieel beheer
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 248(oud 213), derde lid onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 248, derde lid onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheerhandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Artikel 20 Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiële verordening gemeente Marum 2015, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 maart 2015, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als Financiële verordening gemeente Marum 2017.
vergadering d.d. 1 februari 2017,
Bijlage Afschrijvingsbeleid bij artikel 9
Nieuw aangeschafte activa worden gewaardeerd tegen de historische aanschafwaarde inclusief de bijkomende kosten. Gedurende de levensduur wordt een activum niet geherwaaardeerd.
De gemeente Marum schrijft de activa af volgens de lineaire methode met de hieronder genoemde afschrijvingstermijnen. In principe wordt elke activum met een economische levensduur langer dan één jaar en met een aanschafwaarde van € 5.000 of meer afgeschreven. De afschrijvingstermijn komt overeen met de economische levensduur van het activum. Zonder een gegronde reden is niet toegestaan om de afschrijvingsmethodiek te wijzigen. Er wordt gestart met afschrijving in het jaar waarin de uitgave(n) plaats vindt.
Op gronden en terreinen wordt als regel niet afgeschreven, aangezien deze in principe niet in waarde afnemen. Indien sloop- en/of ontruimingskosten, dan wel grondvervuiling leidt tot een grondwaarde die lager is dan de historische aanschafwaarde, dan kan hierop worden afgeschreven.
Afschrijven op annuïteitenbasis
Alleen activa die worden gefinancierd uit de rioolheffing, de afvalstoffenheffing of de reinigingsrechten alsmede activa waarbij tegenover de waardevermindering een rijksbijdrage staat, zoals de geactiveerde restauratie van een monument, kunnen worden afgeschreven op basis van annuïteiten.
Indien de verwachte levensduur van een activum daartoe aanleiding geeft kan van de hieronder vermelde termijn met maximaal 20% worden afgeweken, met een minimum van één jaar.
De gemeenteraad kan in voorkomende gevallen afwijken van de hiervoor genoemde afschrijvings-
In dit artikel worden een aantal begrippen gedefinieerd.
Artikel 17, lid 2, begrip “administratie” is overgeheveld naar artikel 1, lid d.
Artikel 2, lid 2 De raad stelt op basis van een voorstel van het college de programma-indeling vast.
Artikel 2, lid 3 De raad stelt op basis van een voorstel van het college per programma de beleidsindicatoren vast.
In artikel 3, lid 2 wordt aangegeven dat in de begroting en de jaarstukken een overzicht van algemene dekkingsmiddelen, het overzicht van de overhead, de vennootschapsbelasting en onvoorzien moeten worden opgenomen.
Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut moeten met ingang van 2017 ook worden geactiveerd.
In artikel 20, lid 2 wordt aangegeven dat voor deze investeringen die voor 1 januari 2017 zijn gedaan, de Financiële verordening gemeente Marum 2015 van toepassing blijft zoals deze gold op de datum voor de inwerkingtreding van deze verordening.
In artikel 11, lid 4 is opgenomen dat er geen rente toegevoegd worden aan de reserves en voorzieningen. Dit is opgenomen naar aanleiding van de Notitie rente van de Commissie BBV.
Hier wordt één en ander genoemd ten aanzien van reserves en voorzieningen. Ten opzichte van de “oude” Financiële verordening is dit nieuw. In het BBV is al het nodige geregeld met betrekking tot reserves en voorzieningen. Wat in het BBV staat wordt hier niet herhaald.
Is herschreven. Er is beschreven hoe nu de tarieven wordt berekend en waarmee rekening moet worden gehouden. Dat één en ander extracomptabel wordt berekend. Ook wordt aangegeven dat het overheadpercentage extracomptabel wordt toegerekend en dat dit in de begroting is opgenomen. Door het vaststellen van de begroting wordt ook het overheadpercentage vastgesteld.
Betreffen het intrekken van de Financiële verordening gemeente Marum 2015 en de inwerkingtreding van de nieuwe Financiële verordening met ingang van 1 januari 2017.