Organisatie | Goeree-Overflakkee |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Telecommunicatieverordening Goeree-Overflakkee 2014 |
Citeertitel | Telecommunicatieverordening Goeree-Overflakkee 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2015 | 30-12-2015 | intrekking | 03-12-2015 | Z-15-44881/5719 | |
31-12-2014 | 30-12-2015 | nieuwe regeling | 27-11-2014 | Z-14-33314/3594 |
Artikel 2: Wijze van instemmingsaanvraag en melding van voorgenomen werkzaamheden
Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding/het instemmingsverzoek, als genoemd in het eerste lid, middels MOOR, in kennis gesteld van de resultaten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.
Artikel 4: Gegevensverstrekking
Bij de melding/instemmingsaanvraag als bedoeld in artikel 2, eerste en vierde lid, van deze verordening verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:
een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:
1e een opgave van het gewenste tracé met daarbij duidelijke (digitale) tekeningen en daarop aangegeven wat de te verbinden locaties zijn;
2e een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, evenals van de gewenste situering daarvan;
3e een omschrijving van de opbrekingen van de verharding;
4e de doorsnede van de kabel en indien van toepassing de kabelgoot;
5e de opgave van ondergrondse (handholes en dergelijke) of bovengrondse kasten waarvoor geen bouwvergunning noodzakelijk is, evenals de situering en afmetingen daarvan;
6e naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer van de contactpersoon, aannemers of onderaannemers die belast zijn met de werkzaamheden en van een door hen aangewezen contactpersoon die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden vierentwintig uur per dag bereikbaar is in verband met mogelijke calamiteiten;
7e de maatregelen die de bereikbaarheid van de in de openbare grond aanwezige kabels en leidingen waarborgen;
8e de bereikbaarheid van percelen en opstallen in de nabijheid van de uit te voeren werkzaamheden;
9e alle overige van belang zijnde feiten en omstandigheden gelet op de in artikel 5.4 leden 2 en 3 van de wet genoemde belangen;
Artikel 5: Beslistermijn en aanhouding
. Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening wordt genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
Artikel 6: Voorschriften en beperkingen bij instemming
Het college kan nadere regels stellen over het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en (mantel)leidingen, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken, alsook over de afmetingen van kasten, handholes en andere toebehoren, behorende bij een openbaar elektronisch communicatienetwerk.
Artikel 7: (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg
Het vooroverleg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, dan wel een door het college geëntameerd overleg naar aanleiding van een instemmingsverzoek als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 8: Melding wijziging voorzieningen
De aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis van het feit dat de eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk in of op openbare gronden.
Artikel 9: Intrekking oude verordening
De volgende verordeningen van 4 voormalige gemeenten worden vervallen verklaard:
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
van de gemeente Goeree-Overflakkee op 27 november 2014.
griffier, plv. voorzitter,
drs. J. Mimpen C.J. van Dam
Toelichting Telecommunicatieverordening in relatie tot de Telecommunicatiewet
Publiekrechtelijke instemming versus privaatrechtelijk toestemming
Voor het aanleggen van een netwerk heeft het telecombedrijf in principe zowel een publiekrechtelijke instemming van de gemeente nodig op grond van de Telecommunicatiewet, als een privaatrechtelijke toestemming van de gemeente als eigenaar/beheerder van de openbare grond. Om "dubbel werk" te voorkomen is in de wet bepaald dat het instemmingsbesluit van de gemeente tevens de privaatrechtelijke toestemming inhoudt. Dit is geregeld in artikel 5.4, lid 7 van de Telecommunicatiewet.
Instemmingsbesluit telecommunicatieverordening
Artikel 5.4 van de wet gaat gedetailleerd in op de instemmingsprocedure. Hierbij is meer rekening gehouden met de belangen van de gedoogplichtige gemeente. Zo moet het tijdstip van start van de werkzaamheden aan de kabel(s) liggen binnen 12 maanden na datum van het instemmingsbesluit, tenzij er zwaarwichtige redenen zijn van publiek belang om de werkzaamheden later te starten.
Wijze van instemmingsaanvraag en melding van voorgenomen werkzaamheden
Ter vereenvoudiging en versnelling van zowel een instemmingsaanvraag en melding van voorgenomen werkzaamheden is bij de gemeente Goeree-Overflakkee en 120 andere gemeenten in Nederland, de webapplicatie MOOR in gebruik.
Afstemming instemmingsbesluit en andere benodigde vergunningen
Artikel 5.5 van de Telecommunicatiewet legt de gemeente de verplichting op zorg te dragen van de inhoudelijke afstemming tussen het gemeentelijk instemmingsbesluit en andere voor het tracé benodigde vergunningen van een ander bestuursorgaan, bijvoorbeeld indien de kabel moet worden gelegd in een dijk in beheer van een waterschap.
Artikel 5.7 van de wet geeft antwoord op de vraag wie herstraat na beëindiging van de werkzaamheden. Dit is de aanlegger, tenzij de gemeente heeft aangegeven dit zelf te willen doen. De gemeente dient hiervoor marktconforme tarieven in rekening te brengen.
Artikel 5.8 van de wet geeft enkele aanwijzingen over de plicht tot het nemen van maatregelen dan wel het verplaatsen op kosten van het telecombedrijf bij de uitvoering van werken of de oprichting van gebouwen. Deze verplichting geldt ook als de gemeente (op basis van bijvoorbeeld een overeenkomst met een projectontwikkelaar) de plicht heeft de grond te leveren zonder concrete problemen vanwege telecomkabels in verband met de oprichting van gebouwen door deze projectontwikkelaar. Indien echter de gebouwen niet worden gerealiseerd dient de gemeente de verplaatsingskosten te vergoeden.
Indien een verzoek tot het nemen van maatregelen of het verplaatsing van kabels door de gemeente wordt gedaan binnen vijf jaar nadat deze op basis van artikel 5.8 leden 1 of 2 zijn verlegd, dan komen de kosten daarvan voor rekening van de verzoekende gemeente.
Het telecombedrijf dient binnen 16 weken na ontvangst van het verzoek tot het nemen van maatregelen over te gaan. Betreft het een verzoek tot verplaatsen van de kabels dan dient telecombedrijf binnen 12 weken na het beschikbaar komen van een plaats waarheen de kabels verlegd kunnen worden, te starten met de werkzaamheden.
Indien de gemeente en een telecombedrijf het niets eens zijn over de vraag wie de verplaatsingskosten moet betalen, kan dit geschil zowel door de gemeente als het telecombedrijf worden voorgelegd aan de OPTA, die binnen acht weken uitspraak doet.
Telecomkabels versus andere nutsleidingen
Artikel 5.9 van de wet bepaalt dat de aanleg, instandhouding of opruiming van telecomkabels de aanwezige andere (nuts)leidingen of andere telecomkabels zo min mogelijk mag hinderen of in gevaar brengen. Het telecombedrijf is verplicht op zijn kosten aan deze hinder of gevaar een einde te maken. Geschillen hierover kunnen worden voorgelegd aan de OPTA. Voor telecomkabels die reeds zijn aangelegd op het tijdstip van ingang van het wetsontwerp, blijft gelden dat - indien deze hinder of gevaar opleveren - dit moet worden opgelost via de privaatrechtelijke weg van de onrechtmatige daad.
Exploitatie van openbare elektronische communicatienetwerken
Het is gemeenten verboden openbare elektronische communicatienetwerken te exploiteren. Echter, wanneer een gemeente kan aantonen dat een breedbandig openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk niet tot stand komt door de markt, dan mag zij onder strikte voorwaarden genoemd in artikel 5.14 van de Telecommunicatiewet, een belang hebben in een dergelijke onderneming.
De Telecommunicatiewet bepaalt dat het telecombedrijf eigenaar is van zijn netwerk. Voor andere netwerken van nutsleidingen als water, elektriciteit, etc. bestond de vraag of de grondeigenaar door zogenaamde verticale natrekking eigenaar is, of het nutsbedrijf door horizontale natrekking. In het wetsontwerp is een wijziging van het Burgerlijk Wetboek opgenomen waardoor het nu vaststaat dat netwerken eigendom zijn van de bevoegde aanlegger. Dit geldt ook voor reeds aangelegde netwerken.
Voor een uitgebreide toelichting kan worden verwezen naar de website van de VNG, www.vng.nl en die van het Gemeentelijke Platform Kabels en Leidingen (GPKL), www.gpkl.nl.
Op basis van artikel 5.4, lid 1, van de wet is bepaald dat voorafgaand aan de start van de werkzaamheden voor het leggen, instandhouding of verwijderen van kabels in de openbare grond een instemmingsbesluit van het college nodig is.
De leden 2 en 3 bepalen welke voorschriften het college aan het instemmingsbesluit kunnen verbinden. De leden 4 en 5 leggen de verplichting op aan de gemeenteraad tot het bij verordening regels vast te stellen over:
a.het tijdstip, voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden, waarop de melding
f.de wijze van melding en uitvoering van spoedeisende werkzaamheden in verband met
eernstige belemmeringen of storing van de communicatie.
In de verordening wordt onderscheid gemaakt tussen werkzaamheden van al dan niet ingrijpende aard.
Artikelsgewijze toelichting Telecommunicatieverordening 2014 Gemeente Goeree-Overflakkee:
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
De begripsomschrijvingen zijn voor zover nodig aan de nieuwe nummering van de Telecommunicatiewet aangepast.
·Openbaar telecommunicatie elektronisch communicatienetwerk
De gedoogplicht van de gemeente geldt slechts voor openbare elektronische communicatienetwerken, in artikel 1.1 h van de Telecommunicatiewet gedefinieerd als een ‘elektronisch communicatienetwerk dat geheel of hoofdzakelijk wordt gebruikt om openbare elektronische communicatiediensten aan te bieden, waaronder mede begrepen een netwerk, bestemd voor het verspreiden van programma’s voor zover dit aan het publiek geschiedt.
·Kabels en ondersteuningswerken
Onder kabels verstaat de Telecommunicatiewet het geheel van voorzieningen ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, dus de ondersteuningswerken en beschermingswerken (buizen), maar ook de benodigde kasten en dergelijke.
In de begripsomschrijving zijn de voorzieningen apart genoemd.
Voorzieningen, niet in gebruik voor een openbaar elektronisch communicatienetwerk, vallen volgens artikel 5.15 van de wet ook onder de gedoogplicht met dien verstande dat de gedoogplicht eindigt, indien niet na 10 jaar de ondersteuningswerken deel zijn gaan uitmaken van een openbaar elektronisch communicatienetwerk (artikel 5.2, lid 8 van de wet).
·Werkzaamheden van niet-ingrijpende aard
Met het apart definiëren van dergelijke werkzaamheden wordt gevolg gegeven aan artikel 5.4, lid 5, van de Telecommunicatiewet. Binnen de begripsbepaling zijn enige voorbeelden opgenomen van niet ingrijpende werkzaamheden. Het staat de gemeente vrij de omschrijving van werkzaamheden van niet ingrijpende aard zelf anders in te vullen. Het is immers een uitzondering op de standaard meldplicht van artikel 4 van de modelverordening en daarom een limitatieve opsomming.
·MOOR (melding opbreking openbare ruimte)
MOOR is een webapplicatie waarin de aanbieders hun instemmingsverzoeken moeten aanbieden. De instemming vindt eveneens plaats, namens het college, via MOOR.
MOOR is ook de applicatie waarin de werkzaamheden enkele dagen voor aanvang worden gemeld. De gemeente accordeert deze meldingen.
MOOR is ook in gebruik voor de verrekening van straatwerk, e.d. vanwege het werken in gemeentegrond.
MOOR is januari 2014 geïmplementeerd in de gemeente Goeree-Overflakkee voor een efficiëntere afwikkeling van de opbrekingen door derden binnen de gemeente.
Artikel 2: Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden
De algemene instemmingsaanvraag voor de uitvoering van werkzaamheden dient, in samenhang met artikel 5, lid 1, van de modelverordening, te geschieden 8 weken voor de aanvang van de werkzaamheden.
In het tweede lid is uitdrukkelijk de mogelijkheid opgenomen om voor de melding overleg te voeren. In dit overleg kan onder meer aan de orde komen het mogelijk medegebruik van voorzieningen en het splitsen van de werkzaamheden bij omvangrijke projecten. Op deze wijze wordt bevorderd dat de termijn van acht weken ook werkelijk kan worden gehaald.
Het vijfde lid geeft de mogelijkheid van een eenvoudige melding in MOOR, drie werkdagen voor de aanvang van de werkzaamheden.
Artikel 3: Ernstige belemmeringen en storingen
In dit artikel wordt aan artikel 5.4, lid 4, sub f en artikel 5.6 van de Telecommunicatiewet voldaan. In dit geval kan worden volstaan aan een melding aan de burgemeester of een door hem of haar aan te stellen ambtenaar. Ernstige belemmeringen of storingen in de communicatie zijn niet nader omschreven, wel wordt in de toelichting op de wet als voorbeeld gegeven de situatie van een kabelbreuk. Het gemeentebestuur zal moeten beoordelen of een ernstige belemmering of storing in de communicatie voor één individuele aansluiting voldoende reden is om als spoedeisend te worden aangemerkt.
Artikel 4: Gegevensverstrekking
Dit artikel is een invulling van artikel 5.4, vierde lid van de Telecommunicatiewet.
Artikel 5: Beslistermijn en samenloop
Aansluitend op artikel 4:13 van de Algemene Wet Bestuursrecht dient het college uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding de beslissing te nemen en indien dit niet mogelijk is een redelijke termijn te noemen waar binnen de beslissing tegemoet kan worden voorzien.
Artikel 6: Voorschriften en beperkingen bij instemming
De wetgever heeft in de Telecommunicatiewet de voorschriften op genomen, die het college in het instemmingsbesluit kan opnemen. Het gaat om artikel 5.4 leden 2 en 3 van de Telecommunicatiewet:
Deze bepalingen dient het college in acht te nemen bij het geven van voorschriften bij het instemmingbesluit. Hierbij moet worden bedacht dat het instemmingsbesluit een beschikking is in het kader van de Algemene wet bestuursrecht en de aanbieder, indien deze het niet eens is met de gegeven voorschriften bij het instemmingsbesluit, in bezwaar en beroep kan gaan resp. bij de rechtbank Rotterdam en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (Artikel 17.1 Telecommunicatiewet.) Het derde lid van artikel 6 van de modelverordening geeft invulling aan artikel 5.4, tweede en derde lid van de wet.
Het college kan de werkingsduur van het instemmingsbesluit beperken om te voorkomen dat een aanbieder nog gebruik maakt van een dergelijk besluit geruime tijd na afgifte. Immers het intussen gewijzigde gebruik van de openbare gronden kan het aanleggen van een telecomkabel onwenselijk maken.
Het tweede lid geeft als aanvulling dat het college naast voorschriften over tijdstip plaats en dergelijke met betrekking tot de uitvoering ook voorschriften opstellen over de uitstraling, vormgeving, kleur, situering en afmetingen van voorzieningen als kasten handholes en dergelijke behorende bij het netwerk.
Het derde lid heeft betrekking op de situatie dat er een instemmingsbesluit wordt gevraagd voor een tracé door een straat waarvan de verharding langer dan een door de gemeente nader vast te stellen jaren is vernieuwd of aangelegd. Ook voor vierde lid vergt de nodige aandacht. In het vooroverleg tussen gemeente en aanbieder zal dan worden onderzocht of een alternatief tracé mogelijk is, waarover partijen het eens kunnen worden.
Indien geen alternatief tracé kan worden gevonden of indien de aanbieder het alternatieve tracé afwijst, zal de gemeente herstel over de gehele straat- of trottoirbreedte eisen. Een dergelijk eis tot schadevergoeding maakt geen deel uit van het instemmingsbesluit, maar vormt een nadere concretisering van art. 5.7 Tw betreffende schadevergoeding. Wel kan het instemmingsbesluit verwijzen naar gemaakte of te maken afspraken betreffende vierkant herstraten. Een eventueel geschil betreffende schadevergoeding zal, ongeacht de hoogte van de vordering, als gevolg van art. 5.13 Tw worden beslist door de kantonrechter.
5.De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen geschiedt conform de door het college gegeven voorwaarden.
Artikel 7: (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg
Zoals aangeven kunnen de voorschriften bij het instemmingsbesluit het medegebruik van voorzieningen bevorderen. Het medegebruik beperkt het graven in de openbare gronden en strekt daarmee tot voordeel van de gemeente. Het medegebruik kan aan de orde komen in het vooroverleg over het af te geven instemmingsbesluit. In lid 3 is de verplichting voor de aanbieder opgenomen van vooraangelegde voorzieningen, indien daartoe een redelijk aanbod wordt gedaan. De vraag wat een redelijk aanbod is kan worden beantwoord als volgt: de aanwezige voorziening is zowel in kwaliteit als in kosten een volwaardig alternatief voor het eigen graafrecht van de aanbieder.
Het vierde lid behandelt de situatie indien de gemeentelijke leidingprofielen geen ruimte bieden voor de aanleg van kabels.
Artikel 8: Melding wijziging voorzieningen
Artikel 5.2, lid 8 van de Telecommunicatiewet bepaalt dat aan de gedoogplicht een einde komt als gedurende tien jaar een kabel geen onderdeel uitmaakt van een openbaar elektronisch communicatienetwerk. Om die reden is het van belang dat de gedoogplichtige gemeente in kennis wordt gesteld van het in- of uit gebruik stellen van kabels ten einde bij overschrijding van die termijn over te kunnen gaan tot het verzoeken van verwijdering van de kabel.
Artikel 5 lid 2b van het wetsontwerp Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) verstrekt de dienst (het Kadaster) op verzoek aan bestuursorganen gebiedsinformatie voorzover deze noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taak. Op deze wijze voorziet deze wet in de informatiebehoefte van de gemeente over de in het openbaar gebied liggende telecomkabels. De WION registreert echter niet of de kabels al dan niet in gebruik zijn.
Artikel 9: Intrekking oude verordening
De oude verordening moet worden ingetrokken zodat de nieuwe verordening in werking kan treden.
Het moment van afgeven van het instemmingsbesluit bepaalt of de oude of nieuwe verordening van kracht is op de (voorgenomen) graafwerkzaamheden.
Tenzij de gemeenteraad anders besluit treedt de verordening geheel in overeenstemming met de Gemeentewet in werking met ingang van de achtste dag na publicatie. Op hetzelfde tijdstip dient de oude telecommunicatieverordening te worden ingetrokken. De nog lopende instemmingbesluiten voor kabel(s) die nog niet of niet volledig zijn gelegd blijven van kracht met dien verstande dat vallen onder de oude verordening.
Door toevoeging van de naam van de gemeente aan de citeertitel is het voor eenieder die de verordening opvraagt duidelijk dat dit de verordening betreft van die met name genoemde gemeente.