Organisatie | Súdwest-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet |
Citeertitel | Financiële verordening 2015 van de gemeente Súdwest-Fryslân |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet |
Geen
artikel 212 gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-01-2016 | 01-01-2016 | 01-01-2017 | Onbekend | 17-12-2015 | Onbekend |
20-03-2015 | 01-01-2015 | 01-01-2016 | Onbekend | 19-02-2015 | Onbekend |
De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 januari 2015;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;
de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast te stellen.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie, ten einde te komen tot een goed inzicht in:
1. de financieel-economische positie;
3. de uitvoering van de begroting;
4. het afwikkelen van vorderingen en schulden;
5. alsmede het afleggen van rekening en verantwoording daarover;
financiële positie: het vermogen van gemeenten in relatie tot de exploitatie, met inachtneming van de risico’s. Belangrijk daarbij is dat het bij de financiële positie uitdrukkelijk gaat om het beeld van de financiën van de gemeente in het recente verleden (rekeningen), over het begrotingsjaar en de daarop volgende jaren (meerjarenraming);
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de aflossingsverplichtingen.
Het college biedt de gemeenteraad een Perspectiefnota aan. De raad stelt deze nota voor 15 juli van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar vast.
In de Perspectiefnota wordt een actueel inzicht gegeven in de financiële positie, de autonome ontwikkelingen en aangepast en/of nieuw beleid. Tevens worden de financiële kaders, die voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming worden gehanteerd, daarin opgenomen.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
Indien, nadat de raad een investeringskrediet heeft vastgesteld, alsnog niet geraamde baten worden verkregen (bijvoorbeeld subsidies of bijdragen van derden) worden die bijdragen alsnog in mindering gebracht op het netto door de raad vastgestelde krediet. Hetzelfde is van toepassing als blijkt dat het krediet na vaststelling door de raad alsnog compensabel of verrekenbaar is voor de omzetbelasting.
In de jaarrekening worden afwijkingen op de ramingen van baten en lasten per programma en per investeringskrediet groter dan € 100.000 toegelicht.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Activa waarvan de afschrijving voor 1 januari 2011 is gestart worden niet herrekend naar de in deze verordening opgenomen bepalingen. Hetzelfde is van toepassing op de activa afkomstig van overgenomen en nog over te nemen (delen van) publiekrechtelijke lichamen. Ook na een stelselwijziging zullen de activa waarvan de afschrijving al is gestart niet worden herrekend. De bijgestelde afschrijvingstermijnen worden in de komende jaren voor deze activa niet toegepast.
De materiele vaste activa met een maatschappelijk nut in de openbare ruimte worden in principe niet geactiveerd. De raad kan in individuele gevallen door middel van een raadsbesluit besluiten om bij investeringen van meer dan € 100.000 wel te activeren. Hierbij is uitgangspunt dat in dat geval lineair wordt afgeschreven in maximaal 25 jaar.
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en de ten laste van de voorzieningen gebrachte kosten voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten (rente en afschrijving) van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.
Artikel 13. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij de bepaling van de integrale kostprijs wordt rekening gehouden met de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW).
Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.
Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten en heffingen
Het college biedt de raad jaarlijks een voorstel aan voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffingen, de afvalstoffenheffing, rechten en leges.
In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Indien de raad dit wenst kunnen onderdelen aan de verplichte onderdelen worden toegevoegd.
In de paragraaf financiering bij de begroting en jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Indien de raad dit wenst kunnen onderdelen aan de verplichte onderdelen worden toegevoegd.
Artikel 18. Weerstandsvermogen & risicobeheersing
In de paragraaf weerstandsvermogen & risicobeheersing bij de begroting en jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Indien de raad dit wenst kunnen onderdelen aan de verplichte onderdelen worden toegevoegd.
Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen
In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bij de begroting en jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Indien de raad dit wenst kunnen onderdelen aan de verplichte onderdelen worden toegevoegd.
In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Indien de raad dit wenst kunnen onderdelen aan de verplichte onderdelen worden toegevoegd.
Artikel 21. Verbonden partijen
In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Indien de raad dit wenst kunnen onderdelen aan de verplichte onderdelen worden toegevoegd.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen periodiek. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Artikel26. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiele verordening gemeente Súdwest-Fryslân (vastgesteld in de raadsvergadering van 3 maart 2011) wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt (2014).
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 februari 2015
drs. H.H. Apotheker,
voorzitter.
G.W. Stegenga,
griffier.
Bijlage afschrijvingsbeleid behorende bij artikel 10
Afschrijvingsbeleid materiele vaste activa met economisch nut
Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van meer dan € 50.000 (bruto, inclusief niet compensabele btw) worden geactiveerd. Gronden, terreinen en deelnemingen in een overheidsbedrijf worden ongeacht de verkrijgingsprijs altijd geactiveerd.
Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.
De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in maximaal:
a1. 50 jaar: schoolgebouwen, gebouwen bestemd voor de ambtelijke organisatie, gebouwen van het Cultureel Kwartier, bibliotheekgebouwen en strategische gebouwen;
a2. 40 jaar: nieuwbouw woonruimten en overige gebouwen;
b. 25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop bestaande woonruimten en bedrijfsgebouwen;
c. 15 jaar: technische installaties;
e. 8 jaar: vrachtwagens en vervoermiddelen (bestelauto’s en heftrucks), tractoren inclusief aanbouwgereedschappen;
f. 5 jaar: telefooninstallaties;
g. 6 jaar: grasmaaiers, onkruidborstelmachines en veegmachines;
h. 10 jaar: materiaal gladheidsbestrijding;
i. 40 jaar: rioolbuizen (vrijverval en druk-/persleidingen);
j. 30 jaar: pompen en gemalen (civieltechnisch);
k. 15 jaar: pompen en gemalen (mechanisch/elektrisch);
m. 5 jaar: ict (dataopslag, infra/switches, software en applicaties);
n. 4 jaar: ict (infra/servers en PC’s);