Organisatie | Middelburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening Middelburg 2015 (APV 2015) |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening Middelburg 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Vervangt APV 1997
Gemeentewet, artikel 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-06-2017 | 21-06-2018 | Artikel 2.22 lid 1b | 29-05-2017 De Faam, 07-06-2017 | Raadsstuk 17-43 |
HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1.3 Te late indiening aanvraag
Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen
Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2.2 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken
Artikel 2.3 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Afdeling 4. Vertoningen e.d. op de weg
Artikel 2.4 Straatartiest e.d.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2.5 Vergunning voor het plaatsen en houden van voorwerpen op of aan de weg
Artikel 2.6 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2.7 Omgevingsvergunning voor het maken en veranderen van een uitweg
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2.10 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Artikel 2.11 Openen straatkolken e.d.
Artikel 2.12 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2.13 Begripsomschrijving
Artikel 2.14 Evenementenvergunning
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2.16 Begripsomschrijvingen
Artikel 2.17 Exploitatievergunning
Artikel 2.18 Vrijstelling vergunningplicht
Artikel 2.19 Eisen exploitant en leidinggevende
Artikel 2.20 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en leidinggevende
Artikel 2.21 Intrekkingsgronden
Artikel 2.23 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
Artikel 2.24 Aanwezigheid in gesloten inrichting
Artikel 2.26 Handel binnen openbare inrichtingen
Artikel 2.27 Burgemeester en wethouders als bevoegd bestuursorgaan
Afdeling 9. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
Artikel 2.28 Begripsbepalingen
Artikel 2.29 Regulering para commerciële rechtspersonen
Artikel 2.30 Beperking sterke drank
Artikel 2.31 Beperkingen voor horecabedrijven en slijterijbedrijven
Artikel 2.32 Verbod “happy hours”
Afdeling 10. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2.34 Kennisgeving exploitatie
Artikel 2.36 Verschaffing gegevens nachtregister
Afdeling 11. Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2.37 Speelgelegenheden
Afdeling 12. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2.39 Betreden gesloten woning of bokaal
Artikel 2.40 Plakken, kladden en spuiten
Artikel 2.41 Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2.42 Vervoer inbrekerswerktuigen
Artikel 2.43 Vervoer geprepareerde voorwerpen
Artikel 2.44 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 2.45 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2.46 Kaartspel e.d. op de weg
Artikel 2.47 Verbod rijden op skateboards en skeelers
Artikel 2.48 Verboden drankgebruik
Artikel 2.49 Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2.50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2.51 Neerzetten van fietsen e.d.
Artikel 2.52 Loslopende honden, verboden plaatsen, identificatie
Artikel 2.53 Verontreiniging door honden en paarden
Artikel 2.54 Gevaarlijke honden
Artikel 2.55 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Artikel 2.56 Voederverbod duiven
Afdeling 13. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2.58 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2.59 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2.60 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Artikel 2.61 Begripsomschrijving
Artikel 2.62 Bezigen van consumentenvuurwerk tijden de jaarwisseling
Artikel 2.63 Drugshandel op straat
Artikel 2.64 Openlijk drugsgebruik
Afdeling 16. Veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzeggingen
Artikel 2.65 Veiligheidsrisicogebieden
Artikel 2.66 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2.67 Gebiedsontzeggingen (wijkverbod)
HOOFDSTUK 3 - PROSTITUTIE(BEDRIJVEN) EN ESCORT
Afdeling 1. Begripsomschrijvingen en nadere regels
Artikel 3.1 Begripsomschrijving
Artikel 3.2 Bevoegd bestuursorgaan
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3.4 Seksinrichting of escortbedrijf
Artikel 3.5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Artikel 3.7 Tijdelijke afwijking sluitingsuur; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3.8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
Artikel 3.9 Straatprostitutie en raamprostitutie
Artikel 3.11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Afdeling 3. Beslistermijn; weigeringsgronden
Artikel 3.13 Weigeringsgronden
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3.14 Beëindiging exploitatie
HOOFDSTUK 4 - BESCHERMING VAN HET MILIEU, DE NATUUR EN HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 4.2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Artikel 4.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Artikel 4.4 Onversterkte muziek
Artikel 4.5 Overige geluid- en lichthinder
Afdeling 2. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4.6 Begripsomschrijvingen
Artikel 4.7 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4.8 Bestrijding boomziekte
Afdeling 3. Bescherming van flora en fauna
Artikel 4.9 Bescherming groenvoorzieningen
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4.10 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen e.d.
Artikel 4.11 Opslag op terreinen bestemd voor woonwagenstandplaatsen
Artikel 4.12 Vergunningplicht handelsreclame
HOOFDSTUK 5 - ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
Artikel 5.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 5.2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5.3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5.4. Defecte voertuigen
Artikel 5.6 Kampeermiddelen, aanhangwagens e.a.
Artikel 5.7 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5.8 Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5.9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
Artikel 5.10 Verkeerd geplaatste (brom-)fietsen, fietswrakken en weesfietsen
Artikel 5.11 Begripsomschrijving
Artikel 5.13 Begripsomschrijving
Artikel 5.14 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5.15 Toestemming rechthebbende
Artikel 5.16 Afbakeningsbepalingen
Afdeling 5. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5.19 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 6. Verbod vuur te stoken
Artikel 5.20 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Afdeling 7. Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 5.21 Begripsomschrijving
Artikel 5.22 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 5.23 Aanwijzing kampeerplaatsen
HOOFDSTUK 6 - STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 6.3 Binnentreden woningen
Artikel 6.4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:
de bebouwde kom of kommen waarvan de gemeenteraad de grenzen heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994.
het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester van Middelburg.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
bouwwerk als bedoeld in artikel 1 van de Bouwverordening gemeente Middelburg.
het college van burgemeester en wethouders van Middelburg.
gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet.
iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen.
plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties.
alle wateren die - al dan niet met enige beperking - voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.
degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht.
Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Een ieder, die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval, waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2.2 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die voornemens is op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Indien het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in het eerste lid, gelet op de daar genoemde termijn, zou vallen op een vrijdag na 12.00 uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, dan wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk 12.00 uur op de aan de dag van dat tijdstip voorafgaande werkdag.
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2.5 Vergunning voor het plaatsen en houden van voorwerpen op of aan de weg
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:
zonneschermen, mits deze zijn aangebracht boven het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg en mits:
I. elk onderdeel zich meer dan 2,2 meter boven dat gedeelte bevindt en;
II. elk onderdeel van het scherm, in welke stand dat ook staat, zich op meer dan 0,5 meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt;
III. elk onderdeel minder dan 1,5 meter buiten de opgaande gevel reikt;
Het verbod geldt tevens niet voor voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard, tenzij deze door hun omvang of vorm, constructie of bevestiging schade toebrengen aan de weg, gevaar kunnen opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kunnen vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
Artikel 2.6 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen vaneen weg
Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Wegenverordening Zeeland, de keur van het waterschap Scheldestromen, de Telecommunicatiewet of de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren.
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2.10 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Artikel 2.11 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of enigerlei andere afsluiting, die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2.16 Begripsomschrijvingen
Openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, afhaalrestaurant, discotheek, buurthuis of clubhuis alsmede een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden.
Artikel 2.17 Exploitatievergunning
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Bij de toepassing van de in dit lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met:
Artikel 2.18 Vrijstelling vergunningplicht
Bij de toepassing van de in het tweede lid bedoelde bevoegdheid houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
Artikel 2.19 Eisen exploitant en leidinggevende
De exploitant en de leidinggevende van een openbare inrichting voldoen aan de volgende eisen:
Artikel 2.21 Intrekkingsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 kan de burgemeester de vergunning tijdelijk of vooronbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk intrekken of wijzigen indien:
In afwijking van het gestelde in het eerste lid onder a van dit artikel geldt voor de harde horeca in het horeca concentratiegebied - met uitzondering van de para commerciële bedrijven in dat gebied - dat het verboden is op de vrijdag, zaterdag en zondag een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de openbare inrichting te laten verblijven tussen 03.00 uur en 06.00 uur.
Artikel 2.24 Aanwezigheid in gesloten inrichting
Het is bezoekers verboden zich in een openbare inrichting te bevinden gedurende de tijd dat dit bedrijf krachtens artikel 2.22 of ingevolge een op grond van artikel 2.23 genomen besluit gesloten dient te zijn.
Artikel 2.27 Burgemeester en wethouders als bevoegd bestuursorgaan
Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treden burgemeester en wethouders op als bevoegd bestuursorgaan bij de toepassing van artikel 2.17 tot en met 2.23.
Afdeling 9 Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
Artikel 2.28 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
d.inrichting: de lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, metde daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor hetverstrekken van alcoholhoudende drank ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeeluitmaken van een andere besloten ruimte;
paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschapof besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;
slijtersbedrijf: de activiteit bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet aanparticulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken vanzwak-alcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse of met hetbedrijfsmatig verrichten van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere handelingen;
Artikel 2.29 Regulering paracommerciële rechtspersonen
Een paracommercieel rechtspersoon die zich voornamelijk richt op het organiseren van activiteiten gericht op de emancipatie van homosexuelen kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken gedurende de tijden dat het de inrichting bij of krachtens deze verordening is toegestaan geopend te zijn voor bezoekers.
Een paracommercieel rechtspersoon die zich voornamelijk richt op het organiseren van activiteiten van sociaal-culturele aard in de vorm van een poppodium (podium voor een breed aanbod van bijvoorbeeld muziek, theater en dans) kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf 2 uur (twee uur) voor de aanvang tot uiterlijk 2 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, doch op zondag tot en met donderdag tot uiterlijk 24.00 uur en op vrijdag en zaterdag tot uiterlijk 02.00 uur.
Artikel 2.31 Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven
De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank, een en ander in aanvulling op artikel 2.30.
Artikel 2.32 Verbod "happy hours"
Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd.
Afdeling 10 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf.
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2.34 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
De exploitant of de feitelijk leidinggevende van een inrichting is verplicht een register, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, bij te houden dat is ingericht volgens het door de burgemeester vastgestelde model.
Artikel 2.36 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting de nacht doorbrengt is verplicht aan de exploitant of aan de feitelijk leidinggevende van die inrichting zijn naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats en beroep te verstrekken evenals de dag van aankomst en de dag van vertrek.
Afdeling 11 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2.37 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in art. 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten;
Afdeling 12 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2.44 Natuurlijke behoeften doen
Het is verboden op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten een daarvoor bestemde inrichting of plaats.
Artikel 2.46 Kaartspel e.d. op de weg
Het is verboden op openbare plaatsen met kaarten, geld, dobbelstenen of andere voorwerpen om geld te spelen.
Artikel 2.47 Verbod rijden op skateboards en skeelers
Het is verboden op door het college aangewezen openbare plaatsen of gedeelten daarvan op skateboards of skeelers te rijden.
Artikel 2.50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2.51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets, een bromfiets of een andere twee- of driewieler te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek, indien:
Artikel 2.52 Loslopende honden, verboden plaatsen, identificatie
De in het eerste lid aanhef en onder a en b gestelde verboden zijn niet van toepassing op eigenaar of houder van een hond: a. die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; of b. die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.
Afdeling 13 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2.59 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
wanneer hij overeenkomstig het bepaalde in artikel 437ter, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de burgemeester of de door deze aangewezen ambtenaar er schriftelijk van in kennis te stellen dat hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt, waarbij hij tevens schriftelijk opgave doet van zijn woonadres en van het volledig adres van elke lokaliteit welke door hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik is genomen;
Artikel 2.60 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste vijf werkdagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen, tenzij deze wijziging niet van invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
Artikel 2.61 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk:
Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2.63 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2.64 Openlijk drugsgebruik
Het is verboden, op of aan door het college aangewezen openbare plaatsen of gedeelten daarvan middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen openlijk voorhanden te hebben.
Afdeling 16 Veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzeggingen
Artikel 2.65 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2.67 Gebiedsontzeggingen (wijkverbod)
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde en veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan degene die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven om zich gedurende een in het bevel genoemde periode niet te bevinden op in het bevel aangewezen gebied.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan degene aan wie eerder een bevel als bedoeld in het eerste lid is gegeven en ten aanzien van wie wordt geconstateerd dat hij opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven om zich gedurende een in dat bevel genoemde periode van ten hoogste acht weken niet te bevinden op in het bevel aangewezen gebied.
HOOFDSTUK 3 PROSTITUTIE(BEDRIJVEN) EN ESCORT.
Afdeling 1 Begripsomschrijvingen en nadere regels
Artikel 3.1 Begripsomschrijvingen.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3.5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van vijfhonderd euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
1e. bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;
2e. de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 250a (oud), 252, 273a, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;
3e. de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
4e. de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbureau die voor ten minste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3.8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten als genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Artikel 3.9 Straatprostitutie en raamprostitutie
De burgemeester kan met oog op de openbare orde en de in artikel 3.13, tweede lid genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het tweede lid bij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan door de burgemeester vast te stellen wegen en op door de burgemeester te bepalen tijden.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3.11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.
Afdeling 3 Beslistermijn; weigeringsgronden.
Artikel 3.13 Weigeringsgronden
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegde bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant besluit de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU, DE NATUUR EN HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE.
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4.2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting waarop voorheen het oude Besluit horeca-sport- en recreatieinrichtingen van toepassing was toegestaan maximaal acht incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4.4 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een ander type inrichting toegestaan maximaal twee incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4.4 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is in een inrichting toegestaan om tijdens maximaal acht incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Afdeling 2 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4.8 Bestrijding boomziekte
Indien zich op een terrein één of meerdere bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van een boomziekte of vermeerdering van ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 3 Bescherming van flora en fauna
Artikel 4.9 Bescherming groenvoorzieningen
Het is verboden om op de eilanden, in en op de openbare oeverterreinen aan het Veerse Meer te barbecueën of een vuur aan te leggen, te voeden of te onderhouden. Dit verbod geldt niet voor barbecueën met gebruikmaking van de daarvoor aanwezige en daartoe bestemde barbecue-inrichtingen en met eigen barbecuetoestel op de daarvoor bestemde verharde gedeelten op de plaatsen, die daartoe door middel van een bord met het opschrift "barbecueplaats" zijn aangewezen.
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4.10 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen e.d.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4.11 Opslag op terreinen bestemd voor woonwagenstandplaatsen.
Onverminderd het bepaalde in artikel 4.10 is het verboden op de terreinen die in gebruik zijn voor woonwagenstandplaatsen en als zodanig zijn aangewezen, in de open lucht materialen, voorwerpen, afval of stoffen, waaronder begrepen onbruikbare of aan hun bestemming onttrokken voertuigen, vaartuigen, werktuigen of onderdelen daarvan te hebben, te bergen, te houden, te werpen of achter te laten, buiten de daarvoor door het college aangewezen vakken.
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE.
Artikel 5.4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5.7 Parkeren van reclamevoertuigen
Het college kan algemene regels vaststellen voor het parkeren van reclamevoertuigen. Die algemene regels kunnen een beperking inhouden naar plaats en tijdstip voor het parkeren van voertuigen met het doel om handelsreclame te maken. Tevens kunnen die algemene regels bepalingen bevatten omtrent de omvang van de reclame-uitingen. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing indien op grond van deze algemene regels wordt gehandeld.
Artikel 5.9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5.10 Verkeerd geplaatste (brom-)fietsen, fietswrakken en weesfietsen
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5.13 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf eenzelfde tijdelijke plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een een kraam, een wagen of een tafel.
Afdeling 5 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder e, van de Wegenverkeerswet 1994 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5.19 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder e, van de Wegenverkeerswet 1994, een fiets of een paard.
Afdeling 7 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens de artikelen van deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1.4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 6.3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Besluiten en beleidsregels, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten en beleidsregels kent, gelden als besluiten en beleidsregels genomen krachtens deze verordening.
De op grond van de in artikel 5.2.3b, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Middelburg 1997 verleende (persoonlijke) ontheffingen voor het innemen van een vaste standplaats voor een kiosk blijven geldig totdat de ontheffing wordt ingetrokken of de houder van de ontheffing de activiteiten beëindigt.