Organisatie | Berkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling subsidie landschapselementen 2014-2017 |
Citeertitel | Regeling subsidie landschapselementen 2014-2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2014 | 01-12-2018 | nieuwe regeling | 02-12-2014 Berkelbericht, 24-03-2015 | Onbekend. |
Subsidieregeling landschapselementen 2014– 2017
Burgemeester en wethouders van Berkelland;
het college van burgemeesters en wethouders het in het kader van de aanleg van nieuwe en herstel van bestaande landschapselementen dergelijk wenselijk vindt dat grondeigenaren in het buitengebied die voldoen aan de door de provincie gestelde criteria subsidiabele activiteiten ondernemen zoals verwoord in de hiervoor genoemde provinciale regeling.
gelet op de artikelen 2 lid 1 onder e, f, h en i en 3 van de Algemene subsidieverordening Berkelland 2013;
Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:
1 aanleg van nieuwe en herstel van bestaande landschapselementen en cultuurhistorische landschapselementen;
3 wegwerken van achterstallig onderhoud aan de volgende elementen:
b Hagen en heggen en klein historisch water voor zover deze als identiteitsbepalend element zijn aangemerkt in het gemeentelijke landschapsontwikkelingsplan dat bestaat uit de ruimtelijke visie buitengebied en de markewerkboeken;
c Lanen ouder dan 60 jaar gelegen op landgoederen
4 aanleg van eenvoudige openbaar toegankelijke onverharde paden;
5 aanleg van kleinschalige recreatieve voorzieningen en aanleg van eenvoudige houten loopbruggetjes in openbaar toegankelijke routes wanneer de oorspronkelijke brug verdwenen is.
6 Educatieve voorlichting gericht op onderwijs, burgerparticipatie en het vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid bij het landschap.
Artikel 3 Nadere voorwaarden subsidieverlening
a houtopstanden in principe ten minste 10 are moeten omvatten. Kleinere houtopstanden zijn in bijzondere gevallen mogelijk;
b rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, ten minste 20 bomen omvatten;
c hoogstamfruitgaarden ten minste 15 en maximaal 50 bomen omvatten.
5 Voor aanleg en achterstallig onderhoud van poelen geldt een minimale omvang van 3 are en ligging op een plek met grondwatertrap 3 of lager.
6 Voor heggen en hagen geldt dat deze gelegen zijn buiten het Gelders Natuur Netwerk (GNN).
Geen subsidie wordt verstrekt voor:
a kosten die worden gemaakt voor natuurontwikkeling zoals bedoeld in het Natuurbeheerplan Gelderland, met uitzondering van kosten die worden gemaakt voor de aanleg en voor het wegwerken van achterstallig onderhoud aan poelen;
b activiteiten binnen de begrenzing van rijksbeschermde buitenplaatsen;
c erfbeplanting en beplanting van tuinen;
d kosten die gepaard gaan met aankoop of verkoop van onroerende goederen;
e activiteiten op terreinen in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon;
f Verplichte landschappelijke inpassingen, vereveningen of herplant opgelegd door burgemeester en wethouders op basis van een bestemmingsplanwijziging of een omgevingsvergunning.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan eigenaren van percelen grond in het buitengebied niet zijnde een bos- of landgoedeigenaar met een opengesteld terrein als bedoeld in de Natuurschoonwet.
Een aanvraag om subsidie op grond van deze regeling dient door ons te zijn ontvangen uiterlijk vier weken voor het begin van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd. Een aanvraag dient vergezeld te gaan van een offerte en een kadastrale kaart met daarop de werkzaamheden aangegeven.
Artikel 7 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Voor de bepaling van de subsidiabele kosten geldt voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, als maatstaf het (dan geldende) Normenboek Alterra.
Artikel 8 Berekening van de subsidie
1 De subsidie bedraagt maximaal 60 % van de subsidiabele kosten voor activiteiten voor het wegwerken van achterstallig onderhoud, met een minimum subsidiabel bedrag van € 500,-- en een maximum subsidiebedrag van € 7.500,--- per drie jaar.
Burgemeester en wethouders van Berkelland,
de secretaris, de burgemeester,
Natuur en landschap zijn het kapitaal van Gelderland en de Gelderse gemeenten. Daarom investeert de provincie samen met de gemeente(n) in een gevarieerd, aantrekkelijk en beleefbaar landschap. Met deze regels ondersteunt de gemeente samen met de provincie grondeigenaren in het buitengebied bij het planmatig realiseren van hun landschapsambities.
De regeling ondersteunt activiteiten die bijdragen aan een gevarieerder, aantrekkelijker en beleefbaarder landschap. In hoofdzaak richt de regeling zich op aanleg van nieuwe landschapselementen en herstel van bestaande landschapselementen. Achterstallig onderhoud wordt ondersteund als de activiteit bijdraagt aan de provinciale doelstelling of een provinciaal en gemeentelijk belang.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Sub a. Landschapselementen zijn bijvoorbeeld bos van gering omvang, heggen, hagen, houtwallen en lanen.
Sub b. Cultuurhistorische landschapselementen zijn bijvoorbeeld steilranden, grafheuvels, kerkenpaden, legakkers, terpen, wielen en kolken.
Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen
Met achterstallig onderhoud worden omvangrijke werkzaamheden bedoeld waarvoor de eigenaar vanuit de reguliere exploitatie geen middelen kan opbrengen.
Subsidie voor aanleg van eenvoudige openbare onverharde paden is bedoeld om de toegankelijkheid en de mate waarin het landschap beleefd kan worden te vergroten. Het openbaar toegankelijk maken van het landschap is het primaire doel. Met eenvoudige onverharde paden worden paden bedoeld die niet zijn voorzien van klinkers, asfalt, beton, puin, grind en dergelijke. Wel worden bedoeld bijvoorbeeld zandpaden, graspaden of paden enkel voorzien van een toplaag van houtsnippers ter bevordering van de toegankelijkheid voor voetgangers.
Onder kleine recreatieve voorzieningen worden eenvoudige voorzieningen verstaan waarmee het recreatief medegebruik op landgoederen wordt vergroot. Bedoeld wordt bijvoorbeeld een bankje of een parkeervoorziening.
In veel landschapsplannen is betrokkenheid en participatie een item. Educatie en voorlichtingsactiviteiten die daaraan bijdragen, kunnen worden gesubsidieerd. Denk bijvoorbeeld aan een informatieavond voor vrijwilligers die aan de slag willen in het landschap, of een interactief proces om samen met bewoners tot afspraken over realisatie van het landschapsplan te komen. Ook educatieve activiteiten om kinderen mee te nemen in het verhaal over het landschap kunnen worden gesubsidieerd.
Artikel 3 Nadere voorwaarden subsidieverlening
In het landschapsplan worden uitspraken gedaan over bestaande kwaliteiten en kansen voor versterking van het landschap door landschapsinrichting en beheer. Activiteiten die gemotiveerd worden vanuit dat plan dragen dus aantoonbaar en duurzaam bij aan behoud en versterking van de in het plan opgenomen landschappelijke kernkwaliteiten.
Ten aanzien van houtopstanden, rijbeplanting en hoogstamfruitgaarden zijn aanvullende voorwaarden opgenomen zodat deze landschapselementen onder de beschermende werking van de Boswet vallen. Voor hagen en heggen gelden geen aanvullende eisen omdat hagen en heggen karakteristiek kunnen zijn zonder een bepaalde minimale omvang.
Een poel moet duurzaam in stand te houden zijn. Omdat bij een diepe grondwatertrap de poel opdroogt, wordt de voorwaarde gesteld van een grondwatertrap 3 of minder. Dat betekent dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand zich op 20 cm onder maaiveld bevindt en de gemiddelde laagste grondwaterstand op 90 cm beneden maaiveld of daarmee vergelijkbare situaties.
Binnen de begrenzing van de Rijksbeschermde buitenplaatsen kunnen rode en groen elementen voorkomen.
De regeling is bedoeld om het landschap waar iedereen van kan genieten te versterken. Investeringen in de kwaliteit van de groene privéruimte op het erf en rond het huis die niet openbaar toegankelijk is, komen daarom niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 7 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Het Normenboek Natuur, Bos en Landschap van Alterra wordt gehanteerd om met initiatiefnemers op gelijke wijze subsidieafspraken te kunnen maken. In het Normenboek staan tijd- en kostennormen voor maatregelen die in natuur, bos en landschap worden uitgevoerd. Het Normenboek is te bestellen op de website www.normenboek.nl en is in te zien bij de gemeente. De normen zijn marktconform en worden elke 2 jaar geactualiseerd. Voor de aanvraag dient de jaargang van de datum van de subsidieaanvraag te worden gebruikt.
Artikel 8 Berekening van de subsidie
Op basis van de de-minimisnorm mag een bos- of landgoedeigenaar die tevens een agrarisch bedrijf in stand houdt een subsidie van van € 7.500,-- per 3 jaar ontvangen. Omdat de afhandeling van de subsidie de nodige administratieve afwikkeling voor zowel de aanvrager als de gemeente kost is een minimum subsidiabel bedrag van € 500,,-- in de regeling opgenomen.