De raad van de gemeente Castricum;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7
oktober 2014;
gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting
2015
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen,
logo’s of kleuren, of een combinatie daarvan, of een
reclamevoorwerp, zichtbaar vanaf de openbare weg;
- b.
voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van
één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen;
- c.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal
of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct
of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte
steun vindt in of op de grond;
- d.
vestiging: een gebouw, of deel daarvan, dat door één organisatie of
bedrijf wordt gebruikt;
- e.
tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn
bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand
brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van
personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;
- f.
exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn
bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding
aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar
gestelde oppervlakten;
- g.
jaar of maand: een kalenderjaar of -maand of een gedeelte van een
van die kalenderperioden.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, binnen het gebied zoals nader
aangewezen in bijlage 1 en de bij deze verordening behorende kaart in
bijlage 2, een directe belasting geheven voor een reclameobject dat
zichtbaar is vanaf de openbare weg.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten
behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de reclameobjecten worden
aangetroffen.
- 2.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de
reclamebelasting ter zake van reclameobjecten, die met vermelding van de
naam van een tussenpersoon zijn aangebracht in verband met de huur of de
verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven van die
tussenpersoon.
- 3.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de
reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van
een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven naar een vast bedrag voor één of
meer reclameobjecten die worden aangetroffen per vestiging, met
inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
- 2.
Het tarief bedraagt per vestiging per jaar € 501,00 dan wel € 41,75
per maand.
- 3.
Reclameobjecten behoren in elk geval tot één bouwwerk indien zij
daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden
gebruikt.
Artikel 5 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belastingschuld ontstaat bij het begin van het
belastingtijdvak.
- 2.
Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak
aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de
belastingplicht.
- 3.
Indien de belastingplicht bij het begin van het belastingtijdvak
bestaat of aanvangt, wordt de reclamebelasting naar jaartarief
geheven.
- 4.
Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak
aanvangt, wordt de reclamebelasting naar maandtarief geheven.
- 5.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
aanvangt, is de naar maandtarief geheven reclamebelasting
verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip
van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 6.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
eindigt en de reclamebelasting naar jaartarief is geheven, wordt de
aanslag op verzoek van de belastingplichtige verminderd voor zoveel
twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de
beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 7.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
eindigt en de reclamebelasting naar maandtarief is geheven, wordt de
aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd tot op het
bedrag dat met toepassing van het maandtarief wordt berekend voor
het aantal volle kalendermaanden waarin de belastingplicht bestond.
Voor de toepassing van de vorige volzin wordt de maand waarin de
belastingplicht eindigt als volle kalendermaand aangemerkt.
- 8.
Het zesde en zevende lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige verhuist binnen de gemeente Castricum en een
andere vestiging in gebruik neemt binnen het aangewezen gebied.
Artikel 7 Wijze van heffing
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.
- 2.
Belastingaanslagen met een totaalbedrag van minder dan € 10,00
worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt
het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt
als één belastingaanslag.
Artikel 8 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van reclameobjecten:
- a.
die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze reclameobjecten
zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop
wisselende reclameobjecten worden geplaatst, die individueel korter
dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende
reclameobjecten gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;
- b.
die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt
gediend kunnen worden aangemerkt;
- c.
die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of
aangebracht, indien en voor zover het reclameobject geschiedt ter
uitvoering van de publieke taak;
- d.
die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen
zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief
of ideëel belang dienen;
- e.
op parasols en terrasafscheidingen welke zijn geplaatst op een
terras bij een horecaonderneming;
- f.
aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen,
waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam
van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;
- g.
op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het
bevoegde bestuursorgaan;
- h.
voorzien van opschriften aangebracht op bouwterreinen, voorzover
deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein
in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;
- i.
die zijn aangebracht op onroerende zaken die in hoofdzaak zijn
bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare
bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard en op die
activiteiten gericht zijn;
- j.
die zijn bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken,
indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te
verkopen of te verhuren zaak;
- k.
waarvan de (gezamenlijke) oppervlakte per vestiging minder dan 0,1
vierkante meter bedraagt.
Artikel 9 Betalingstermijn
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moet de aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de
eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand
die in de dagtekening van het aanslagbiljet vermeld en de tweede
twee maanden later.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste
lid gestelde termijn.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de doorbelasting van kosten, de heffing en de invordering van
de reclamebelasting.
Artikel 11 Overgangsrecht
De 'Verordening reclamebelasting 2014 van 14 november 2013, wordt
ingetrokken met ingang van de artikel 12, tweede lid, genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op
de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 12 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Artikel 13 Citeertitel
Deze verordening word aangehaald als ‘Verordening reclamebelasting
2015’.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 november 2014.
De griffier, De voorzitter,
Mr. V.H. Hornstra Drs. A. Mans
Deze verordening is bekend gemaakt op 17 december 2014.
Bijlagen 1 en 2 bij, en deel uitmakende, van de Verordening reclamebelasting
2015:
Bijlage 1:
Als aangewezen gebied, bedoeld in artikel 2 van de Verordening reclamebelasting
2015, gelden onderstaande straten (de op de bijgaande kaart gearceerde
gedeelten):
- -
Bakkerspleintje te Castricum;
- -
Burgemeester Mooijstraat te Castricum;
- -
Dorpsstraat te Castricum;
- -
Torenstraat te Castricum.