Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Castricum

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Castricum
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2015
CiteertitelVerordening precariobelasting 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2014

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201526-09-2015nieuwe regeling

13-11-2014

Gemeenteblad 2014,76111

Onbekend

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Castricum;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b. week:een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c. maand: een kalendermaand;

  • d. jaar: een kalenderjaar;

  • e. vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van: 

a. voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

b. voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

c. wegwijzers in, op of boven de openbare gemeentegrond door de Koninklijke NederlandseToeristenbond (ANWB) en de Koninklijke Nederlandse Automobielclub (KNAC);

d. plinten, kozijndorpels, gevelversieringen, goten, puilijsten, goot- of kroonlijsten en dergelijke, niet meer dan 0,30 meter buiten de rooilijn uitstekend;

e. een daartoe door of namens burgemeester en wethouders aangewezen standplaats tijdens de weekmarkt;

f. kabels en andere apparatuur, behorende bij een centraal televisie antennesysteem;

g. het hebben van luifels, zonneschermen en markiezen;

h motorrijtuigen en andere rij- of voertuigen waarvoor belasting verschuldigd is in gevolge de motorrijtuigenbelastingwet;

i. kermisattracties gedurende de kermisdagen te Castricum voor welke, door middel van inschrijving bepaalde, staangelden worden voldaan;

j. spandoeken en kramen ten behoeve van activiteiten gericht op ideologische of andere niet-commerciële doeleinden;

k. overige voorwerpen ten behoeve van activiteiten gericht op ideologische en/of niet-commerciële doeleinden;

l. buizen in de grond, tot lozing van fecaliën, huishoud- of hemelwater;

m. buizen in de grond ten behoeve van drinkwater;

n. voorwerpen, welke op grond van een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

6. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting: a. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week; b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

7. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingtijdvak kan aan de belastingplichtige van een voorlopig gevorderd bedrag worden kennisgegeven tot ten hoogste het bedrag waarop het gevorderde bedrag over dat belastingtijdvak vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naarjaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat

aanspraak op ontheffing van de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

4.Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslag moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht

De 'Verordening precariobelasting 2014’ van 14 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015 voor de artikelen zoals genoemd in de tarieventabel onder I t/m VI.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 september 2015 voor het artikel zoals genoemd in de tarieventabel onder VII.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening precariobelasting 2015'.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 november 2014.

   
de griffier,de voorzitter,
Mr. V.H. HornstraDrs. A. Mans

Deze verordening inclusief de tarieventabel zijn bekend gemaakt op 17 december 2014.

Tarieventabel 2015Tarief €
     
bedoeld in artikel 5 van de “Verordening precariobelasting 2015”.  
     
IHet recht bedraagt per m2 bij het in beslag nemen tot en met 15 m2:  
 a.voor een dag0,30
 b.voor een week2,05
 c.voor een maand8,60
 d.voor een jaar86,40
     
IIHet recht bedraagt voor elke in beslag genomen m2  
 boven het getal van 15:  
 a.voor een dag0,05
 b.voor een week0,35
 c.voor een maand1,55
 d.voor een jaar16,60
     
 In afwijking hiervan bedraagt het recht:  
     
IIIvoor het hebben van een voetbrug per jaar43,30
     
IVvoor het hebben van een spandoek:  
 a.per dag8,60
 b.per week43,20
     
Vvoor het exploiteren van een circus of een soortgelijk  
 evenement per dag bij het in beslag nemen van:  
 -minder dan 1.000 m287,10
  - 1.000 m2 t/m 2.500 m2145,10
  - 2.501 m2 t/m 5.000 m2290,60
 -meer dan 5.000 m2581,30
     
VIvoor het hebben van reclameborden per m2 of gedeelte daarvan:  
 a.per maand12,90
 b.per jaar130,60
     
VIIHet tarief bedraagt voor leidingen, kabels en buizen in de grond, per strekkende meter, per jaar2,25
de griffier, de voorzitter,  
Mr. V.H. Hornstra, Drs. A. Mans