Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bladel

Damoclesbeleid gemeente Bladel (Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBladel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDamoclesbeleid gemeente Bladel (Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet)
CiteertitelDamoclesbeleid gemeente Bladel
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet in de gemeente Bladel d.d. 31 juli 2013 wordt ingetrokken (bijlage 3 bij het Vernieuwend toezicht- en handhavingsbeleid 2012-2015).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 13b, Opiumwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-03-201501-05-2018Nieuwe regeling

17-02-2015

Kempenaer, 18 maart 2015

15it.00275 en 15it.00118

Tekst van de regeling

Intitulé

Damoclesbeleid gemeente Bladel (Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet)

De burgemeester van de gemeente Bladel,

overwegende:

  • -

    dat de gemeente Bladel sinds 1 januari 2013 met de gemeenten Bergeijk, Best, Eersel, Oirschot, Reusel - de Mierden, Veldhoven en Waalre het basisteam de Kempen in de politieregio Oost - Brabant vormt;

  • -

    dat deze gemeenten gezamenlijk een aantal speerpunten hebben opgesteld die binnen het basisteam de Kempen worden opgepakt;

  • -

    dat de aanpak van hennepteelt en hennephandel een van deze speerpunten is;

  • -

    dat het een gegeven is dat criminelen zich niets aan gemeentegrenzen gelegen laten;

  • -

    dat het van belang is om binnen het basisteam de Kempen de toe te passen bestuursrechtelijke maatregelen op elkaar af te stemmen;

  • -

    dat daarom in het driehoeksoverleg van 7 juni 2013 is besloten om gezamenlijk eenzelfde handhavingsbeleid voor artikel 13b Opiumwet vast te stellen;

  • -

    dat in het driehoeksoverleg van 5 december 2014 een evaluatie van dit handhavingsbeleid heeft plaatsgevonden en is besloten dit te wijzigen.

 

gelet op het bepaalde in artikel 13b Opiumwet

 

besluit:

 

  • -

    vast te stellen het Damoclesbeleid gemeente Bladel (Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet)

  • -

    het Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet in de gemeente Bladel d.d. 31 juli 2013, in te trekken.

 

Bladel, 17 februari 2015

 

De burgemeester van Bladel,

Mr. A.H.J.M. Swachten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Damoclesbeleid

gemeente Bladel

(Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet)

 

 

 

 

 

 

 

 

Vastgesteld door de burgemeester d.d. 17 februari 2015

 

Inhoudsopgave

1. Inleiding 2

2. Juridisch kader 2

3. Damoclesbeleid (Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet) 2

A. Woningen en daarbij behorende erven: drugshandel 4

B. Lokalen en daarbij behorende erven: drugshandel 5

4. Cumulatie 5

5. Afwijkingsbevoegdheid 5

6. Citeertitel 6

7. Inwerkingtreding 6

 

 

1. Inleiding 

 

Sinds 1 januari 2013 vormen de gemeenten Bergeijk, Best, Bladel, Eersel, Oirschot, Reusel-De Mierden, Veldhoven, Waalre het basisteam Kempen. Deze gemeenten hebben gezamenlijk een aantal prioriteiten opgesteld die in Kempenverband worden opgepakt. De aanpak van ondermijning en georganiseerde criminaliteit, waaronder de aanpak van drugs (soft- en harddrugs), is een van deze prioriteiten.

 

Omdat criminelen zich niets van gemeentegrenzen aan trekken, is het van belang om in Kempenverband de toe te passen bestuursrechtelijke maatregelen op elkaar af te stemmen. De burgemeesters van de Kempengemeenten hebben in hun vergadering van 7 juni 2013 besloten om gezamenlijk eenzelfde handhavingsbeleid voor artikel 13b Opiumwet vast te stellen. Dit handhavingsbeleid is overgenomen van de B5-gemeenten, Breda, Eindhoven, Helmond, ’s-Hertogenbosch en Tilburg, die bij de ontwikkeling hiervan zijn ondersteund en geadviseerd door het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Zuid-West Nederland en het programmabureau Taskforce B5. Het handhavingsbeleid van de gemeenten in basisteam Kempen is geëvalueerd in september 2014. Deze evaluatie heeft geleid tot onderstaand beleid.

 

2. Juridisch kader

 

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) van de Opiumwet, is in die wet artikel 13b opgenomen[1].

 

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

 

Eveneens is de ‘Aanwijzing Opiumwet’ van het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie d.d. 13-12-2012 van kracht (in werking getreden per 1 januari 2013; Staatscourant 2012, 26938), waarop het beleid is afgestemd.

 

 

3. Damoclesbeleid (Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet)

 

Deze beleidsregel ziet op de bevoegdheid tot het sluiten van panden door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezig zijn van een middel als bedoeld in lijst I of II vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven.

 

Last onder bestuursdwang

Zoals de redactie van artikel 13b Opiumwet aangeeft, heeft de burgemeester voor de handhaving van de handel in drugs in panden de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen.

Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken en vanwege het gewenste effect van de last onder bestuursdwang, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom.

 

Zienswijzen/spoedeisende bestuursdwang

Al naar gelang de omstandigheden van het geval kan gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang of wordt alvorens tot besluitvorming over te gaan de belanghebbende in de gelegenheid gesteld een zienswijze kenbaar te maken. In de artikelen 5:21 e.v. Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn de procedureregels opgenomen die gevolgd moeten worden, indien tot toepassing van bestuursdwang wordt overgegaan.

 

Categorieën in beleid

Het beleid betreffende de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet wordt onderverdeeld in de volgende categorieën:

  • 1.

    Woningen en bijbehorende erven: de drugshandel in woningen dan wel bij woningen behorende erven;

  • 2.

    Lokalen en bijbehorende erven: de drugshandel in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen dan wel in of bij zodanige lokalen behorende erven.

 

Nul-beleid coffeeshops

De gemeente kent een nul-beleid voor coffeeshops. Om deze reden is deze categorie niet meegenomen in dit beleid.

 

Definities

Definitie ‘drugshandel’:

In deze beleidsregel wordt onder ‘drugshandel’ verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van drugs in een pand en de daarbij behorende erven.

 

Definitie ‘woning’

De wetgever heeft ervan afgezien het begrip ‘woning’ te definiëren. De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een ‘woning’: een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat voor bewoning wordt gebruikt (woongenot) en mag worden gebruikt. Of een woning in de aangetroffen staat wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal wordt verwoord in het rapport van bevindingen dan wel bestuurlijke rapportage van de politie.

 

Definitie ‘lokaal’

Indien er geen sprake is van een ‘woning’, wordt het pand/de ruimte beschouwd als ‘lokaal’ in de zin van dit beleid. Dit is onder andere het geval als er sprake is van schijnbewoning.

Ook vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten) in deze categorie.

 

Handhavingsarrangement

Voor de uitvoering van het beleid is in dit beleid een handhavingsarrangement vastgesteld waarin de diverse verschijningsvormen van drugshandel met daarop de bestuursrechtelijke maatregelen worden weergegeven.

 

A. Woningen en daarbij behorende erven: drugshandel

 

Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van een woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.

 

Sluitingstermijnen

De volgende bestuurlijke maatregelen worden genomen bij woningen:

 

  • 1.

    Harddrugs in woningen en bijbehorende erven

Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) met een handelshoeveelheid van > 0,5 gram[2] volgt bij een 1ste constatering van een overtreding van de Opiumwet een sluiting van 3 maanden. Bij constatering van een 2de overtreding van de Opiumwet in een woning of bij woningen behorende erven binnen twee jaar na de eerste constatering, vindt een sluiting plaats van 6 maanden. Bij constatering van een 3de constatering van de Opiumwet binnen twee jaar na de tweede constatering, vindt een sluiting voor onbepaalde tijd plaats.

Overtreding

Sluiting

In een woning (+ bijbehorende erven) wordt harddrugs geconstateerd met een handelshoeveelheid van

> 0,5 gram2.

1ste constatering: 3 maanden sluiting;

2de constatering: 6 maanden sluiting;

3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd.

  • 1.

    Softdrugs in woningen en bijbehorende erven

Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelshoeveelheid van > 30 gram ontvangen zij een op schrift gestelde bestuurlijke waarschuwing. Deze waarschuwing geldt voor een termijn van twee jaar.

Bij constatering van een 2de overtreding van de Opiumwet binnen twee jaar na de eerste constatering in een woning of bij woningen behorende erven vindt er een sluiting plaats van 3 maanden. Bij constatering van een 3de overtreding van de Opiumwet binnen twee jaar na de tweede constatering vindt er een sluiting plaats van 6 maanden en bij constatering van een 4de overtreding van de Opiumwet binnen twee jaar na de derde constatering, een sluiting van 12 maanden. Bij constatering van een 5de overtreding van de Opiumwet kan ex art. 77, lid 7 Onteigeningswet tot onteigening van het pand worden overgegaan.

 

Overtreding

Maatregel/sluiting

In een woning (+ bijbehorende erven) wordt softdrugs geconstateerd met een handelshoeveelheid van > 30 gram.

 

1ste constatering: Bestuurlijke waarschuwing;

2de constatering: 3 maanden sluiting;

3de constatering: 6 maanden sluiting;

4de constatering: 12 maanden sluiting;

5de constatering: onteigening pand mogelijk.

 

B. Lokalen en daarbij behorende erven: drugshandel

 

Drugshandel in of bij lokalen vormt een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Daarbij legt een illegaal verkooppunt een zware druk op de omgeving. Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid daarvan als zeer belastend ervaren. Illegale verkooppunten (de drugshandel zoals dat hierboven is gedefinieerd) vormen een bedreiging voor de sociale veiligheid in de buurt en leiden vaak tot verloedering van het straatbeeld.

 

Sluitingstermijnen 

Lokalen en daarbij behorende erven worden gesloten in de volgende gevallen:

 

  • 1.

    Harddrugs in lokalen en bijbehorende erven

Bij een 1ste constatering dat in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven drugshandel t.a.v. harddrugs met een handelshoeveelheid van > 0,5 gram[3] plaatsvindt, wordt het pand gesloten voor de duur van 12 maanden. Bij een

2de constatering van de Opiumwet binnen twee jaar na de eerste constatering wordt het pand gesloten voor onbepaalde tijd.  

 

Overtreding

Sluiting

In een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal (+ bijbehorende erven) wordt harddrugs met een handelshoeveelheid van > 0,5 gram3 geconstateerd.

1ste constatering: 12 maanden sluiting;

2de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd.

 

  • 1.

    Softdrugs in lokalen en bijbehorende erven

Bij een 1ste constatering dat in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven drugshandel ten aanzien van softdrugs met een handelshoeveelheid van > 30 gram plaatsvindt, wordt het pand gesloten voor de duur van 6 maanden. Bij constatering van een 2de overtreding van de Opiumwet binnen twee jaar na de eerste constatering wordt een sluiting van 12 maanden bevolen. Bij constatering van een 3de overtreding van de Opiumwet binnen twee jaar na de tweede constatering, vindt een sluiting plaats voor onbepaalde tijd.

 

Overtreding

Sluiting

In een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal (+ bijbehorende erven) softdrugs met een handelshoeveelheid van > 30 gram geconstateerd.

1ste constatering: 6 maanden sluiting;

2de constatering: 12 maanden sluiting;

3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd.

 

4. Cumulatie

Bij cumulatie van overtredingen en op te leggen maatregelen is de zwaarst gestelde maatregel van toepassing of kan worden afgeweken van het beleid (zie hieronder).

 

5. Afwijkingsbevoegdheid

De bestuurlijke maatregelen zijn in dit beleid weergegeven. In beginsel wordt er overeenkomstig dit beleid besloten. Er kunnen zich echter situaties voordoen die dermate ernstig zijn dat van dit beleid afgeweken moet worden. Ook indien niet dezelfde overtreding voor de 2e of 3e keer is begaan, maar een overtreding uit een andere categorie, kan er aanleiding zijn van dit beleid af te wijken.

Van de in dit beleid opgenomen maatregelen kan door de burgemeester dan ook gemotiveerd worden afgeweken. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat bij zeer ernstige overtredingen een stap wordt overgeslagen of voor een langere periode wordt gesloten.

 

Relevante indicatoren voor bepalen zwaarte sanctie

De navolgende (niet-limitatieve) indicatoren zijn betrokken bij het bepalen van de zwaarte voor de op te leggen sancties:

  • 1.

    de hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet (dit zal in ieder geval een als handelshoeveelheid aan te merken hoeveelheid moeten zijn);

  • 2.

    de vraag of sprake is van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II Opiumwet;

  • 3.

    de vraag of sprake is van één of meer (vuur)wapens/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;

  • 4.

    (andere) signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som(men) (handels)geld, een weegschaal, assimilatielampen, een tabletteermachine (productie van pillen) e.d.;

  • 5.

    de mate van brandgevaar en/of ander gevaar voor de omgeving; de mate van risico voor omwonenden;

  • 6.

    de mate van overlast en de effecten op de omgeving;

  • 7.

    de vraag of sprake is van gewelds- of andere openbare orde delicten;

  • 8.

    de vraag of sprake is van recidive;

  • 9.

    het bestaan van een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten (hierbij moet met name gedacht worden aan antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernieling of diefstal e.d. kunnen een rol spelen);

  • 10.

    de mate waarin het pand/de ruimte bekend staat als drugsadres;

  • 11.

    de mate waarin het pand/de ruimte betrokken is bij de drugshandel in georganiseerd verband;

  • 12.

    de aannemelijkheid dat behalve het pand of het daarbij behorende erf nog één of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband.

 

6. Citeertitel

Dit beleid wordt aangehaald als: Damoclesbeleid gemeente Bladel (Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet).

 

7. Inwerkingtreding

Dit beleid treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld op 17 februari 2015,

 

De burgemeester van Bladel,

Mr. A.H.J.M. Swachten.

 

 

[1] Artikel 13b Opiumwet wordt in beginsel niet toegepast in het geval er alleen een kleine hoeveelheid drugs wordt aangetroffen bestemd voor eigen gebruik (softdrugs ≤ 5 gram, harddrugs ≤ 0,5 gram).

 

[2] Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt: 0,5 gram harddrugs (bijv. cocaïne/amfetamine), 1 pil/tablet (bijv. XTC), 1 bolletje, 1 wikkel en 5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB). Dit op basis van de Aanwijzing Opiumwet

.

[3] Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt: 0,5 gram harddrugs (bijv. cocaïne/amfetamine), 1 pil/tablet (bijv. XTC), 1 bolletje, 1 wikkel en 5 ml GHB (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB). Dit op basis van de Aanwijzing Opiumwet.