Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
- 1.
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
concept raadsbesluit: een aan de raad voorgelegd besluit dat
op de agenda van de raadsvergadering is opgenomen;
- b.
referendum: stemming waarbij de kiesgerechtigden zich
uitspreken over een concept raadsbesluit;
- c.
kiesgerechtigden: diegenen die stemrecht hebben voor de
verkiezing van de leden van de raad;
- d.
raadgevend referendum: een referendum dat op initiatief van
burgers wordt gehouden;
- e.
raadplegend referendum: een referendum dat op initiatief van
een of meerdere raadsleden wordt gehouden.
- 2.
Een referendum kan worden gehouden tegelijk met een verkiezing of
een ander referendum.
Artikel 2 Referendabele besluiten
Concept raadsbesluiten kunnen onderwerp zijn van een referendum, met
uitzondering van besluiten:
- a.
over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen,
schorsingen, kwijtscheldingen en schenkingen;
- b.
over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers,
gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;
- c.
de vaststelling, wijziging of intrekking van de
arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten
met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de
griffie;
- d.
over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de
rekening;
- e.
over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en
belastingen;
- f.
over het voor kennisgeving aannemen van notities en
rapporten;
- g.
in het kader van deze verordening;
- h.
ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of
de wetgever waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;
- i.
die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een
eerder genomen besluit waarover een referendum is gehouden of
kon worden gehouden; of
- j.
waarvan de raad van mening is dat andere dringende redenen
aanleiding zijn om geen referendum te houden.
Hoofdstuk III Bijzondere bepalingen over het raadgevend referendum
Artikel 5 Inleidend verzoek op initiatief van burgers
- 1.
Een verzoeker kan schriftelijk een inleidend verzoek voor het houden
van een raadgevend referendum indienen bij de voorzitter van de
raad.
- 2.
Het inleidend verzoek geeft aan om welk te nemen besluit het gaat en
wordt ten minste vijf werkdagen vóór de raadsvergadering, waarvoor
het besluit dat onderwerp is van het inleidende verzoek is
geagendeerd, ingediend.
- 3.
Het inleidend verzoek dient door ten minste vijftig kiesgerechtigden
te worden ondersteund.
- 4.
De ondertekenaars geven, op door de gemeente verstrekte lijsten, aan
hun:
- a.
- b.
- c.
- d.
geboortedatum;
en ondertekenen het inleidend verzoek. De blanco lijsten
mogen worden gekopieerd.
- 5.
Het inleidend verzoek wordt door de voorzitter van de raad aan de in
deze verordening bepaalde vereisten getoetst en vervolgens legt de
voorzitter zijn bevindingen voor aan de raad.
- 6.
Indien het inleidend verzoek voldoet aan de in deze verordening
bepaalde vereisten, besluit de raad in de in het tweede lid bedoelde
vergadering de besluitvorming over het voorgenomen besluit met ten
minste twee maanden te verdagen, zodat een definitief verzoek tot
het houden van een referendum kan worden ingediend.
- 7.
De voorzitter van de raad maakt het besluit inzake het inleidende
verzoek zo spoedig mogelijk openbaar op de in de gemeente
gebruikelijke wijze.
Artikel 6 Definitief verzoek op initiatief van burgers
- 1.
Binnen zes weken na de dag waarop het besluit bedoeld in artikel 5,
zevende lid, is bekend gemaakt wordt door verzoekers een definitief
verzoek tot het houden van een raadgevend referendum bij de
voorzitter van de raad ingediend.
- 2.
Een definitief verzoek dient ten minste door driehonderd
kiesgerechtigden te worden ondersteund. De kiesgerechtigden die het
inleidende verzoek hebben ondersteund, worden tevens geacht het
definitief verzoek te ondersteunen.
- 3.
Artikel 5, derde en vierde lid, is van overeenkomstige
toepassing.
- 4.
De daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten worden:
- a.
op bij openbare bekendmaking gemaakte plaatsen neergelegd;
of,
- b.
aan ondertekenaars beschikbaar gesteld. De blanco lijsten
mogen worden gekopieerd.
- 5.
Binnen vier weken na de dag van ontvangst van het definitief verzoek
wordt het verzoek door de raad in zijn vergadering aan de in deze
verordening bepaalde vereisten getoetst.
- 6.
Indien het definitief verzoek voldoet aan de in deze verordening
bepaalde vereisten, besluit de raad dat een raadgevend referendum
wordt gehouden.
- 7.
De voorzitter van de raad maakt het besluit inzake het houden van
een raadgevend referendum zo spoedig mogelijk openbaar op de in de
gemeente gebruikelijke wijze.
Hoofdstuk VI Overige bepalingen
Artikel 9 Datum
De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of
zo spoedig mogelijk daarna, gehoord het college, de dag vast waarop het
referendum wordt gehouden.
Artikel 10 Vraagstelling
- 1.
Tenzij de raad anders besluit wordt bij het referendum aan de
kiesgerechtigden de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het
concept raadsbesluit zijn.
- 2.
Bij de vaststelling van een afwijkende vraagstelling laat de raad
zich daarover adviseren door de onafhankelijke referendumcommissie,
zoals beschreven in artikel 4, eerste lid, onder sub b.
- 3.
De vraagstelling dient helder en eenduidig beantwoordbaar te
zijn.
- 4.
De vraagstelling wordt weergegeven op de oproepkaart.
Artikel 11 Budget
- 1.
Nadat is besloten tot het houden van een referendum, brengt de raad
een bedrag op de begroting voor voorlichting en organisatie.
- 2.
Indien een referendum wordt gehouden na een inleidend verzoek van de
bevolking, wordt geen vergoeding, subsidie of anderszins voor
gemaakte kosten toegekend.
Artikel 12 Uitvoering
Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het
referendum.
Artikel 13 Procedure stemming
De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zijn op de gang van
zaken bij het referendum van overeenkomstige toepassing.
Artikel 14 Geldigheid van de uitslag
- 1.
Het referendum is geldig, indien het aantal geldig uitgebrachte
stemmen meer bedraagt dan 30% van het aantal kiesgerechtigden.
- 2.
De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone
meerderheid van het totale aantal uitgebrachte stemmen.
Artikel 15 Strafbepalingen
Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de
tweede categorie wordt gestraft degene die:
- a.
stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen namaakt of
vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
- b.
stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft
nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem,
toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en
onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze
met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het met
het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken;
- c.
als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is
overleden;
- d.
bij een verkiezing door gift of belofte een kiezer omkoopt om
volmacht te geven tot het uitbrengen zijn stem;
- e.
stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk
benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun
oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te
ondertekenen en deze kaart af te geven.
Hoofdstuk VII Slotbepalingen
Artikel 16 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.
Artikel 17 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als Referendumverordening gemeente
Haren 2014. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24
maart 2014.