Organisatie | Werkendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening Gemeente Werkendam 2015 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening Gemeente Werkendam 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | archief |
Regeling vervangt de Algemene aanvullende subsidieverordening voor de gemeente Werkendam 2012
Subsidieregeling sportbeoefening, in werking getreden op 01-01-2017.
Subsidieregeling stimulering kunst- en cultuuruitingen, in werking getreden op 01-01-2017.
Subsidieregeling amateurkunst, in werking getreden op 01-01-2017.
Subsidieregeling ouderenwerk, in werking getreden op 01-01-2017.
Subsidieregeling stimulering mantelzorg, in werking getreden op 01-01-2017.
Subsidieregeling scouting, in werking getreden op 01-01-2017.
Subsidieregeling peuteropvang 2019, in werking getreden op 01-01-2019.
Subsidieregeling EHBO-verenigingen, in werking getreden op 01-01-2017.
Subsidieregeling Werkendams Aanmoedigings en Stimulerings-geld - WAS-geld 2018, in werking getreden op 01-01-2018.
.Subsidieregeling torenuur- en luidwerken, in werking getreden op 01-01-2017.
Subsidieregeling timmerdorpen, in werking getreden op 01-01-2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-02-2015 | 01-03-2019 | nieuwe regeling | 10-02-2015 Gemeenteblad, 2015, 13248 | 75826 |
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”) (PbEU L 214/3) , dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
- de-minimisverordening: verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379/5), verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 337/35) en verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004 (PbEU L 193/6) , dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
- Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid , 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;
- onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;
- Verdrag: Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.
Artikel 2. Reikwijdte verordening
1. Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college van burgemeester en wethouders op de volgende beleidsterreinen, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is):
b. openbare orde en veiligheid;
c. verkeer, vervoer en waterstaat;
g. sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;
j. ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.
2. Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is kan het college van burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.
Het college van burgemeester en wethouders stelt bij nadere regeling (hierna te noemen : subsidieregeling) vast welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Artikel 4. Europees steunkader
1. Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college van burgemeester en wethouders bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.
2. Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het toepasselijke steunkader.
3. Bij subsidies waar een Europees steunkader op van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.
4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.
5. Bij subsidies waarop de de-minimisverordening van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor subsidies die voldoen aan de voorwaarden van de de-minimisverordening.
HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD
Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
1. het college van burgemeester en wethouders kan subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.
2. Het college van burgemeester en wethouders kan een subsidieplafond verlagen:
a. als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of
b. als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.
3. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging.
4. Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.
HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE
1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend.
2. Bij een aanvraag kan het college van burgemeester en wethouders in ieder geval de volgende gegevens van aanvrager eisen :
a. een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
b. de doelen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. ;
c. een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten.. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
d. als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.
3. Een rechtspersoon die voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag
Een aanvraag voor een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 mei in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Het college van burgemeester en wethouders kan een na die datum ingediende subsidieaanvraag alsnog in behandeling nemen.
Artikel 9. Openbare voorbereidingsprocedure jaarlijkse subsidie
Voor zover dit niet is bepaald bij de subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 11. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden
HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 12. Algemene verplichtingen van subsidieontvanger
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld aan het college van burgemeester en wethouders.
a. beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;
b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
c. ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;
d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.
Artikel 13. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
1. Het college van burgemeester en wethouders kan aan een beschikking tot subsidieverlening verplichtingen verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van hetgeen met de subsidie tot stand is gebracht.
2. Het college van burgemeester en wethouders kan, bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.
HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 14. Eindverantwoording subsidies tot en met € 10.000
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college van burgemeester en wethouders de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de door de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 15. Eindverantwoording subsidies tussen € 10.000 en € 50.000
1. Bij subsidies van meer dan € 10.000 doch ten hoogste € 50.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.
2. De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.
3. Het college van burgemeester en wethouders kan bij subsidieregeling bepalen dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht.
Artikel 16. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000
1. Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:
a. in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;
b. in geval van een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt, uiterlijk 13 weken na afloop van het betrokken boekjaar;
c. in andere gevallen uiterlijk 8 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.
a. een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;
b. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
c. een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop; en
d. een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.
3. Het college van burgemeester en wethouders kan bij subsidieregeling andere termijnen vaststellen of andere gegevens verlangen.
Artikel 17. Subsidievaststelling
1. Het college van burgemeester en wethouders stelt de subsidie vast binnen 13 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.
2. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 8 weken worden verdaagd.
3. Het college van burgemeester en wethouders kan bij subsidieregeling categorieën subsidieontvangers aanwijzen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.
4. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste lid, aanhef en onder a, b of c, is ingediend, kan het college van burgemeester en wethouders de subsidieontvangers schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.
HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 18. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen
1. Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening voorgeschreven berekeningswijze.
2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening voorgeschreven definities.
3. Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.
1. Het college van burgemeester en wethouders kan deze verordening, met uitzondering van de artikelen 2, 3 en 4, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.
De Algemene aanvullende subsidieverordening voor de gemeente Werkendam 2012 wordt ingetrokken.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.
Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening Gemeente Werkendam 2015
Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Werkendam 10 februari 2015,
de raadsgriffier, de voorzitter,