Organisatie | Veenendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit ter uitvoering van de Re- integratieverordening Participatiewet Veenendaal 2015 |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit participatiewet 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Werk en economie |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | nieuwe regeling | 03-03-2015 Gemeenteblad | Onbekend. |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;
overwegende dathet wenselijk is een nadere beschrijving te geven van de wijze waarop het college uitvoering geeft aan de Re-integratieverordening Participatiewet 2015
gelet opde bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)
besluit: vast te stellen het Besluit ter uitvoering van de Re- integratieverordening Participatiewet Veenendaal 2015
Hoofdstuk 2 De Re- integratieverordening
Het college betrekt bij de beoordeling of een in artikel 7 van de Re-integratieverordening bedoeld scholingstraject wordt aangeboden ook:
Indien van toepassing, het oordeel van degene in wiens opdracht de belanghebbende de additionele werkzaamheden uitvoert;
Artikel 4 Persoonlijke ondersteuning
Indien het college een jobcoach aanbiedt in de vorm van een externe jobcoach, wordt de werkgever bij de keuze voor een externe jobcoach betrokken. De werkgever kan er in dat geval ook voor kiezen de begeleiding zelfstandig uit te voeren. Als de werkgever de begeleiding zelfstandig uitvoert, komt hij voor een door het college vastgestelde vergoeding in aanmerking.
In het eerste kalenderjaar van de dienstbetrekking wordt het aantal begeleidingsuren vastgesteld op maximaal 15% van het aantal overeengekomen werkuren. In het 2e jaar wordt dit afgebouwd naar 7,5% en in het derde jaar naar 6%. Na 3 jaar wordt de werknemer geacht zijn werk zelfstandig te kunnen uitvoeren ofwel wordt geacht dat de werkgever in staat is de klant zelf te begeleiden.
Bij het aanbieden van een no-riskpolis voor personen die geplaatst worden op een garantiebaan zoals bedoeld in de participatiewet, volgt het college in het jaar 2015 de afspraken zoals deze gemaakt zijn tussen de VNG en UWV zoals gepubliceerd in de ledenbrief van 20 januari 2015 met kenmerk ECSD/U201500041.
Hoofdstuk 3 Financiële regelingen in het kader van arbeidsparticipatie
Artikel 9 Premie bij de Participatieplaats gericht op re-integratie
Indien de uitkeringsgerechtigde naar het oordeel van het college in die zes maanden onvoldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van zijn kans op inschakeling in het arbeidsproces wordt de premie geweigerd. Dit gebeurt indien bij de beoordeling blijkt dat de belanghebbenden de aan de onbeloonde additionele werkzaamheden verbonden verplichtingen in de voorafgaande zes maanden heeft geschonden.
Artikel 10 Premie bij uitstroom naar betaald werk
Toekenning door het college en uitbetaling van de premie vindt plaats op twee momenten:
Artikel 11 Overige vergoedingen
Artikel 12 Vrijlating van inkomsten
Hoofdstuk 4 Individuele Studietoeslag
Artikel 13 Individuele studietoeslag
Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze regeling afwijken, indien toepassing van de regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 15 Intrekking oude regelingen
Het Besluit “Re-integratievoorzieningen 2013”, zoals vastgesteld op 27 juni 2013 en de Beleidsregel “ondersteuning niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een uitkering op grond van de Anw Najaar 2009” zoals vastgesteld op 27 oktober 2009 worden ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van het Uitvoeringsbesluit Participatiewet Veenendaal 2015.
Deze regeling treedt in werking de dag na publicatie.
Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Uitvoeringsbesluit Participatiewet 2015”
Vastgesteld in de vergadering van 3 maart 2015,
mevrouw drs. A.P.W. van de Klift, secretaris
de heer mr. A.W. Kolff , burgemeester
In beginsel wordt enkel scholing ingezet die opleidt naar beroepssectoren waarin gelijk werk gevonden kan worden of in een zogenaamd duaal traject waarbij de ontwikkeling op de (lokale) arbeidsmarkt mede bepalend is. Bij de inzet van scholing wordt gekeken naar de arbeidsmartkrelevantie en de duur ervan. Gekozen wordt voor die scholing die het snelst leidt tot het beoogde doel. Daarbij wordt wel rekening gehouden met de wensen en capaciteiten van de belanghebbenden. Verricht de belanghebbende additionele werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 10a van de Participatiewet, dan wordt het oordeel van de werkgever ook betrokken bij de keuze van het scholingsaanbod.
Artikel 4 Persoonlijke ondersteuning
Bij de inzet van de jobcoachvoorziening is de begeleiding van een werknemer bij reguliere plaatsingen en plaatsingen op de baanafspraak, de verantwoordelijkheid van de werkgever.
Doel is om te bereiken dat de werknemer zonder deze begeleiding zelfstandig zijn taken bij de werkgever kan uitvoeren.
De gemeente zorgt in 2015 zelf voor het beschikbaar zijn van de jobcoachvoorziening, ter ondersteuning van de geïntegreerde uitvoering van de Participatiewet (brede doelgroep), maar met name voor de doelgroep van de garantiebanen.
De jobcoachvoorziening wordt ingezet als maatwerk, waarbij tussen de werkgever en de gemeente in een concrete plaatsing afspraken worden gemaakt. De gemeente baseert zich in het bepalen van de omvang en kosten van de begeleiding van zowel de externe jobcoach als de vergoeding aan de werkgever, op regionale afspraken. Deze worden op het moment van schrijven nog opgesteld.
In 2015 worden de ervaringen regionaal uitgewisseld en geëvalueerd.
Eind november 2014 heeft het Rijk aangekondigd met ingang van 1 januari 2016 het aanbod van de No Riskpolis voor personen die geplaatst worden op een garantiebaan, landelijk te uniformeren door middel van een wetswijziging. In het tussenjaar 2015 bestaat er voor personen uit het doelgroepenregister dan ook geen commerciële aanbieder op de markt. Om die reden heeft VNG met de UWV afspraken gemaakt over het aanbieden van een No Riskpolis in dezelfde vorm als voor de Wajong-doelgroep die in aanmerking komt voor een garantiebaan. De UWV voort deze vorm van de No Riskpolis uit namens gemeenten.
In dit lid wordt geregeld dat de werkgever niet dubbel uitbetaald krijgt: als betrokkene ziek wordt, meldt de werkgever dit zowel bij gemeente als UWV. Daarop wordt (indien van toepassing) de No Riskpolis geactiveerd, waarna de werkgever door de UWV gecompenseerd wordt. Uitbetaling van Loonkostensubsidie is dan niet nodig.
en 4. Voor alle overige bijstandsgerechtigden heeft de gemeente al eerder een overeenkomst afgesloten met een zorgverzekeraar. Indien de accountmanager van de gemeente dit nodig acht, kan ook een werkgever die een bijstandsgerechtigde in reguliere dienst neemt, een door de gemeente ingekochte No riskpolis afsluiten tegen marktconforme voorwaarden. Daarbij wordt onder meer gekeken naar het ziekteverzuim in het eventuele arbeidsverleden van betrokkene, eventueel aanwezige (medische) beperkingen en andere zaken die een verhoogd risico geven op uitval. Overigens heeft de aanbieder te kennen gegeven deze polis in de loop van 2015 niet langer aan te bieden.
Voor 2015 wordt de voorziening Beschut Werk ingekocht bij IW4 die zorgt voor een werkplek en begeleiding op de werkplek. Het is een voorziening die zoveel mogelijk gericht is op arbeidsparticipatie en zoveel mogelijk een reguliere werkplek benadert. Alle andere voorzieningen gericht op arbeidsparticipatie kunnen als voorliggend worden beschouwd.
Artikel 7 Loonkostensubsidie als re-integratievoorziening
Het inzetten van gesubsidieerde arbeid als re-integratie instrument blijft ook in de Participatiewet en de IOAW/IOAZ mogelijk. Een dergelijk subsidie wordt aangeboden voor maximaal één jaar. De hoogte van de subsidie is op basis van regionale afspraken gemaximeerd op 50% van de loonkosten. Deze re-integratievoorziening dient met terughoudendheid te worden ingezet om oneerlijke concurrentie te voorkomen. Daarom is de toepassing beperkt tot kwetsbare en uiterst kwetsbare werknemers die een bijstandsuitkering ontvingen van de gemeente.
De loonkostensubsidie als re-integratievoorziening dient te worden onderscheiden van de loonkostensubsidie voor de doelgroep met een langdurige arbeidsbeperking en structureel verminderde loonwaarde. Voor deze laatste doelgroep is een wettelijk vastgesteld kader van toepassing en kiest het college in regionaal verband voor een landelijk gevalideerde werkwijze.
De hoogte van de subsidie is mede afhankelijk van de capaciteiten van betrokkene in relatie tot de werkzaamheden die hij/zij zal gaan verrichten. De klantmanager en/of accountmanager van de gemeente zal op basis van het profiel van de cliënt, de plaats op de participatieladder en een analyse van de functie een inschatting maken van de hoogte van de subsidie. Indien de potentiële werkgever een afwijkend beeld heeft kan een toets door een onafhankelijke derde partij worden ingezet.
De werkgever biedt een dienstverband voor minimaal een half jaar. In de hoogte van de toegekende subsidie wordt rekening gehouden met de duur van het contract, om zo een langere arbeidsovereenkomst te stimuleren. Op deze wijze wordt ook gestimuleerd dat de cliënt, indien er geen contractverlenging wordt geboden, aanspraak kan maken op een (kortdurende) WW-uitkering na afloop van het dienstverband.
Er wordt geen proeftijd afgesproken als er reeds een leerwerkstage of proefplaatsing heeft plaatsgevonden; de werkgever heeft de cliënt immers in die periode kunnen beoordelen op capaciteiten en kwaliteiten.
Artikel 9 Premie bij de Participatieplaats gericht op re-integratie
In artikel 10a, zesde lid van de Participatiewet en artikel 38a, zesde lid van de IOAW/ IOAZ is bepaald dat het college aan belanghebbende, telkens nadat hij gedurende zes maanden op grond van dit artikel additionele werkzaamheden heeft verricht, een premie (berekend per maand) van maximaal 100 euro verstrekt, indien hij naar het oordeel van het college in die zes maanden voldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van zijn kans op inschakeling in het arbeidsproces.
De uitkeringsgerechtigde die onbetaalde additionele werkzaamheden verricht, kan daarom iedere zes maanden in aanmerking komen voor een premie. Hiervoor moet hij wel voldoende meewerken aan het vergroten van zijn kans op inschakeling in het arbeidsproces.
Het maximum aantal uren is vastgesteld op 32 uur per week. De premie wordt naar rato vastgesteld als minder dan 32 uur per week wordt gewerkt. De premie aan de belanghebbende wordt ieder half jaar uitbetaald. Bij tussentijdse beëindiging van de uitkering wordt de premie gelijk uitbetaald. Het college acht het vanzelfsprekend dat degene voor wie de additionele werkzaamheden worden verricht na het eerste jaar een vergoeding betaalt aan het college die overeenstemt met de hoogte van de premie.
Gezien de aard van de (additionele) werkzaamheden en de administratieve zwaarte van dit instrument voor zowel de werkgever als de gemeente, wordt deze “kan” bepaling uit de wet in de praktijk niet of nauwelijks toegepast. In plaats daarvan kiest het college ervoor personen gedurende korte tijd met behoud van uitkering reguliere werkzaamheden te laten verrichten in de vorm van een werkstage en/of proefplaatsing, waarbij er een hogere kans is op daadwerkelijke uitstroom naar werk. Indien dit niet haalbaar is gezien de capaciteiten van de klant, wordt vaker gekozen voor vrijwilligerswerk in een niet-commerciële organisatie.
Artikel 12 Vrijlating van inkomsten
Nieuw in de Participatiewet is dat het college ook besluit tot vrijlating van inkomsten uit arbeid, indien iemand op grond van een objectief medisch vastgesteld rechtstreeks gevolg van ziekte, gebreken, zwangerschap of bevalling niet een volle werkweek kan werken. Aangezien dit in de wet is bepaald in artikel 31, lid 2 sub z. hoeft dit niet in een beleidsregel nader uitgewerkt te worden.