Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Bedrijventerreinen 2015-1
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Tilburg;
-
gezien het voorstel van het college;
-
gelet op de artikelen 216, 217 en 227 van de Gemeentewet;
Besluit
vast te stellen de “Verordening op de heffing en invordering van
reclamebelasting Bedrijventerreinen 2015-1”
Artikel1 Definities
1.
Voor de toepassing van deze verordening wordt, voor zover niet anders is
bepaald, verstaan onder:
a.
jaar: een kalenderjaar;
b.
maand: een kalendermaand;
c.
vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een
gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan
een persoon openbare aankondigingen, zichtbaar vanaf de openbare
weg, mag hebben;
d.
exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn
bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding
aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar
gestelde oppervlakten;
e.
openbare weg: de weg als bedoeld in artikel 1 van de APV
(Algemene plaatselijke verordening);
f.
onroerende zaak: de onroerende zaak zoals bedoeld in Hoofdstuk
III van de Wet waardering onroerende zaken.
g.
WOZ-waarde: de op voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering
onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde
voor het kalenderjaar.
h.
deelgebruik: de situatie waarbij een of meerdere
niet-zelfstandige gedeelten van één onroerende zaak in gebruik
zijn gegeven.
Artikel2 Gebiedsomschrijving
De verordening is van toepassing binnen de hierna genoemde
bedrijventerreinen en zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende
kaarten.
1.
Het Laar
2.
Kanaalzone Noord
3.
Kanaalzone Zuid
4.
Katsbogten
5.
Kraaiven
6.
Kreitenmolen
7.
Loven
8.
Vossenberg
Artikel3 Belastbare feit
Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen de in artikel 2 van deze
verordening aangegeven gebieden, een directe belasting geheven ter zake van
het hebben van een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare
weg.
Artikel4 Belastingplicht
Belastingplicht
1.
De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten
behoeve van wie de openbare aankondigingen worden aangetroffen.
2.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente
een vergunning heeft verleend voor het hebben van openbare
aankondigingen, zichtbaar vanaf de openbare weg, de reclamebelasting
geheven van degene aan wie de vergunning is verleend.
3.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de
reclamebelasting ter zake van openbare aankondigingen die door
tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die
exploitant.
Artikel5 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1.
De belastingschuld ontstaat bij aanvang van het belastingtijdvak, of zo
dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van een openbare
aankondiging een aanvang neemt.
2.
Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de
belastingplicht aanvangt in de loop van het kalenderjaar, bedraagt de
belasting zoveel twaalfden van het over een jaar verschuldigde bedrag
als er na aanvang van de belastingplicht nog volle maanden van het
kalenderjaar resteren.
3.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het
hebben van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg, is
het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met
dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur
van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het
kalenderjaar.
Artikel7 Ontheffing
Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de
belastingplicht eindigt voor het verstrijken van het belastingtijdvak, wordt
op verzoek van belastingplichtige ontheffing verleent over zoveel twaalfde
gedeelten van het over een jaar verschuldigde bedrag als er na het tijdstip
van beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden van het
belastingtijdvak resteren.
Artikel8 Tarief en berekening van de belasting
1.
De belasting wordt geheven van elke belastingplichtige met een
openbare aankondiging.
2.
Het tarief van de reclamebelasting bedraagt bij een vastgestelde
WOZ-waarde per object per bedrijventerrein:
WOZ-waarde
Bedrijventerrein
Deelgebruik -geen WOZ-waarde
tot € 250.000
€ 250.000
tot € 1.000.000
vanaf
€ 1.000.000
Het Laar
€ 62,50
€ 250
€ 500
€ 1.000
Kanaalzone noord
€ 62,50
€ 250
€ 500
€ 1.000
Kanaalzone Zuid
€ 62,50
€ 250
€ 500
€ 1.000
Katsbogten
€ 62,50
€ 250
€ 500
€ 1.000
Kraaiven
€ 62,50
€ 250
€ 500
€ 1.000
Kreitenmolen
€ 125
€ 250
€ 500
€ 1.000
Loven
€ 62,50
€ 250
€ 500
€ 1.000
Vossenberg
€ 62,50
€ 250
€ 500
€ 1.000
3.
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is
vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering
onroerende zaken, wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak
bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of
krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet
waardering onroerende zaken.
4.
Indien er sprake is van deelgebruik van één onroerende zaak en er
voor deze delen, volgens de wet WOZ, geen waarde wordt toegekend, is
elke belastingplichtige een tarief verschuldigd zoals vermeld in
artikel 8, lid 2 (Deelgebruik, geen WOZ-waarde).
5.
Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar
beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd
indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor
de reclamebelasting.
6.
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van
openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg, wordt voor
de berekening van de reclamebelasting aangesloten bij de
geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar
feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat
geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij artikel 7 van
overeenkomstige toepassing is.
Artikel9 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor:
a.
het hebben van openbare aankondigingen, waarvan de aanwezigheid
ingevolge wettelijk voorschrift moet worden gedoogd;
b.
door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB of een
overeenkomstig lichaam aangebrachte of geplaatste openbare
aankondigingen uitsluitend ten behoeve van een vlotte doorstroming
van het verkeer of ten dienste van openbare ruimten;
c.
openbare aankondigingen, die uitsluitend het openbaar belang
dienen;
d.
openbare aankondigingen, die door publiekrechtelijke rechtspersonen
zijn aangebracht of geplaatst, indien en voor zover de openbare
aankondiging geschiedt ter uitvoering van de aan dit orgaan
opgedragen publiekrechtelijke taak;
e.
openbare aankondigingen die door (semi) overheden of
cultureel-maatschappelijke instellingen zijn aangebracht of
geplaatst en die betrekking hebben op door hen georganiseerde
tijdelijke activiteiten met een cultureel, maatschappelijk,
charitatief of ideëel belang;
f.
openbare aankondigingen waarvoor op grond van een privaatrechtelijke
overeenkomst reeds betaling aan de gemeente moet geschieden;
g.
losse, niet permanent aanwezige openbare aankondigingen, die direct
verplaatst kunnen worden;
h.
openbare aankondigingen binnen het inwendig gedeelte van een bedrijf
of een gedeelte daarvan, welke niet zijn gericht op het zichtbaar
zijn vanaf de openbare weg;
Artikel10 Wijze van heffing
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel11 Termijnen van betaling
1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de
eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de
tweede twee maanden later.
2.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid
gestelde termijnen.
3.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, zolang de
verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van
de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven,
dat de aanslagen moeten worden betaald in 12 gelijke termijnen, waarvan
de eerste termijn vervalt tussen de 24e en het einde van de maand
volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is
vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later
(eveneens tussen de 24e en het einde van de maand).
4.
Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het derde lid tweemaal
achtereen niet kunnen worden geïncasseerd, vervalt voor het betreffende
aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische betalingsincasso en
gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid.
Artikel12 Kwijtschelding
Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel13 Nadere regels door college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de
invordering van de reclamebelasting.
Artikel14 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel
1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die
van de bekendmaking.
2.
De datum van ingang van de heffing is de eerste van de maand volgend op
de dag van bekendmaking.
3.
De "Verordening reclamebelasting Bedrijventerreinen 2015" van 12
november 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid
genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
4.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening reclamebelasting
Bedrijventerreinen 2015-1".
Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening reclamebelasting
Bedrijventerreinen 2015-1"
Wijziging
Het heffingsgebied is uitgebreid met het bedrijventerrein Kreitenmolen en in
verband hiermee zijn de artikelen 2 en 8, lid 2 en lid 4 aangepast.
Tarieven
De tarieven voor 2015 zijn, in overleg met stichting TOF, aangepast.
Kosten en opbrengsten
De opbrengst van de reclamebelasting wordt na aftrek van de door de gemeente
gemaakte kosten overgemaakt aan stichting TOF.
Kosten en opbrengsten (x € 1.000)
Rekening
Begroting
Begroting
2013
2014
2015
Totale kosten
00
420
550
Totale opbrengsten
00
420
550
Saldo
0
0
0
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 maart 2015