De raad van de gemeente Albrandswaard;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de
gemeente Albrandswaard van 21 oktober 2014 met kenmerk 99299;
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
b e s l u i t:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting
2015
Artikel 1 Belastbaar feit
Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven terzake
van het houden van een hond binnen de gemeente.
Artikel 2 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is de houder van een hond.
- 2.
Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een
hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
- 3.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt
als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid,
onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen
lid van dat huishouden.
Artikel 3 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
- a.
die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in
hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;
- b.
die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in
hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden
gehouden;
- c.
die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de
moederhond worden gehouden;
- d.
waarvan de houder een geldend diploma kan tonen dat is afgegeven
door de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Artikel 5 Belastingtarief
- 1.
De belasting bedraagt per belastingjaar:
- a.
voor een eerste hond € 119,--;
- b.
voor iedere hond boven het aantal van één € 175,--;
- 2.
In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting
voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad
van beheer op kynologisch gebied in Nederland, per kennel €
449,--.
- 3.
Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige
schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen
naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager
is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo
dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de
belasting, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan
wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde
van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal
honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de
ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.
- 4.
Belastingbedragen van minder dan € 9,-- worden niet geheven.
- 5.
Voor de toepassing van de bepalingen in het derde en het vierde lid,
wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde
bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 9 Termijnen van betalen
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet
de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van
het aanslagbiljet.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen
door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden
afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand
later.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeerartikel
- 1.
De ‘Verordening hondenbelasting 2014’ van 16 december 2013, wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening hondenbelasting
2015'.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente
Albrandswaard van 24 november 2014.
De voorzitter, De griffier,
Drs. Hans-Christoph Wagner, mr. Renske van der Tempel