Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Participatieraad 2015 |
Citeertitel | Verordening Participatieraad 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-03-2015 | Nieuwe regeling | 05-03-2015 Gemeenteblad, 2015, 21128 (17 maart 2015) | Z68438 RD15-00845 |
Behorende bij raadsvoorstel met nummer: 150305/10
De raad van de gemeente Bronckhorst;
gelezen het voorstel van het college van b en w van 19 januari 2015;
gelet op de bespreking in de commissievergadering van 12 februari 2015;
gelet op art. 2.1.3 van de Wmo 2015 en op art. 47 van de Participatiewet;
1. Kennis te nemen van het advies van de participatieraad, d.d. 5 januari 2015 en de reactie daarop van het college van b en w.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Doel van de participatieraad
De participatieraad heeft tot doel het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over alle aangelegenheden van beleid inzake het sociaal domein, in het bijzonder de Wmo 2015, de Participatiewet en de Jeugdwet betreffende. De Participatieraad richt zich daarbij met name op maatregelen ter versterking van de zelfredzaamheid en participatie van inwoners in de Bronckhorster samenleving, uitgaande van het belang van deze inwoners.
Hoofdstuk 2 Taken en bevoegdheden van de gemeente, het college, de participatieraad en de ambtelijk secretaris
Artikel 6 Ondersteuning participatieraad
Het gemeentebestuur zorgt voor adequate ondersteuning van de participatieraad. Hiertoe:
Artikel 8 Openbaarheid van de stukken
In beginsel zijn alle stukken die behandeld worden in de participatieraad openbaar, tenzij deze door de participatieraad of het college als vertrouwelijk worden aangemerkt.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 5 maart 2015,
de griffier, de voorzitter,
M. van der Leur W.H. Huijbregts-Schiedon
Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 2.1.3 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), artikel 47 van de Participatiewet. Deze artikelen dragen de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop inwoners, cliënten of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij het gemeentelijke beleid aangaande de uitvoering van de Wmo 2015 en de Participatiewet. Bij de uitvoering door de participatieraad wordt ook de uitvoering van de Jeugdwet betrokken. Met deze verordening wordt gekozen voor een integrale advisering m.b.t. de uitvoering van de wetten in het sociaal domein.
Om een goede werking van de participatieraad te waarborgen worden de leden van de participatieraad ondersteund en gefaciliteerd door de gemeente. De regering hecht sterk aan actieve betrokkenheid van burgers die met de Wmo 2015 en Participatiewet te maken krijgen.
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.
Artikel 2 Doel van de Participatieraad
Dit artikel geeft het doel van deze verordening weer. De participatieraad wordt in de gelegenheid gesteld niet enkel te adivseren over de Wmo 2015, Participatiewet en Jeugdwet, maar om integraal te kunnen adviseren over onderwerpen aangaande het sociaal domein.
Dit artikel bepaalt hoe de participatieraad concreet wordt vorm gegeven.
Omdat het niet mogelijk is om alle personen persoonlijk te betrekken bij het beleid ligt het voor de hand een participatieraad samen te stellen die de betrokkenheid van inwoners waarborgt. De leden van de participatieraad worden benoemd door het college. De participatieraad draagt zelf kandidaten voor lidmaatschap van de participatieraad voor. Het college zal een afgewezen voordracht moeten motiveren.
Om de actieve betrokkenheid van alle personen goed tot zijn recht te kunnen laten komen, is het van belang dat de leden van de participatieraad gezamenlijk kennis of ervaring hebben met de betrokken wetten. Het borgen van de inbreng van de bij de uitvoering van de wetten betrokken inwoners is daarom het uitgangspunt van deze verordening. Dit voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is. Dit uitgangspunt is in overeenstemming met het VNverdrag inzake de rechten van personen met een handicap. De doelstelling van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van het volledige genot door alle personen met een handicap van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid en het bevorderen van de eerbiediging van hun inherente waardigheid (zie het Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2007, nummer 169).
De participatieraad kiest naast een voorzitter een secretaris uit zijn midden. De secretaris heeft tot doel om gezamenlijk met de voorzitter alle adviezen voor te bereiden en ervoor zorg te dragen dat de adviezen tijdig worden uitgebracht aan het college van b en w.
Artikel 4. Ambtelijk secretaris
Op grond van artikel 47, onderdeel b, van de Participatiewet en artikel 2.1.3 lid 3 sub b. van de Wmo 2015 moet worden voorzien in ondersteuning om de participatieraad zijn rol effectief te kunnen laten vervullen. Om hierin te kunnen voorzien wordt een ambtelijk secretaris aan de participatieraad toegevoegd. Deze kan de communicatie tussen college en gemeenteraad enerzijds en de participatieraad anderzijds stroomlijnen.
Artikel 5. Taken van het gemeentebestuur
Het gemeentebestuur zal over beleidsvoornemens van de gemeenteraad en het college via de ambtelijk secretaris advies vragen aan de participatieraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Als de adviesaanvraag uiterlijk zes weken voorafgaand aan de datum waarop het college of de gemeenteraad voornemens is het beleid vast te stellen, wordt toegezonden aan de participatieraad, dan kan het advies van de participatieraad van wezenlijke invloed zijn op
het door de gemeenteraad of het college te nemen besluit.
Het wordt belangrijk geacht dat de participatieraad tijdig wordt betrokken bij de totstandkoming van beleid zodat het uitoefenen van invloed op het beleid op die wijze mogelijk is. Daarom is in het derde lid bepaald dat het college ervoor zorgt dat de participatieraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling.
Artikel 6. Ondersteuning participatieraad
Om zijn taken effectief te kunnen vervullen is het van belang dat de participatieraad wordt gefaciliteerd. Niet alleen vergaderruimte is van belang, maar ook het contact met medewerkers van de gemeente, die het beleid voorbereiden en informatie over de uivoering van het beleid. Het college zorgt voor adequate ondersteuning van de participatieraad.
Artikel 7. Taken en bevoegdheden van de participatieraad
De participatieraad is bevoegd gevraagd en ongevraagd advies te geven over het te ontwikkelen beleid. Het advies wordt uiterlijk 10 werkdagen voordat het college of de gemeenteraad voornemens is het beleid vast te stellen uitgebracht door toezending aan de betreffende beleidsafdeling.
Dit artikel regelt tevens uitdrukkelijk dat de participatieraad geen bevoegdheid heeft in individuele- en uitvoeringsvraagstukken.
leder lid van de participatieraad is bevoegd agendapunten aan te dragen. De agendapunten moeten worden gezonden aan het ambtelijk secretariaat.
De leden van de participatieraad hebben zitting op persoonlijke titel en verrichten hun werkzaamheden zonder last.
Artikel 9. Taken van het ambtelijk secretariaat
Het ambtelijk secretariaat vormt de ambtelijke schakel tussen het college en de participatieraad. Het secretariaat zal erop moeten toezien dat alle partijen informatie tijdig ontvangen of verstrekken, zodat alle partijen hun taak effectief kunnen vervullen. Doordat het ambtelijk secretariaat (mede) is belast met de agendering en verslaglegging kan deze ervoor waken dat alle partijen naar evenredigheid aan bod komen. Het ambtelijk
secretariaat verzendt de uitnodigingen aan de leden uiterlijk 5 werkdagen voordat de vergadering plaatsvindt.
Artikel 10. Budget participatieraad
Het budget is ter vrije besteding van de participatieraad. Ten laste hiervan kunnen onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging en organisatiekosten (tweede lid). Deze kosten kunnen uitsluitend ten laste van het budget worden gebracht indien deze zijn beoordeeld en goedgekeurd door het college. Het ligt voor de hand dat het college dit
beoordeelt voordat de kosten worden gemaakt. De participatieraad zal daarom vooraf om goedkeuring moeten vragen.
Artikel 11. Vergoeding aan de leden
De vergoeding van de leden wordt in deze verordening gelijk getrokken met de vergoeding voor commissieleden. Bij de landelijke verhoging van deze vergoeding werkt dit door voor de leden van de participatieraad. Voor de voorzitter en secretaris wordt gezien de belasting die volgen uit de door hen uit te voeren werkzaamheden een hogere vergoeding vastgesteld, passend binnen het budget van de participatieraad.