Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling Maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015 |
Citeertitel | Regeling Maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
De Regeling ‘Individuele Voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2014’ (RIS 268866) wordt ingetrokken. Deze Regeling werkt terug tot en met 1 januari 2015.
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | 14-04-2016 | Nieuwe regeling | 27-01-2015 Publicatie in het gemeenteblad van week 5 van 2015 en met ingang van 29 januari 2015, inclusief toelichting, terug te vinden op de site www.denhaag.nl/bestuurlijkestukken, onder RIS-nummer 280458. | BSW/2014.304 RIS 280458 |
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,
overwegende dat onlangs de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015 en het Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2015-2016 zijn vastgesteld. In de verordening wordt op diverse plaatsen de bevoegdheid om nadere regels te stellen aan het college gedelegeerd. Met het vaststellen van deze Regeling geeft het college invulling aan die bevoegdheid.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen
REGELING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE DEN HAAG 2015
Het college van burgemeester en wethouders,
de artikelen 1.3, 3.1, 3.3, 3.10, 4.1, 4.2, 4.3, 5.2, 5.3, 5.4, 6.2, 7.1, 7.2 en 8.1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015;
Regeling maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015.
In deze Regeling wordt verstaan onder:
a.college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;
b. formeel tarief: het tarief voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb als bedoeld in artikel 4.1 wanneer de ondersteuning wordt geboden door een professionele zorgverlener.
c. informeel tarief: het tarief voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb als bedoeld in artikel 4.1 wanneer de ondersteuning wordt geboden door iemand uit het sociale netwerk van de cliënt.
d. pgb: persoonsgebonden budget;
e. SVB: de Sociale Verzekeringsbank;
f.verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015;
g. wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015).
Hoofdstuk 3 Voorwaarden en criteria maatwerkvoorzieningen
Artikel 3.1 Collectief aanvullend vervoer voor cliënten van 70 jaar en ouder
Alle personen die ten tijde van de aanvraag zeventig jaar of ouder zijn en een vervoersbehoefte hebben voor de (middel)lange afstand, komen in aanmerking voor het collectief aanvullend vervoer. Aan hen worden geen aanvullende voorwaarden gesteld.
Artikel 3.2 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.1, vierde lid
Betreffende de aard, inhoud en omvang van de te verstrekken maatwerkvoorzieningen.
Artikel 3.3 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.3, vierde lid
Betreffende toelating in opvang en beschermd wonen naar aanleiding van afspraken met andere gemeentes over wederzijdse overdracht van cliënten en inzake prioritering van doelgroepen
Artikel 3.4 Hoogte financiële tegemoetkoming sporthulpmiddelen
De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van sportvoorziening bedraagt voor:
Artikel 3.7 Verhuiskostenvergoeding
De hoogte van de financiële tegemoetkoming in het kader van de woonvoorziening verhuis- en inrichtingskosten als genoemd in artikel 3.10 van de verordening bedraagt € 2.705,00.
Artikel 3.8 Financiële tegemoetkomingen voor vervoersvoorzieningen
Titel 3.3 Frequentie van toekenning en afschrijvingstermijnen
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen in de vorm van een persoonsgebonden budget
Artikel 4.1 Tarieven persoonsgebonden budget (formeel en informeel tarieven)
De tarieven voor een pgb voor 2015 bedragen:
Artikel 4.2 Kwaliteitseisen en werkomstandigheden bij een pgb
Wanneer ondersteuning wordt ingekocht middels een pgb voor het informele tarief, of uitgevoerd door freelancers, dienen de volgende kwaliteitseisen en werkomstandigheden in acht worden genomen:
a. Er is geen CAO van toepassing.
b. De zorgverlener verricht de werkzaamheden in de directe leefomgeving van de budgethouder.
c. De zorgverlener garandeert de kwaliteit van de hulp en verricht zijn werk zoals van een redelijk handelend zorgverlener verwacht mag worden. De zorgverlening voldoet indien van toepassing aan de eisen die worden gesteld in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, en de beroepscodes.
d. De budgethouder zorgt voor goede, veilige werkomstandigheden (voor zover dit van hem of haar kan worden verlangd).
e. De zorgverlener houdt alles geheim wat hij of zij weet of te weten komt over de budgethouder en diens gezin, partner of huisgenoten, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
f. De zorgverlener zorgt er bij overdracht van de werkzaamheden voor dat de benodigde gegevens beschikbaar zijn. Dit gebeurt in overleg met de budgethouder.
Wanneer ondersteuning wordt ingekocht middels een pgb bij een zorginstelling voor het formele tarief, dienen de volgende kwaliteitseisen en werkomstandigheden in acht te worden genomen:
De zorginstelling garandeert de kwaliteit van de hulp en de zorgverlener verricht zijn werk zoals van een redelijk handelend zorgverlener verwacht mag worden. De instelling voldoet indien van toepassing aan de eisen die worden gesteld in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst en de wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
Artikel 5.1 Nadere regels als bedoeld in artikel 1.3, tweede lid sub a juncto artikel 5. 2 tweede en derde lid
Hoofdstuk 6 Terug- en invordering
Artikel 6.5 Teruggaaf hulpmiddel dat verstrekt is in de vorm van een pgb
Als een hulpmiddel binnen de gestelde periode waarvoor het pgb is verstrekt niet langer wordt gebruikt dient dit binnen 30 dagen aan de gemeente te worden gemeld. Het bedrag van het pgb moet vervolgens naar rato worden terugbetaald, dan wel het hulpmiddel in eigendom aan de gemeenten te worden overgedragen. Hiervoor wordt geen vergoeding verstrekt.
De hoogte van het terug te betalen pgb wordt berekend door het aantal hele maanden vanaf het moment van niet gebruik tot aan het eind van de afschrijvingstermijn te delen door de voor het hulpmiddel van toepassing zijnde afschrijvingstermijn in maanden en deze breuk vervolgens te vermenigvuldigen met de hoogte van het oorspronkelijk verstrekte pgb.
Hoofdstuk 9 Overige bepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van de regeling indien toepassing van deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de hoogte van de in het kader van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2015 en de op deze verordening berustende Regeling geldende bedragen indexeren.
FINANCIËLE TEGEMOETKOMING VERVANGING WOONVOORZIENING
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.
Hoofdstuk 3 Voorwaarden en criteria maatwerkvoorzieningen
Titel 3.1 wordt gereserveerd voor nadere voorwaarden en criteria voor de maatwerkvoorzieningen. Aangezien 2015 en 2016 nog als ontwikkeljaren worden gezien, worden eerst aan de hand van beleidsregels gewerkt. Als daarmee voldoende ervaring is opgedaan en een bestendige beleidslijn is gevonden, dan worden de beleidsregels opgenomen als algemeen verbindend voorschrift. Dat kan in de Regeling of in de Verordening, afhankelijk waar dit het beste past. Vermoedelijk zijn de eerste resultaten in het najaar van 2015 bekend.
Artikel 3.6 Normbedragen woonvoorzieningen
Landelijk worden normbedragen vastgesteld die gebruikt worden om de hoogte van bepaalde woningaanpassingen te bepalen. Dit voorkomt dat voor vergelijkbare aanpassingen aan de woning uiteenlopende bedragen in rekening worden gebracht. In artikel 9.2 wordt aangegeven dat het college deze bedragen jaarlijks kan indexeren aan het te verwachten inflatiepercentage voor het komend jaar. Over de berekeningswijzen zijn in 2005 afspraken gemaakt met de directie Financiën.
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb)
De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 bepaalt dat budgethouders vanaf 1 januari 2015 het budget niet meer op de eigen rekening gestort krijgen, maar trekkingsrecht krijgen op hun budget dat door de gemeente naar de instantie Sociale Verzekeringsbank (SVB) is overgemaakt. De rechten en plichten van de gemeente, cliënt en SVB veranderen dus ten opzichte van de afgelopen jaren. Belangrijke rol in het aanvraagproces is het budgetplan. Hierin geeft de budgethouder aan welke hulp hij wil inkopen. Dit budgetplan is voor de gemeente de basis voor het beoordelen van de aanvraag. Voorts is het budgetplan de basis voor de zorgovereenkomst tussen budgethouder en zorgverlener(s). De SVB op zijn beurt toetst de zorgovereenkomst aan het budgetplan. Vervolgens bevestigt de SVB aan de cliënt dat hij van zijn trekkingsrecht gebruik kan gaan maken.
Aangezien de tarieven van het pgb ieder jaar opnieuw zullen worden bepaald, worden deze in de Regeling opgenomen. Het collegebesluit van 18 november 2014, RIS 278548 wordt hier voor de leesbaarheid ingevoegd.
Artikel 4.2 Kwaliteitseisen en werkomstandigheden bij een pgb
In artikel 4.2. worden enkele nadere eisen gesteld aan de afspraken die de budgethouder met zijn zorgverlener maakt. Deze afspraken zijn gebaseerd op de eisen die de SVB stelt aan de zorgovereenkomsten.
Artikelen 4.3 – 4.5 Nadere eisen opgenomen aan proces van besteding, verantwoording en controle van het pgb
Verder zijn nadere eisen opgenomen aan proces van besteding, verantwoording en controle van het pgb. Dit is de juridische grondslag onder het PGB-beleid Wmo 2015 (RIS 279081). Uitzonderingen worden vooralsnog per maatwerkvoorziening in de beleidsregels opgenomen. Als daarmee voldoende ervaring is opgedaan en een bestendige beleidslijn is gevonden, dan worden de beleidsregels opgenomen als algemeen verbindend voorschrift. Dat kan in de Regeling of in de Verordening, afhankelijk waar dit het beste past. Vermoedelijk zijn de eerste resultaten in het najaar 2015 van bekend.
Het eigen bijdrage-beleid zal in 2015 en 2016 verder worden ontwikkeld zoals staat beschreven in het Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning 2015-2016. Daarom wordt nu geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om nadere regels te stellen over de bijdrage voor algemene voorzieningen. Evenmin worden groepen aangewezen die korting krijgen op de bijdrage aan algemene voorzieningen.
Voor de maatwerkvoorzieningen wordt expliciet geregeld voor welke maatwerkvoorzieningen een bijdrage wordt gevraagd. Dit is geen wijziging van het huidige beleid.
Hoofdstuk 6 Terug- en invordering
De bepalingen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op het bestendig gebruikelijke beleid van de dienst SZWde SZW-beleidsregels voor terug- en invordering van een op basis van een ingetrokken besluit uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget (2008).
Het college kan nadere kwaliteitseisen stellen en regels stellen over de verhouding tussen prijs en kwaliteit. Dit kwaliteitsbeleid moet nog verder worden uitgekristalliseerd. Daarom wordt van deze bevoegdheid nu geen gebruik gemaakt.
Voor het betrekken van ingezetenen, in elk geval cliënten of hun vertegenwoordigers bij het beleid kunnen ook nadere regels worden gesteld. Zoals staat in het Beleidsplan is het college voornemens om sociaal domein breed cliëntenraad/-participatie in te richten in 2015. Het college zal de gemeenteraad in het eerste kwartaal van 2015 een uitwerking van dit voornemen toesturen. De cliëntenvertegenwoordigers zijn ook al bij de voorbereidingen betrokken.
Artikel 9.2 bepaalt dat het college jaarlijks de bedragen van de financiële tegemoetkomingen uit titel 3.2 kan indexeren. Over de berekeningswijzen zijn in 2005 afspraken gemaakt met de directie Financiën.
Het college heeft op 9 december 2014 besloten de normbedragen voor 2015 niet te verhogen (RIS 279431).