Organisatie | Halderberge |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Geluidmeetdienstverordening gemeente Halderberge |
Citeertitel | Geluidmeetdienstverordening gemeente Halderberge |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet geluidhinder, artikel 162 en Gemeentewet, artikel 147
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-09-2010 | 01-01-2007 | Onbekend | 29-04-1998 Halderbergse Bode 8 september 2010 | Onbekend |
Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat ter uitvoering van de taken door de wet aan het gemeentebestuur opgelegd, de noodzakelijke geluidmetingen worden verricht.
Vanwege burgemeester en wethouders zullen de in artikel 2 genoemde metingen worden verricht door de Regionale Milieudienst van het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant.
De directeur van de Regionale Milieudienst is, onverminderd de verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders voor een goede uitvoering van de taken door de wet opgelegd, krachtens "het Bij standscontract uitvoering milieutaken" verantwoordelijk voor het goed functioneren van de geluidmeetdienst en brengt jaarlijks door tussenkomst van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad verslag uit van de verrichte werkzaamheden.
Voor zover de geluidmeetdienst de metingen en/of berekeningen, als bedoeld in het eerste lid niet of niet geheel zelf verricht zullen deze metingen en/of berekeningen na daartoe verstrekte opdracht door of vanwege burgemeester en wethouders, worden uitbesteed aan een ander, op dit gebied deskundig, bureau.
Het sectorhoofd Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer van de gemeente kan - behoudens het bepaalde in artikel 5, lid 2 - te allen tijde geluidmetingen doen verrichten en burgemeester en wethouders gevraagd dan wel ongevraagd adviseren ten aanzien van alle aangelegenheden die van belang zijn voor de goede uitvoering van de taken die bij of krachtens de wet aan burgemeester en wethouders zijn opgedragen.
De vaststelling van de geluidsbelastingen vindt plaats met inachtneming van de door de minister krachtens de artikelen 73, 102, 103 en 163 van de wet gestelde regels.