Organisatie | Vlissingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing Vlissingen 2010 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing Vlissingen 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling treedt in de plaats van de Verordening rioolrechten Vlissingen 2009.
Gemeentewet, art. 228a
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2009 | 04-12-2010 | nieuwe regeling | 05-11-2009 Gemeenteblad, 2009, IX.28 | Geen. |
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
Artikel 2. Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3. Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4. Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Geen heffing van het eigenarendeel en gebruikersdeel vindt plaats indien er vanuit het perceel geen leidingwater wordt toegevoerd of opgepompt en waarbij de WOZ-waarde van het betreffende perceel in het betreffende belastingjaar niet meer bedraagt dan € 40.000,-, dan wel indien er geen WOZ-waarde wordt vastgesteld de (horizontaal gemeten) oppervlakte kleiner is dan 25 m².
Artikel 6. Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd en/of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Indien er sprake is van een perceel van waaruit geen afvalwater wordt afgevoerd, maar wel hemelwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt geloosd wordt het gebruikersdeel bepaald op een tarief dat gelijk is aan die van de eerste verbruiksklasse (artikel 7, tweede lid, onderdeel a).
Artikel 10. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 11. Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolrechten of andere heffingen minder is dan € 5.000,- dat, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 13. Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 14. Inwerkingtreding en citeerartikel
De "Verordening rioolrechten Vlissingen 2009", vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.