Organisatie | Boekel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 |
Citeertitel | Verordening handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
werkt terug tot en met 1 januari 2015, behoudens situaties waarbij sprake is van negatieve gevolgen voor belanghebbende
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-03-2015 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 26-02-2015 | Z/026195 AB/014992 |
De raad van de gemeente Boekel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 januari 2015
artikel 147 Gemeentewet, artikel 8b Participatiewet en artikel 35 eerste lid onder c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35 eerste lid onder c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet met inbegrip van de Bbz-2004, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Aan de hand van jaarlijks vast te stellen doelstellingen, activiteiten en instrumenten, voert het college onderzoeken uit naar de rechtmatigheid van de uitkering en de reden van beëindiging van de uitkering. Het college stelt vast binnen welke nader te bepalen termijnen deze onderzoeken plaatsvinden en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
Het college voert bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Bij de aanvraag zal een risicoprofiel worden vastgesteld aan de hand van de methodiek klantprofielen, die gebaseerd is op objectief vastgestelde wegingsfactoren zoals genoten opleiding, duur van de werkloosheid en uitkering, woonsituatie en het hebben van schulden. Het risicoprofiel kan, afhankelijk van de omstandigheden, gedurende de dienstverlening worden gewijzigd. Een klantprofiel geeft zowel het risico op misbruik weer als de kansen op re-integratie op de arbeidsmarkt.
Artikel 4 Beleidsregels bestuurlijke boete, terugvordering en verhaal van bijstand
Het college stelt beleidsregels op voor het opleggen van een bestuurlijke boete en voor het terugvorderen/invorderen en het verhalen van kosten van bijstand als bedoeld in respectievelijk artikel 58 tot en met 62i Participatiewet, artikelen 44 tot en met 47 Bbz-2004en de artikelen 25 tot en met 31 IOAW en IOAZ.
Artikel 5 Bijzondere situaties
In bijzondere situaties kan het college afwijken van het bepaalde in deze verordening.
Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Boekel, gehouden op 26 februari 2015
de griffier, de voorzitter,
M.R.P. Philipse P.M.J.H. Bos
Naleving van de regels op het gebied van sociale zekerheid is van essentieel belang. Fraude ondermijnt de geloofwaardigheid, houdbaarheid en het draagvlak van onze wet- en regelgeving. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft daarom in een handhavingsprogramma aangegeven hoe niet-naleving moet worden aangepakt. De Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW wetgeving uit 2013 is hiervan een resultaat. De aanscherping van handhaving wordt als uitgangspunt in de Participatiewet ongewijzigd voortgezet.
Artikel 8b Participatiewet geeft aan dat in het kader van het financiële beheer bij verordening regels moeten worden gesteld voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand/uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
In de opdracht van de regering ligt een duidelijke relatie met de Wet huisbezoeken, de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving, de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive, de Afstemmingsverordening de beleidsregels boeteoplegging en de beleidsregels terugvordering- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ.
Onderhavige Verordening Handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 legt de nadruk op het voorkomen van fraude en op welke wijze fraudeleus gedrag wordt opgespoord. Hierbij wordt uitgegaan van het concept van Hoogwaardige Handhaving. Hoogwaardig handhaven kent vier samenhangende beleidslijnen die de kern vormen van het handhavingsbeleid:
Artikel 2 Uitgangspunten hoogwaardige handhaving
Deze bepaling regelt dat het college activiteiten gericht op handhaving vaststelt, met als uitgangspunten de principes van Hoogwaardige Handhaving. Instrumenten die inhoud geven aan Hoogwaardige Handhaving en die vorm krijgen in de activiteiten gericht op handhaving zijn:
Bestandsvergelijkingen: databases van publiekrechtelijke organisaties of die met een publiekrechtelijke taak. Een koppeling van het klantenbestand is er o.a. met die van het Inlichtingenbureau. Hierdoor is maandelijks te zien welke belanghebbenden inkomsten hebben waarover belasting wordt geheven. Witte fraude wordt hiermee zeer snel ontdekt en grotendeels voorkomen. Ook worden gegevens beschikbaar gesteld van UWV WERK-bedrijf, andere gemeenten, zorgverzekeraars en DUO (studiefinanciering).
In deze bepaling wordt de methodiek van de controle op fraude geregeld. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële belanghebbende een beroep doet op uitkering. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat belanghebbenden ten onrecht in de uitkering komen. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over hoe het college handhaaft. Verder bepaalt dit artikel de wijze waarop fraude wordt bestreden tijdens de uitkeringsperiode. Middelen die hiervoor worden ingezet, zijn de bestandskoppelingen met bijvoorbeeld het Inlichtingenbureau. Ook worden bij de bestrijding risicoprofielen ingezet. Aan de hand hiervan kan beter worden ingeschat of belanghebbende fraudegevoelig is. Zodoende kunnen voor de koppeling belanghebbende worden geselecteerd die passen binnen een risicoprofiel.
Artikel 4 Beleidsregels bestuurlijke boete, terugvordering en verhaal van bijstand
Er ligt een duidelijke relatie met de Beleidsregels boeteoplegging, de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive, de Afstemmingsverordening en met de Beleidsregels terugvordering- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ. In deze Verordening handhaving ligt de nadruk op het voorkomen van fraude en op welke wijze de gemeente fraudeleus gedrag opspoort.
Lid 2 verwijst naar de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015.