Organisatie | Noordwijkerhout |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening inburgering ISD Bollenstreek 2015 |
Citeertitel | Verordening inburgering ISD Bollenstreek 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2019 | Onbekend | 18-12-2014 Onbekend | Onbekend |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven
hebben dezelfde betekenis als in de Wet inburgering (Wi), de Wet van 13 september 2012 tot
wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de
eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb. 2012, 430) en de op voornoemde
wetten berustende regelingen, alsmede de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Hoofdstuk 2. De informatieverstrekking
Artikel 3. De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen
Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de Wi en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen en taalkennisvoorzieningen.
Hoofdstuk 3. Samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening
Het dagelijks bestuur biedt een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan aan de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel X, derde lid, van de Wet van 13 september 2012, te weten:
voor zover deze vóór 1 januari 2013 inburgeringsplichtig is geworden.
Artikel 6. Het persoonlijk inburgeringsbudget (PIB)
Artikel 7. De inning van de eigen bijdrage
Het dagelijks bestuur legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening de in het eerste lid bedoelde termijnen van betaling vast. Indien het dagelijks bestuur de eigen bijdrage verrekent met de op grond van de PW toegekende algemene bijstand wordt dat in de beschikking vastgelegd.
Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening
Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete en de gevolgen van niet nakoming van de overeenkomst
Artikel 10. De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het dagelijks bestuur op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel X, tweede en derde lid, van de Wet van 13 september 2012 juncto artikel 25, vierde lid, van de Wi.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel X, tweede en derde lid, van de Wet van 13 september 2012 juncto artikel 23, eerste lid, van de Wi of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8 van deze verordening.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel X, tweede en derde lid, van de Wet van 13 september 2012 juncto artikel 7, eerste lid, van de Wi bedoelde termijn of binnen de door het dagelijks bestuur op grond van artikel X, tweede en derde lid, van de Wet van 13 september 2012 juncto artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de Wi verlengde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.
Artikel 11. Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het dagelijks bestuur op grond van artikel X, tweede en derde lid, van de Wet van 13 september 2012 juncto artikel 32 of 33 van de Wi vastgestelde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.
Artikel 12. De gevolgen van niet nakoming van de overeenkomst door de vrijwillige inburgeraar
Toelichting bij de Verordening inburgering ISD Bollenstreek 2015
De afgelopen jaren waren inburgering en re-integratie (met onder meer de voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling) ondergebracht in één verordening: de ‘Participatieverordening ISD Bollenstreek 2013’.
Omdat re-integratie / de toeleiding naar werk vanaf 1 januari 2015 waarschijnlijk wordt ondergebracht in het regionale Servicepunt Werk, is het ‘lokale’ inburgeringsbeleid nu in een afzonderlijke verordening ondergebracht.
Daar komt bij dat de inburgeringstaken van gemeenten voor nieuwe inburgeraars per 1 januari 2013 zijn komen te vervallen. Gemeenten zijn alleen nog verantwoordelijk voor de (handhaving van de) inburgering van de ‘oude’ inburgeringsplichtigen (zie hierna). Dit is geregeld in de per 1 januari 2013 gewijzigde Wet inburgering (Wi).
Algemene toelichting op de (per 1-1-2013) gewijzigde Wet inburgering (Wi)
De belangrijkste wijzigingen in de Wi waren:
1- De verantwoordelijkheid voor inburgering is volledig bij de inburgeringsplichtige gelegd.
De inburgeringsplichtige bepaalt zelf hoe hij aan zijn inburgeringsplicht voldoet. En hij draagt daarvoor zelf de kosten. Daarmee vervalt de plicht van gemeenten om voor inburgeringsvoorzieningen en taalkennisvoorzieningen te zorgen.
2- De doelgroep Wi is beperkt tot vreemdelingen die op of na de inwerkingtreding van de gewijzigde Wi (1-1-2013) rechtmatig verblijf krijgen in Nederland en (direct of later) een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd krijgen voor een niet-tijdelijk doel (asiel of gezinsvorming/hereniging) of als geestelijke bedienaar.
3- De mogelijkheid voor gemeenten om vrijwillige inburgeraars (EU-onderdanen en genaturaliseerde Nederlanders) op grond van de Wi een inburgeringsvoorziening aan te bieden is vervallen. Vrijwillige inburgeraars kunnen net als iedere andere burger via het reguliere onderwijs de noodzakelijke (taal)vaardigheid en kennis verwerven om volledig deel te kunnen nemen aan de samenleving.
4- Het vervallen van bovengenoemde bevoegdheden van gemeenten en het verschuiven van de
resterende bevoegdheden van gemeenten naar de Minister van Binnenlandse Zaken en
5- Vanaf 1 januari 2013 ontvangen gemeenten per nieuwe inburgeringsplichtige asielgerechtigde van de regering een eenmalige bijdrage van € 1000.
Gemeenten blijven echter –in het kader van het overgangsrecht– enkele taken houden:
1- gemeenten moeten diegenen die voor 1 januari 2013 een aanbod hebben gehad en zich voor-bereiden op het inburgeringsexamen in staat stellen dit voort te zetten en het examen af te leggen;
2- gemeenten moeten (blijven) handhaven dat de inburgeraars die vóór 1 januari 2013 inburgerings-plichtig zijn geworden, voldoen aan hun inburgeringsplicht;
3- gemeenten moeten een inburgeringsvoorziening aanbieden aan asielgerechtigden en geestelijke bedienaren die vóór 1 januari 2013 inburgeringsplichtig zijn geworden maar nog geen aanbod hebben gehad voor die datum.
De verantwoordelijkheden/taken die gemeenten op grond van dit overgangsrecht de komende jaren nog blijven houden voor de ‘oude’ inburgeraars, worden geregeld in deze verordening.
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet (PW), de Wet inburgering (Wi), de Wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb. 2012, 430), de daarop berustende regelingen (het Besluit inburgering en de Regeling inburgering) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelf-sprekend van toepassing op deze verordening.
De begrippen die niet zijn omschreven in genoemde wetten/regeling/besluit of die verduidelijkt moeten worden, zij in het tweede lid omschreven.
Artikel 2. Opdracht aan dagelijks bestuur
Dit artikel biedt de basis voor de verantwoording van het beleid. Deze verantwoording kan onderdeel uitmaken van het programmaverslag. Het programmaverslag maakt onderdeel uit van de jaarrekening, waarin door het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek verantwoording wordt afgelegd over de beleidsuitvoering van het afgelopen kalenderjaar.
Artikel 3. De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen
De gemeente heeft als taak de inburgeringsplichtigen in haar gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit de Wi (en de Wet van 13 september 2012). De Wi laat gemeenten vrij om zelf te bepalen op welke wijze de informatievoorziening wordt georganiseerd. Wel bepaalt de Wi dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de informatieverstrekking door de gemeente. Dit artikel in de verordening vormt de uitwerking van deze verplichting.
Vanaf 1 januari 2013 is het dagelijks bestuur alleen verplicht een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan te bieden aan asielgerechtigden en een inburgeringsvoorziening aan geestelijk bedienaren die vóór 1 januari 2013 inburgeringsplichtig zijn geworden. Dit vloeit voort uit artikel X van de Wet van 13 september 2012.
Artikel 5. De samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening
In de verordening moeten regels worden gesteld met betrekking tot de vaststelling door het dagelijks bestuur van een passende inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, met in begrip van de totstandkoming en samenstelling van die voorziening (artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, van de Wi).
In dit artikel worden de kaders vastgesteld waarbinnen het dagelijks bestuur de opdracht heeft voor de asielgerechtigde inburgeringsplichtige een op de persoon toegesneden inburgeringsvoorziening samen te stellen.
De samenstelling van de inburgeringsvoorziening voor geestelijk bedienaren wordt geregeld bij ministeriële regeling. Gemeenten hebben dus niet de mogelijkheid om de inburgeringsvoorziening die zij aan geestelijk bedienaren aanbieden naar eigen inzicht vorm te geven.
In de Wi is geregeld waaruit de inburgeringsvoorziening in ieder geval moet bestaan. (Een cursus die toe leidt naar het inburgeringsexamen of het staatexamen Nederlands als tweede taal I of II en het eenmaal kosteloos afleggen van dat examen maakt deel uit van de inburgeringsvoorziening. En voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen is maatschappelijke begeleiding verplicht onderdeel van de inburgeringsvoorziening; artikel 19 lid 6 Wi).
Wat betreft de bijkomende faciliteiten die het dagelijks bestuur als onderdeel van de inburgerings- of taalkennisvoorziening aan inburgeraars kan aanbieden, kan worden gedacht aan bijvoorbeeld ondersteuning bij arbeidsinschakeling en voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling (omschreven in onder meer de artikelen 7, eerste lid onderdeel a van de PW en artikel 10, eerste lid, van de PW).
Dit zal vooral van belang zijn bij inburgeraars die een inburgerings- of taalkennisvoorziening krijgen aangeboden in combinatie met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (re-integratie).
Het zesde lid bepaalt dat ook kosten van flankerende inburgeringsvoorzieningen (bijvoorbeeld reiskosten) onderdeel van de inburgeringsvoorziening kunnen zijn.
Artikel 6. Het persoonlijk inburgeringsbudget (PIB)
Artikel 19, tweede lid, van de Wi bepaalt dat de inburgerings- of taalkennisvoorziening op verzoek van de inburgeringsplichtige in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget (PIB) kan worden aangeboden. Het PIB wordt gezien als geschikt instrument om invulling te geven aan meer maatwerk en meer eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar bij de vormgeving en invulling van zijn inburgeringstraject. De inburgeraar legt namelijk zelf in een voorstel neer hoe hij zijn inburgering vorm wil geven (het inburgeringsprogramma). Een PIB veronderstelt dus motivatie en eigen initiatief bij de inburgeraar. Zijn voorstel behoeft de instemming van het dagelijks bestuur. Zo houdt het dagelijks bestuur de regie. Op grond van de artikelen 19, vijfde lid, van de Wi moet de gemeenteraad bij verordening regels stellen over de procedure en criteria die worden gehanteerd bij verzoeken om een PIB.
Het eerste lid regelt op welke wijze verzoeken van de inburgeringsplichtige om toekenning van een PIB worden ingediend respectievelijk behandeld (procedure).
Het tweede lid legt de criteria vast aan de hand waarvan het dagelijks bestuur een inburgerings-programma (de basis voor een PIB) beoordeelt. De eerste eis is dat het door de inburgeringsplichtige ingediende inburgeringsprogramma passend is om toe te leiden naar het inburgeringsexamen, Staatsexamen NT2 of passend is om de Nederlandse taal te verwerven die nodig is om de mbo-opleiding (niveau 1 of 2) met goed gevolg af te kunnen ronden.
De tweede eis is dat het reguliere inburgeringsprogramma dat wordt aangeboden door het dagelijks bestuur niet of onvoldoende aansluit op de behoefte van de inburgeraar. De inburgeraar wil bijvoorbeeld graag deelnemen aan het inburgeringsprogramma dat binnen het bedrijf van zijn werkgever wordt aangeboden.
De derde eis houdt in dat het inburgeringsprogramma concreet en haalbaar (realistisch) moet zijn. Concreet wil zeggen dat de behoeften/ambities (het doel) vertaald zijn in specifieke stappen die naar dat doel leiden. Haalbaar wil zeggen dat de inburgeraar het programma succesvol kan doorlopen en afronden, gezien de persoon (taalniveau, leerbaarheid, ambities) en zijn/haar omstandigheden.
Volgens de vierde eis moeten de kosten die zijn gemoeid met het inburgeringsprogramma aanvaardbaar zijn. Het dagelijks bestuur beoordeelt dit en kan hierover (op grond van het vierde lid) nadere regels stellen.
Artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening bepaalt wie als enige partij of partijen met het inburgeringsbedrijf een overeenkomst met betrekking tot de inburgering van de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar sluit. Het derde lid regelt dat het dagelijks bestuur een overeenkomst sluit met het inburgeringsbedrijf wanneer de inburgerings- of taalkennisvoorziening in de vorm van een PIB wordt toegekend.Het dagelijks bestuur heeft de regie bij toekenning van een PIB. Deze regiefunctie wordt benadrukt door het dagelijks bestuur de overeenkomst met het inburgeringsbedrijf te laten sluiten. In de overeenkomst worden de afspraken op bijvoorbeeld het vlak van het doel, de duur van de inburgering en controle geregeld.
Het vierde lid bepaalt dat het dagelijks bestuur nadere regels kan stellen omtrent het PIB.
Artikel 7. De inning van de eigen bijdrage
In de verordening moeten regels worden gesteld die betrekking hebben op de inning van de eigen bijdrage van de inburgeringsplichtige door het dagelijks bestuur en de mogelijkheid van betaling in termijnen. De hoogte van de eigen bijdrage die is verschuldigd door inburgeringsplichtigen is vastgelegd in de Wi en bedraagt € 270 (dit bedrag kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd). In het eerste lid van dit artikel van de verordening wordt geregeld dat de inburgeringsplichtige het recht heeft de eigen bijdrage in zes termijnen te betalen. Het dagelijks bestuur kan over de inning van de eigen bijdrage nadere regels stellen.
In het vierde lid staat dat de vrijwillige inburgeraar geen eigen bijdrage is verschuldigd (artikel 24e, tweede lid, van de Wi).
Artikel 8. Opleggen van verplichtingen
Dit artikel vormt de uitwerking van artikel 23, derde lid, van de Wi dat bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgerings- of taalkennisvoorziening is vastgesteld. Dit artikel delegeert de bevoegdheid aan het dagelijks bestuur om de verplichtingen die in het artikel worden genoemd aan inburgeringsplichtigen in het kader van een inburgerings- of taalkennisvoorziening op te leggen. Het dagelijks bestuur legt deze verplichtingen vast in de beschikking tot de toekenning van de inburgerings- of taalkennisvoorziening.
Artikel 9. De procedure van het doen van een aanbod
Dit artikel bevat enkele procedurele bepalingen die er voor moeten zorgen dat het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen op zorgvuldige wijze gebeurt. Dit is van belang omdat zo’n aanbod de start is van een procedure die – als het goed is – leidt tot een besluit tot het toekennen van een inburgerings- of taalkennisvoorziening.
Een inburgeraar is overigens niet verplicht om het aanbod bedoeld in het eerste lid te accepteren. De verordening is namelijk een zogenaamde ‘aanbodverordening’. Daarbij heeft de inburgeraar de vrijheid om een aangeboden inburgeringsvoorziening te weigeren. In dat geval zal hij zich zelfstandig moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen.
Voor inburgeringsplichtigen is een beschikking het ‘sluitstuk’ van de procedure van het doen van een aanbod.
Artikel 10. De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
Artikel 35 van de Wi draagt de gemeenteraad op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen door een inburgeringsplichtige kan worden opgelegd. In artikel 34 van de Wi zijn voor de verschillende overtredingen de maximumbedragen van de bestuurlijke boete vastgelegd. De gemeente kan deze boetebedragen in haar verordening overnemen, maar ze kan ook lagere bedragen vaststellen. In deze verordening worden de maximale boeten gehanteerd.
De boetebedragen die in de verordening worden opgenomen zijn maximumbedragen en géén gefixeerde bedragen. In de Awb is geregeld dat het dagelijks bestuur bij elke op te leggen bestuurlijke boete zal moeten nagaan welke boete passend is, gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige.
Artikel 11. Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
Dit artikel biedt het dagelijks bestuur de mogelijkheid om bij herhaling van de overtreding een hogere boete op te leggen dan op grond van artikel 10 van de verordening mogelijk is. Omdat in de eerste twee leden van artikel 10 van deze verordening al de maximale boeten zijn opgenomen, is de recidivebepaling niet op de eerste twee leden van toepassing.
Artikel 34, onderdeel d, Wi biedt de mogelijkheid voor gemeenten om de bestuurlijke boete te verhogen van maximaal € 500 naar maximaal € 1000 in het geval dat de inburgeringsplichtige bij herhaling niet voldoet aan de verplichting binnen de gestelde termijn het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II te behalen. Dit is geregeld in dit artikel.
Artikel 12. De gevolgen van niet nakoming van de overeenkomst door de vrijwillige inburgeraar
Op grond van artikel 24f moet de gemeenteraad bij verordening regels stellen over de niet-nakoming van de overeenkomst (hiermee wordt bedoeld de overeenkomst van artikel X lid 5 van de Wet van 13 september 2012 juncto artikel 24 d en 24f van de Wi). In dit artikel legt de gemeenteraad de sancties vast die het dagelijks bestuur kan toepassen als de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de met hem gesloten overeenkomst (verwijtbaar) niet nakomt.
Het tweede lid bepaalt dat het dagelijks bestuur algemene regels kan stellen betreffende de gevolgen van het niet of niet volledig nakomen van de overeenkomst door de vrijwillige inburgeraar.
Artikel 13. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
Mocht zich een situatie voordoen waarin deze verordening niet voorziet, dan beslist het dagelijks bestuur met inachtneming van het doel en de overwegingen die aan deze verordening ten grondslag liggen.
Dit artikellid geeft de mogelijkheid tot individualiserend handelen als strikte toepassing van de
verordening tot onbillijkheden leidt. Het dagelijks bestuur kan hiermee in bijzondere gevallen ten
gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening.
Dit afwijken kan alleen maar ten gunste van de betrokken belanghebbende en nooit ten nadele.
Verder wordt is met nadruk herhaald: de hardheidsclausule kan slechts in bijzondere gevallen worden
toegepast. Het moet een uitzondering blijven en niet tot regel worden. Het dagelijks bestuur moet, in
verband met mogelijke precedentwerking, duidelijk aangeven waarom in een bepaalde situatie van de