Organisatie | Alkmaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2015 |
Citeertitel | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door het Algemeen verbindend voorschrift van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar houdende maatschappelijke ondersteuningsvoorzieningen Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2016.
Verordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2015
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 20-07-2016 | nieuwe regeling | 06-01-2015 zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-2923.html, 13-01-2015 | Onbekend. |
Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2015
Het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar;
gelet op de artikelen 2, artikel 3.1, artikel 3.3 vijfde lid, en artikel 8.1 en 8.2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2015,
Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder;
gesprek: gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid van de wet;
verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2015;
Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Financieel Besluit Wet maatschappelijke Ondersteuning, de Algemene wet bestuursrecht en de verordening.
Hoofdstuk 2: Procedure aanvraag maatschappelijke ondersteuning via de gemeente
Artikel 2.2 Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan
Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie en maakt zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek.
Voor het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Het college brengt de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2. tweede lid, van de wet op te stellen en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen.
Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger(s), cliëntondersteuner en/of iemand uit het eigen netwerk, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de wet verschuldigd zal zijn, en
Als de hulpvraag van de cliënt genoegzaam bekend is, kan het college onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.2 van de wet, in overleg met de cliënt afzien van een gesprek.
Behoudens artikel 2.3.2, negende lid, van de wet, kan een cliënt of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college.
Hoofdstuk 3: Maatwerkvoorziening
Artikel 3.1 Algemene criteria voor maatwerkvoorziening
Bij het beoordelen van de aanvraag voor een maatwerkvoorziening neemt het college het verslag van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.4 als uitgangspunt. De voorziening wordt, tenzij anders aangegeven, verstrekt als zorg in natura of als persoonsgebonden budget onder de daarvoor geldende voorwaarden.
Artikel 3.2 Aanvullende criteria gespecialiseerde ondersteuning
In aanvulling op artikel 3.1 van de verordening kan een cliënt in aanmerking komen voor gespecialiseerde ondersteuning als bij de cliënt sprake is van:
Artikel 3.3 Aanvullende criteria gespecialiseerde dagbesteding
In aanvulling op artikel 3.1. van de verordening kan een cliënt in aanmerking komen voor gespecialiseerde dagbesteding met hoog intensieve ondersteuning of arbeidsmatige dagbesteding als:
Artikel 3.4 Aanvullende criteria arbeidsmatige dagbesteding
In aanvulling op artikel 3.1 van de verordening kan een cliënt, indien hij de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, in aanmerking komen voor arbeidsmatige dagbesteding met zo mogelijk als doel de cliënt voor te bereiden op (begeleid) werk of vrijwilligerswerk als:
Artikel 3.5 Aanvullende criteria opvang en beschermd wonen
Artikel 3.6 Aanvullende criteria voor kortdurend verblijf
In aanvulling op artikel 3.1. van de verordening kan een cliënt gedurende maximaal drie etmalen per week in aanmerking komen voor kortdurend verblijf als:
Artikel 3.7 Aanvullende criteria woonvoorzieningen
Een woonvoorziening wordt slechts verstrekt als de cliënt zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen, dan wel voor het logeerbaar maken van een andere woonruimte in de gemeente Alkmaar dan waar de cliënt met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft als het hoofdverblijf van de cliënt in een erkende zorginstelling is.
Artikel 3.8 Aanvullende criteria voor hulp bij het huishouden
In aanvulling op artikel 3.1. van de verordening kan een cliënt in aanmerking komen voor hulp bij het huishouden in geval de cliënt
Artikel 3.9 Aanvullende criteria vervoersvoorziening
In afwijking van het derde lid kan een vervoersvoorziening worden verstrekt als zich een situatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de cliënt met beperkingen zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de cliënt met beperkingen noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Artikel 3.10 Aanvullende criteria voor rolstoelvoorziening
in aanvulling op artikel 3.1. van de verordening kan een cliënt binnen de kaders van de wet, het door de raad vastgestelde plan en de verordening in aanmerking komen voor een rolstoelvoorziening als het voor de cliënt regelmatig noodzakelijk is om zich zittend te verplaatsen.
Hoofdstuk 4: Regels voor het persoonsgebonden budget
Artikel 4.1 Wijze waarop de hoogte van het persoonsgebonden budget (pgb) wordt vastgesteld
Hoofdstuk 5: Regels ten aanzien van waardering mantelzorgers en tegemoetkoming meerkosten
Artikel 5.1 Jaarlijkse waardering mantelzorgers
De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente Alkmaar kan bestaan uit - onder meer -:
Artikel 5.2 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen
Op aanvraag kan een tegemoetkoming worden verstrekt aan personen met een beperking of chronische of psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben en die een inkomen hebben lager dan 110% van het wettelijk minimumloon, ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie.
Alkmaar, 06 januari 2015
Het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar,
P.M. Bruinooge, burgemeester
mr. J.W.C. Aalders, secretaris.
Hoofdstuk 2: Procedure aanvraag maatschappelijke ondersteuning via de gemeente
Een inwoner met een hulpvraag kan zich bij de gemeente of via een partnerorganisatie melden voor informatie, advies en ondersteuning. Voor een hulpvraag op het gebied van opvang kan de inwoner zich melden bij de gemeenten en/of een door de gemeente aan te wijzen instelling voor opvang. Wanneer de inwoner niet kan worden geholpen in de eerste ondersteuningsvraag en een breed gesprek nodig is, ontvangt de inwoner een bevestiging van de melding, en digitale informatie waarin wordt uitgelegd wat het brede gesprek inhoudt.
Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan
Na de bevestiging van de hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek met een Wmo-consulent. In artikel 2.3.2 van de wet is vastgelegd dat binnen een periode van 6 weken na de melding een onderzoek moet worden uitgevoerd. In geval van mantelzorg wordt de mantelzorger in principe altijd uitgenodigd voor het gesprek. Het is namelijk van belang te weten of de mantelzorger ondersteuning behoeft in verband met het verlenen van mantelzorg.
Bij wet is geregeld dat de cliënt gehouden is zich desgevraagd te legitimeren. Voor de mantelzorger en de vertegenwoordiger van de cliënt is dat niet het geval. Uit het oogpunt van zorgvuldigheid is de bevoegdheid daartoe bij nadere regels bepaald.
Wanneer de gegevens bekend zijn bij het Wmo-loket, dan is het niet nodig om het gehele vooronderzoek opnieuw te houden. De Wmo-consulent kan in overleg met de cliënt overleggen om het vooronderzoek niet te houden. De gegevens die al bekend zijn kan de Wmo-consulent, in overleg met de cliënt, gebruiken voor het gesprek.
De cliënt heeft de mogelijkheid een persoonlijk plan in te dienen. Voorafgaande aan het gesprek wijst de Wmo-consulent de cliënt op deze mogelijkheid. Dat is van belang omdat de cliënt gedurende zeven dagen na het melden van de hulpvraag de gelegenheid heeft om dat plan aan de Wmo-consulent te overhandigen.
Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek. Indien mogelijk zal het gesprek zoveel mogelijk bij de cliënt thuis plaatsvinden. Bij het gesprek kunnen ook andere personen dan de cliënt aanwezig zijn. Denk bijvoorbeeld aan personen uit diens sociale netwerk. In het gesprek wordt in samenspraak met de cliënt bekeken welk resultaat hij wil bereiken ten aanzien van zijn zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang en welke oplossingen daarvoor mogelijk zouden kunnen zijn. Daarbij staat zijn belang voorop. Het spreekt voor zich dat aanwezigheid van een persoon of personen uit het sociale netwerk van een cliënt een meerwaarde hebben. Denk ook aan de oplossingen die zij geheel of gedeeltelijk zouden kunnen bieden waarmee de zelfredzaamheid van de cliënt wordt versterkt of zal verbeteren. In geval van mantelzorg wordt de mantelzorger in principe altijd uitgenodigd voor het gesprek. Het is namelijk van belang te weten of de mantelzorger ondersteuning behoeft in verband met het verlenen van mantelzorg.
Het gesprek is het uitgangspunt tijdens het uitgebreide onderzoek naar de situatie van de cliënt. Daarbij is aandacht voor:
De Wmo-consulent informeert de cliënt over de procedure omtrent het gesprek en informeert de cliënt over zijn rechten en plichten. Het kan zijn dat een Wmo-consulent op basis van de gegevens uit het brede gesprek nader onderzoek doet om te bepalen of belanghebbende een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo nodig heeft. Het aanvragen van advies door de expertisepool, kan onderdeel uitmaken van het onderzoek. Het is van belang dat de cliënt toestemming geeft voor het uitwisselen van zijn persoonsgegevens.
In bepaalde gevallen kan de Wmo-consulent, in overleg met de cliënt, besluiten om het gesprek over te slaan. Deze gevallen worden in beginsel alleen maar in situaties gebruikt, waar cliënt bekend is bij de gemeente, een chronisch ziektebeeld heeft en recentelijk een gesprek heeft gehad met de Wmo-consulent
Van het gesprek wordt een schriftelijk verslag opgesteld. Daarin staan de in samenspraak met de cliënt, en indien aanwezig de mantelzorger en andere personen uit het sociale netwerk, tot stand gekomen oplossingen (een arrangement). Het verslag kan tevens een plan van aanpak inhouden. De inhoud daarvan bevat in ieder geval ook de strekking van de genoemde onderzoeksonderwerpen.
Het spreekt voor zich dat het persoonlijk plan en de ondersteuningsbehoefte van de mantelzorger onderdeel uitmaken van het verslag. Daarmee is overigens niet gezegd dat het college gehouden is bm, indien een aanvraag wordt ingediend, (volledig) tegemoet te komen aan de wensen zoals die in dat plan zijn beschreven. Dat zal de Wmo-consulent in voorkomende gevallen wel nader moeten motiveren:
Het verslag vormt de belangrijkste basis voor de beslissing op de aanvraag. Nadat de cliënt het verslag heeft ontvangen is het zijn verantwoordelijkheid, of die van de mantelzorger, zelf te beslissen of een aanvraag wordt ingediend. Als de cliënt niet eens is met het opgestelde plan, dan is er altijd een mogelijkheid voor de cliënt om aan te geven waarom hij niet akkoord is.
Een aanvraag kan alleen door de gemeente in behandeling worden genomen wanneer een aanvraagformulier of gespreksverslag, voorzien van ondertekening door belanghebbende (of gemachtigde) en dagtekening, bij de gemeente is ingeleverd. De datum waarop de aanvraag juist en volledig is, geldt als aanvraagdatum.
Hoofdstuk 4: Regels voor het persoonsgebonden budget
Een pgb kan een geschikt instrument zijn voor de inwoner om zijn leven naar eigen wensen en behoeften in te vullen. Het is een maatwerkvoorziening die bij uitstek geschikt is voor mensen die zelf de regie over hun leven kunnen voeren. De gemeente streeft ernaar dat een pgb niet noodzakelijk is, omdat alle gewenste voorzieningen op lokaal niveau aanwezig zijn, maar beseft hierbij dat dit niet in alle gevallen mogelijk is. De gemeente vindt het van belang dat mensen eigen regie over hun leven kunnen voeren en dat zij, indien zij dit wensen, hiervoor een pgb inzetten.
Een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt alleen verstrekt indien de aanvrager dit gemotiveerd, aan de hand van een opgesteld plan vraagt. De gemeente beoordeelt of dit plan voldoet.
Door het opstellen van een persoonlijk plan wordt de cliënt gestimuleerd na te denken over zijn zorgvraag, deze uit te werken en te concretiseren, en tevens het doelbereik en daarmee de kwaliteit van de zorg te evalueren.
De hoogte van een pgb wordt vastgesteld aan de hand van door het college vastgestelde tarieven voor de verschillende soorten dienstverlening. Deze tarieven worden door het college vastgesteld in het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2015 en zijn een gemiddelde van de met de aanbieders overeengekomen tarieven per onderdeel in het betreffende jaar. Het toegekende pgb kan nooit hoger zijn dan het vastgestelde tarief. Indien de cliënt toch duurdere voorzieningen wil gaan inkopen, dan dient de cliënt de meerkosten voor eigen rekening te nemen.
Bij de vaststelling van de tarieven voor dienstverlening wordt een onderscheid gemaakt tussen zorgverlening door professionals en niet professionals (zoals werkstudenten, sociaal netwerk). Het pgb voor dienstverlening door professionals bedraagt 75% van het door het college vast te stellen tarief. Voor de categorie niet professionals hanteert het college een bedrag van 50% van het vastgestelde tarief.
De gemeente keert een “bruto” pgb uit aan het SVB, hierop is geen eigen bijdrage in mindering gebracht
In het gemotiveerde plan van de cliënt kan hij de wens uitspreken om zijn sociale netwerk of mantelzorgers in te willen zetten. In navolging van de regering is de gemeente van mening dat de beloning van het sociale netwerk in elk geval beperkt moet blijven tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is dan zorg in natura. Overeenkomstig de huidige Wmo-praktijk met betrekking tot informele hulp wordt hierbij in ieder geval gedacht aan diensten (zorg van mantelzorgers bijvoorbeeld).
Het pgb-bedrag kan ook voor maatwerkvoorzieningen, anders dan voor dienstverlening worden ingezet. Hierbij kan men denken aan maatwerkvoorzieningen voor bijvoorbeeld woningaanpassingen. De kosten van de individuele afgestemde aanpassingen worden op grond van de offerte van de hulpmiddelenleverancier vastgesteld. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven. In de beschikking wordt een bedrag opgenomen voor verzekering en onderhoud en reparaties. Deze kosten worden vergoed op declaratiebasis tot een - in de beschikking vastgesteld - maximum bedrag per jaar. De hoogte van het pgb-bedrag en de voorwaarden voor de verantwoording zijn opgenomen in de beschikking.
De kosten van het pgb mogen niet hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening. De situatie waarin het door de inwoner beoogde aanbod duurder is dan het aanbod van het college betekent niet bij voorbaat dat het pgb om die reden geheel geweigerd kan worden. Cliënten kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Het college kan het pgb slechts weigeren voor dat gedeelte dat duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen doordat de gemeente vanwege inkoopvoordelen maatwerkvoorzieningen al snel goedkoper zal kunnen leveren dan wanneer iemand zelf ondersteuning inkoopt met een pgb.
Hoofdstuk 5: Regels ten aanzien van waardering mantelzorgers en tegemoetkoming meerkosten
Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het college draagt jaarlijks zorg voor een blijk van waardering voor mantelzorgers indien mantelzorg wordt verleend aan een cliënt die zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Alkmaar. De mantelzorger hoeft hierbij geen inwoner van de gemeente Alkmaar te zijn. Daarbij moet het college oog hebben voor mantelzorgers van cliënten die mogelijk alleen gebruik maken van algemene voorzieningen.
Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen
Gesproken wordt over de persoon met een beperking of chronisch psychisch of psychosociaal probleem die in verband daarmee aantoonbare of aannemelijke meerkosten kan hebben. De tegemoetkoming dient ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie. Om het huidige beleid van de gemeente Alkmaar te continueren bepaalt dit artikel dat de mogelijkheid bestaat een tegemoetkoming te ontvangen voor verhuiskosten, huurderving, woningaanpassingen en sportvoorzieningen.
Het college stelt de hoogte van tegemoetkoming vast in het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Alkmaar 2015.