Organisatie | Sint Anthonis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling Maatschappelijke Participatie 2015 |
Citeertitel | Regeling Maatschappelijke Participatie 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-03-2015 | 01-01-2015 | 01-01-2020 | Nieuwe regelgeving | 24-02-2015 | I-SZ/2014/1811 |
MaatschappelijkeParticipatie2015
Afdeling Sociale Zaken Vastgesteld beleidsdocument Collegebesluit: 24 februari 2015
RegelingMaatschappelijkeParticipatie2015
Deze regeling heeft tot doel de maatschappelijke participatie van inwoners met een minimuminkomen te stimuleren. Het college acht het wenselijk om financiële belemmeringen zo veel als mogelijk weg te nemen zodat men daadwerkelijk aan maatschappelijke activiteiten kan deelnemen. Deze beleidsregels geven inzicht in de wijze waarop het college de tegemoetkoming verstrekt op grond van de Participatiewet.
De nadere uitwerking van de Regeling Maatschappelijke Participatie 2015:
Artikel 2 Maatschappelijke participatie
Maatschappelijke participatie is het deelnemen aan activiteiten van sportieve, sociaal- culturele of educatieve aard met als doel sociale uitsluiting tegen te gaan. Onder kosten van maatschappelijke participatie wordt verstaan kosten van:
Uitsluitend kosten voor maatschappelijke participatie conform artikel 2 komen in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van deze regeling.
Indien het voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, verzoekt het college de aanvrager om aanvullende informatie te verstrekken. De aanvrager is opgrond van de Participatiewet verplicht om de gevraagde gegevens te overleggen.
De overheid stimuleert gemeenten om het aantal kinderen uit arme gezinnen dat maatschappelijk om financiële redenen niet kan meedoen terug te dringen. Daartoevoorzag de wet op grond van artikel 8 lid 2 sub d WWB in een verordeningplicht voorgemeenteraden ten aanzien van artikel 35 lid 5 WWB. Met de inwerkingtreding van de Participatiewet per 1 januari 2015 is deze verplichting komen te vervallen.
Per 1 januari 2015 mogen gemeenten ook geen bijzondere bijstand in categoriale vorm meer verstrekken. Daarvan is sprake als er recht op bijzondere bijstand bestaat louter om het feit dat men tot een bepaalde categorie behoort.
Om bovenstaande redenen vervallen van rechtswege per 1 januari 2015 de Verordening Maatschappelijke participatie WWB 2012 en de Beleidsregels Maatschappelijke participatie WWB 2013.
Het college van burgemeester en wethouders meent echter dat de maatschappelijke functie van de regeling als zodanig wel in stand dient te blijven. De maatschappelijke participatie van kinderen is van groot belang met het oog op een zelfredzame toekomst. Het lage inkomen van ouders mag geen struikelblok zijn om deel te kunnen nemen aan activiteiten die belangrijk voor de ontwikkeling zijn.
De Regeling Maatschappelijke Participatie 2015 heeft tot doel om personen met een laag inkomen tegemoet te komen in de kosten van sociaal-culturele, educatieve en sportieve activiteiten en voor indirecte schoolkosten.
Ad 1: Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze regeling. Dit voorkomt dat in
geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook deze regeling moet worden gewijzigd.
Ad 2: Onder schoolgaande kinderen wordt niet alleen verstaan kinderen die feitelijk schoolgaand zijn, maar ook zij die de verplichting hebben omdat ze onder de leerplicht of kwalificatieplicht vallen.
Artikel 2 Maatschappelijke participatie
Maatschappelijke participatie betekent mee (kunnen) doen in de maatschappij. Kosten die verband houden met maatschappelijke participatie worden in dit artikel benoemd. Wat wordt bedoeld onder het gestelde in lid a en lid b wordt onderstaand gespecificeerd.
De lijst dient als richtlijn en biedt houvast bij de uitvoering van de regeling.
Ada:Sociaal-culturele,educatieveresp.sportieveactiviteiten
Activiteiten kunnen in georganiseerd verband plaatsvinden dan wel op individuele basis. Bij deelname aan sociaal culturele, educatieve en sportieve activiteiten kan gedacht
Het gaat om kinderen in de leeftijd tot 18 jaar die voortgezet onderwijs volgen.Wat de indirecte studiekosten betreft moet gedacht worden aan: ouderbijdrage, kosten schoolreisje, schoolkamp, excursies, kosten schooltas, schrijfmiddelen, fiets, leermiddelen.
In dit artikel is vastgelegd welke personen in aanmerking kunnen komen voor bijzondere bijstand in het kader van deze regeling. Voor de bepaling van het recht optegemoetkoming zijn de bepalingen uit de Participatiewet overeenkomstig vantoepassing. De belangrijkste daarvan zijn rechtmatig verblijf in Nederland, de leefvorm, inkomen en vermogen.
De inkomensgrens ligt op 115% van de geldende bijstandsnorm. Dit betekent dat personen met een lager of gelijk inkomen van de regeling gebruik kunnen maken mits ook het vermogen niet hoger is dan de van toepassing zijnde vermogensgrens in debijstand. Personen met een hoger inkomen en, of hoger vermogen zijn uitgesloten van het recht op de regeling.
Voor alleenstaande ouders en gehuwden geldt dat de ten laste komende kinderen tot 18 jaar onder de regeling vallen. Met ouders worden gelijk gesteld verzorgenden met ten laste komende kinderen.
Studenten komen niet in aanmerking voor een tegemoetkoming, omdat ze door hun studie geacht worden voldoende mee te doen aan de maatschappij.
Artikel 5 Maximale tegemoetkoming
In dit artikel staat per onderdeel de maximale tegemoetkoming waarvoor men in aanmerking kan komen.
Dit artikel geeft aanvragers duidelijkheid over de afwikkeling van de aanvraag en is een handvat voor de uitvoering. De tegemoetkoming wordt op individuele basis verstrekt waarbij de kosten moeten worden aangetoond door overlegging van bewijs.