Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening subsidiering oefenveldverlichtingen sportverenigingen 2001 |
Citeertitel | Verordening subsidiering oefenveldverlichtingen sportverenigingen 2001 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Algemene Subsidieverordening Gemeente Almelo 1999 en de Verordening gemeentelijke sportraad
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2002 | Onbekend | 13-12-2001 Onbekend | Onbekend |
In deze verordening wordt verstaan onder:
sportvereniging: een vereniging opgericht bij notariële akte en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, die als hoofdactiviteit al dan niet in competitieverband gelegenheid biedt sport te bedrijven en die is aangesloten bij een erkende overkoepelende sportorganisatie; hierna aan te duiden als vereniging;
waardoor het mogelijk wordt in de buitenlucht na zonsondergang sportbeoefening of de training daarvoor te beginnen of voort te zetten;
HOOFDSTUK 5 OVERIGE BEPALINGEN
De omvang van het gebruik moet zodanig zijn, dat een redelijk maatschappelijk rendement gewaarborgd is.
De aanvrager moet een in de gemeente Almelo gevestigde vereniging zijn, waarvan de leden in overwegende mate in de gemeente Almelo wonen.
De accommodatie waarop de oefenveldverlichting wordt geplaatst of overgenomen wordt moet in beheer zijn van de sportraad met uitzondering van het gestelde in artikel 11.
Indien de ondergrond waarop de oefenveldverlichting is of wordt geplaatst of wordt overgenomen geen eigendom van de aanvrager of de gemeente is, dient zekerheid te worden verschaft dat de oefenveldverlichting tenminste tien jaren voor het beoogde doel kan worden gebruikt.
De aanleg van de oefenveldverlichting moet door een erkend installateur worden uitgevoerd.
De vereniging blijft na plaatsing economisch eigenaresse van de oefenveldverlichting, inclusief bekabeling en verder bijbehorende voorzieningen. Het onderhoud en een verantwoord gebruik van de verlichting is voor rekening en verantwoording van de vereniging.
Het is niet toegestaan de oefenveldverlichting te gebruiken voor andere doeleinden dan deze verordening bedoeld.
Bij liquidatie of opheffing van de vereniging gaat de eigendom van de oefenveldverlichting over op de sportraad.
Bij vervanging binnen vijftien jaren van een reeds eerder door de sportraad gesubsidieerde verlichting worden de toenmalig goedgekeurde kosten van de te vervanger oefenveldverlichting verminderd met 6 2/3% per jaar, te beginnen met het jaar waarin de subsidie is uitgekeerd.
De aldus vastgestelde eindwaarde wordt in mindering gebracht op de goedgekeurde kosten van de nieuwe oefenveldverlichting.
Bij overname van een oefenveldverlichting worden de goedkeurde kosten bepaald door de waardevermindering te berekenen zoals in artikel 16 is aangegeven.
Indien een vereniging een oefenveldverlichting dient aan te leggen, omdat de bestaande niet meer kan worden gebruikt, maar wel kan worden verkocht of overgedragen, zoals bedoeld in artikel 17 worden de goedgekeurde kosten van de (nieuwe)oefenveldverlichting verminderd met de uitkomst van de berekening op grond van artikel 16. De sportraad heeft op basis van het gestelde in dit artikel het recht van eerste koop van de verlichting die niet meer kan worden gebruikt.
Op de Verordening subsidiering oefenveldverlichtingen sportverenigingen 2001.
In de gemeente Almelo kennen de sportverenigingen al vele jaren de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor een subsidie in de kosten van aanleg of overname van een oefenveldverlichting. Hoewel in 1982 hieraan door de sportraad ook (subsidie) criteria zijn verbonden, is er tot heden geen sprake van een regeling/verordening, die de wettelijke grondslag hiervan zodanig regelt, dat voldaan wordt aan de eisen die de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan subsidieverstrekking stelt.
Deze verordening voorziet hierin.
Bij de opzet en redactie hiervan is rekening gehouden met de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aanbevolen "Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving". Inhoudelijk (subsidiepercentage, criteria, enz.) zijn er ten opzichte van de bestaande regeling geen veranderingen aangebracht.
In dit artikel is uiteengezet wat onder de verschillende begrippen moet worden verstaan. Nadrukkelijk wordt gesteld dat deze verordening niet van toepassing is op verlichtingen rond wedstrijdvelden.
In dit artikel is allereerst aangegeven waarvoor subsidie kan worden verstrekt. Eveneens is tot uitdrukking gebracht dat de verplichtingen en bepalingen van de algemene subsidieverordening van toepassing zijn, tenzij in deze verordening een afwijkende regeling is getroffen.
Deze laatste gaat dan voor. Ook de beschikbaarheid van middelen om de regeling uit te kunnen voeren is een voorwaarde.
Om tot een verantwoorde beoordeling van de aanvraag te komen en vervolgens een beslissing te kunnen nemen is verstrekking van de gevraagde gegevens nodig.
De subsidie bedraagt zowel bij aanleg als overname 50% van de kosten.
De bepaling van de kosten wordt nader geregeld in de artikelen 15 en 16.
Een op de juiste wijze ingediende aanvraag dient binnen acht weken tot vaststelling van de subsidie te leiden.
Uitbetaling van de subsidie vindt plaats op basis van de verklaring van de vereniging.
Dit artikel maakt het mogelijk een voorschot op de subsidie te verstrekken.
Hoewel "een redelijk maatschappelijk rendement" geen concreet criterium is, is het toch wenselijk een "vangnet" in de regeling op te nemen op grond waarvan in bijzondere gevallen een afwijzende beslissing op een subsidieverzoek mogelijk is. Tegen een dergelijk besluit van de sportraad is overigens bezwaar en beroep mogelijk.
Dit artikel sluit subsidie aan niet in Almelo gevestigde verenigingen en verenigingen met overwegend leden van buiten Almelo uit.
In principe moet de oefenveldverlichting geplaatst zijn op een accommodatie in beheer bij de sportraad.
Dit artikel voorziet in de mogelijkheid om onder voorwaarden een verlichting te plaatsen op een accommodatie niet in beheer bij de sportraad.
De noodzaak om tot een veilige plaatsing en installatie van een dergelijke voorziening te komen, vraagt inschakeling van een specialist.
Op grond van het gestelde in het Burgerlijk Wetboek berust het juridische eigendom van de verlichting bij de eigenaar van de ondergrond, aangezien zij met de grond is verenigd. Dit is zowel voor de vereniging als de eigenaar of beheerder van de ondergrond niet wenselijk. Vandaar dat is opgenomen dat de verlichting met bijbehorende voorzieningen in economische zin eigendom van de vereniging is met de daaraan verbonden onderhouds- en gebruiksconsequenties.
Een ander gebruik van de verlichting dan die als oefenveldverlichting wordt hierbij uitgesloten.
In de gestelde gevallen gaat de eigendom over naar de sportraad.
Dit artikel voorziet in een regeling voor een situatie, dat binnen vijftien jaren na plaatsing van een gesubsidieerde oefenveldverlichting een subsidieaanvraag voor een nieuwe verlichting wordt gedaan.
Door onder andere verplaatsing van sportverenigingen komt het voor, dat het wenselijk is bestaande verlichtingen over te nemen. Dit kan dan plaatsvinden op de berekeningswijze zoals in artikel 16 is aangegeven. In concreto betekent dit dat na vijftien jaren de verlichting geen (financiële) waarde meer heeft.
Dit artikel heeft een nauwe relatie met de situatie in artikel 17.
Het voorkomt eventuele dubbele subsidiering. Ook is voorzien in het recht van eerste koop door de sportraad tegen de prijs die voortvloeit uit dit artikel.
In dit soort subsidieregelingen is de opname van een dergelijke bepaling gewenst, omdat niet alle zich voordoende zaken voorzien kunnen worden.
Tegen besluiten van de sportraad op grond van dit artikel is overigens ook bezwaar en beroep mogelijk.
Op aanvragen, die voor inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, blijft de bestaande regeling van toepassing. In feitelijke zin maakt afhandeling op grond hiervan geen verschil met de nieuwe regeling.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de nieuwe regeling en intrekking van de bestaande verordening en de aanvullende criteria daarop van 12 november 1979 en 19 april 1982.
Op genoemde wijze kan de verordening worden aangehaald. Door een jaartal aan de verordening toe te voegen kan bij eventuele toekomstige aanpassingen hiervan hiernaar ook worden verwezen.